Het is lang geleden, maar mijn eerste ontmoeting met Peter herinner ik me als de dag van gisteren. Eind november 1993. Ik was voor een soort sollicitatie bij AT5. Dolgraag wilde ik een half jaar stage lopen bij de Amsterdamse stadszender, want op mijn toenmalige stageplek bij TFC Studio’s in Apeldoorn werd ik diepongelukkig. Klasgenoot Frank zat al een paar maanden als stagiair op de afdeling productie en had een goed woordje voor me gedaan bij de eerste cameraman.
Een bloedmooie receptioniste stuurde me naar de tweede verdieping van het pand aan de Reguliers Dwarsstraat. Zenuwachtig kwam ik terecht bij een grote koffietafel met uitzicht op de nieuwsredactie. Daar zat Peter. Een grote Amsterdammer en een echte cameraman, want hij had zo’n zwart fotografen-survivalvest aan met allemaal vakjes en zakjes. Peter had dienst en wachtte op een volgende klus. Op dat moment wist ik nog niet dat hij ook pas een paar weken stage liep. Zo kwam hij op mij niet over. Met een vrolijke Amsterdamse bravoure begon hij gelijk een prettig gesprek. Hij stelde me op mijn gemak en in een paar minuten voelde ik me helemaal welkom. Dat hielp enorm tijdens de officiële sollicitatie. Toen ik na afloop van het gesprek naar de uitgang werd begeleid riep Peter nog iets als: ‘Tot ziens Limbo!’
Op 2 januari 1994 begon ik als camera stagiair bij AT5 en volgens mijn meting is dit hét moment waarop mijn mooie professionele camera carrière officieel van start ging. Peter en ik waren vanaf dat moment collega’s en op een sportieve manier altijd aan elkaar gewaagd. Het was al snel een ongevaarlijke wedstrijd wie het mooiste nieuwsitem van de dag had gedraaid. We trokken ons aan elkaar op, omdat we kritisch naar elkaars werk keken. Aan het eind van de dag bespraken we open en eerlijk wat we er van vonden of wat we die dag hadden ontdekt. Dat deden we meestal aan de bar van Café Schiller. Daar aan het Rembrandtplein werden wij vrienden voor het leven.
Zijn goudeerlijke grote mond vind ik geweldig. Zeker in combinatie met een verfijnd Amsterdams gevoel voor humor. Altijd de ander een beetje afzeiken. Lachend en nooit zo dat het pijn doet. Tegelijkertijd heeft hij genoeg zelfspot en een redelijk dikke huid, waardoor hij zelf ook tegen een plaagstootje kan. Dat was iets wat ik vanuit mijn Limburgse achtergrond niet zo kende. Daar spraken ze meer over mensen dan direct tegen ze. En als je al een ietwat kritische mening uitsprak, waren ze in het zuiden snel op hun tere zieltje getrapt. Ik ontdekte dat die Amsterdamse nuchterheid meer bij mij past. Dankzij Peter leerde ik snel en kon ik mijn Limburgse minderwaardigheidscomplex overboord gooien.
Na onze stage bleven we allebei bij AT5 hangen. We zetten ons al snel af tegen de gangbare tarieven en na anderhalf jaar vonden we allebei dat we verder moesten kijken. Het waren de gloriejaren waarin Sport7 werd opgericht en SBS6 begon. Er was werk genoeg. Peter had al snel zijn eigen cameraset en draaide een tijd lang alles met Willibrord Frequin. Ik maakte de stap naar het NOB en mocht voor Studio Sport werken, maar we hielden contact. Elke vrijdagavond zagen we elkaar bij Schiller. Dan maakte ik grappen over Willibrord en Peter over Mart Smeets. Na een paar biertjes zaten we vooral te sippen over het gebrek aan vrouwelijk schoon, maar aan het eind van de avond hadden we altijd genoeg lol gehad om weer een week keihard te kunnen werken.
Peter ontwikkelde zich als cameraman voor actualiteitenprogramma’s en vloog naar allerlei brandhaarden in de wereld. Ik draaide meer sport gerelateerde en informatieve kinderprogramma’s, maar maakte minstens evenveel airmiles.
Ik verhuisde naar Utrecht. We kregen allebei een leuke vrouw en kinderen, waardoor we elkaar minder zagen, maar het contact bleef. En als we elkaar nu tegenkomen is het als vanouds. Een beetje jennen en daar vervolgens hartelijk om kunnen lachen. Dan maakt Peter een grap over mijn Limburgse afkomst en zeg ik dat zijn plat Amsterdams geen accent is.
Na precies vijfentwintig jaar met niet-gemeende rotopmerkingen, goedbedoelde pesterij en vrolijke plaagstootjes is het misschien eens tijd geworden om tegen Peter te zeggen dat hij van grote waarde is geweest in het begin van mijn loopbaan, maar dat doe ik niet. Ik zou wel gek zijn! Hij vindt het toch niks dat ik van die stukjes schrijf op internet. Aandachttrekkerij, noemt hij dat. En bovendien gelooft hij het nooit als ik tegen hem zeg hoeveel ik om hem geef.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.