Martin van de planning is mijn vriend. Een
rots in de branding, al sinds de tijd dat we de wereld nog in vier bij drie
bekeken. Elk gesprek is een prettig gesprek. Meestal zitten we op één lijn,
maar we kunnen het ook hartgrondig oneens met elkaar zijn. Geen punt. En
ondanks hij al snel betiteld wordt als ‘een serieuze jongen’, moet ik vaak
ontzettend lachen om zijn droge humor. Hij behoort absoluut tot de categorie
‘uiterst betrouwbaar’ en is super goed in zijn vak. Ik zet mijn vinkje in het
hokje voor geschikt.
Vanmorgen zat hij al bijtijds op zijn plek.
Ik had hem in weken niet gezien en stapte met een brede grijns zijn kantoor
binnen. We gaven elkaar een ferme hand. Twee minuten later waren we verwikkeld
in een discours over de stand van zaken in Omroepland. Over helden van toen,
die nu geen werk meer hebben. Over helden van nu, die op hun tellen moeten
passen. Dat de tv-wereld hard en genadeloos kan zijn. Vandaag ben je een hele
grote en morgen zijn ze je vergeten.
Daar zat geen spat cynisme bij. We werken
allebei inmiddels lang genoeg in de business om te weten hoe het gaat. We
hebben ze gezien in hun hoogtijdagen, we zagen hoe ze afgleden of dat ze het
niet meer konden bijbenen en we weten dat ze uit beeld verdwenen zijn. Eenmaal in
de neerwaartse spiraal en het wordt een slecht verhaal.
Soms is dat hartstikke sneu. Of onterecht. Dan
heeft iemand de boot gemist of een verkeerde afslag genomen. Soms zijn het
fysieke beperkingen. Slechts een enkele keer is het louter een kwestie van zelf
schuld, dikke bult.
Het was geen roddel of achterklap. We
hoefden geen namen te noemen om te weten over wie we het hadden. Het waren
kille constateringen. Hoe cameramensen en geluidsmannen, die jaren voor een
vast programma werken, opeens bij een wissel van de wacht op de redactie zomaar
de helft van hun inkomen kwijt raken. Het kan snel gaan als opeens een nieuwe
producer het voor het zeggen krijgt of wanneer de planning bij een facilitair
bedrijf wordt gereorganiseerd.
Het ging ook over ouder worden en over
minder flexibel zijn. Het was zeker een gesprek om na afloop nog even over na
te denken. Vroeger dacht ik ‘dat overkomt mij niet’, maar inmiddels ben ik wijzer.
Ik ben me bewust van de valkuilen, maar weet ook niet hoe hard de aanloop moet
zijn om er overheen te springen.
Zo’n gesprek met mijn vriend Martin helpt.
Ik werd er niet somber van, eerder
strijdbaar. Ik kreeg zin om wat van de dag te maken. Ik zou ze eens een poepje
laten ruiken. Ik ging mijn beste beentje voor zetten. De positieve, vrolijke,
enthousiaste, energieke en jeugdige cameraman uithangen.
En toen kwam ze binnen. Een mooie jonge
dame.
Ze nam plaats aan het bureau naast dat van
Martin. Ons gesprek viel stil. Ik keek naar haar en zij keek naar mij. Martin,
die tussen ons in zat, keek van haar naar mij en weer terug. Heel even was het
stil in het kantoor. Lang genoeg om me te realiseren dat dit de nieuwe planster
moest zijn.
Onverschrokken opende zij het gesprek.
‘Hallo!’
Ik stak mijn hand uit en stelde me keurig
netjes voor.
‘Jan Rein’, zei ik. Of zoiets.
Zij noemde ook haar naam en ik moet eerlijk
bekennen dat ik die weer ben vergeten door alles wat volgde. Slordig, maar ik
had er eerlijk gezegd stiekem op gerekend dat bij haar een belletje zou
rinkelen op het moment dat ze mijn naam hoorde. Dat gebeurde niet.
‘En waar moet ik jou van kennen?’ Vroeg ze.
Zeker niet onaardig bedoeld, maar de toon was wel een beetje van: En wie denk
jij wel niet dat je bent?
Een terechte vraag, natuurlijk. Alleen kwam
het extra hard aan in perspectief met het gesprek dat Martin en ik aan het voeren
waren. Kon zij ook niet weten.
Ik stond in elk geval weer met beide
beentjes op de grond. Zoals het hoort.
Ze zeggen wel eens gekscherend dat een
cameraman zo goed is als zijn laatste shot. Eigenlijk ligt het nog
genuanceerder: In Omroepland ben je zo goed als de planning je kent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.