Johoo, johee! Dit weekend, tijdens de Grandprix van Singapore, gaf Olav Mol voor de 500e keer het commentaar bij de Formule1. Dat is, om met zijn eigen woorden te spreken, fucking bizar. Al vanaf Monaco 1991 reist hij met het Formule1-circus over de wereld. Het is dus niet alleen 1000 keer een kwalificatie of race becommentariĆ«ren, maar ook elke keer een kleine week van huis. Hij heeft ontelbaar veel uren in vliegtuigen doorgebracht, kilometers in huurauto’s en nachten in hotelbedden. Hoelang heeft de goede man in een klein hok zitten turen naar een paar monitoren met een microfoon voor zijn neus en alles gezegd wat in hem opkwam? Want dat is het mooie van Olav; hij is recht voor zijn raap en denkt wat hij zegt.
Ik heb het grote voorrecht gehad om precies 10 procent van die F1-reizen met Olav Mol Travels mee te maken. Dat is wel alweer lang geleden, in de tijd dat ze nog met zwart-wit auto’s reden. Om precies te zijn heb ik tussen 2000 en 2007 vijftig keer de rol van cameraman in zijn team mogen spelen. Het waren de jaren van Michael Schumacher. Ik was erbij toen Jos Verstappen nog reed en mocht filmen hoe Christian Alberts en Robert Doornbos voor het eerst instapten. Tijdens de beroemde bandenrace van Indianapolis, waarbij slechts zes wagens van start gingen, stond ik in de pits. Wat wij maakten werd nog uitgezonden door RTL en later door SBS6.
Toen ik kinderen kreeg ben ik gestopt met al dat reizen en is het contact tussen Ollie en mij verwaterd, maar ik weet zeker dat we probleemloos verder zullen gaan waar we gebleven zijn als we elkaar weer eens ergens tegenkomen. Ook heb ik zo’n vermoeden dat er niet veel veranderd is in de manier van werken tijdens een grandprix. Dus durf ik te beweren dat ik weet hoe Olav Mol dit werk, na al die jaren, nog steeds met zoveel passie en plezier volhoudt. De truc is simpel; heel veel lachen.
Ik herinner me vooral dat we altijd en overal lol hadden met elkaar. Er werd ontzettend veel gelachen op reis. Iedereen in het paddock en op het tv-compound van de Formule1 wist dat die Nederlanders een beetje gek waren en voortdurend iedereen in de maling namen. Elke dag maakten we ontzettend veel grappen en beleefden we nieuwe debiele avonturen. De meeste grappen waren overigens ontzettend slecht, maar als je er genoeg maakt, zit er ook altijd wel een hele leuke tussen. Ik kan me zo een stuk of tien momenten voor de geest halen waarbij de tranen van het lachen over onze wangen rolden. De meeste grappen of hilarische gebeurtenissen zijn zo simpel dat je er echt bij moet zijn geweest. Sommige verhalen zijn ook een tikkeltje kinderachtig of flauw. Hier en daar ietwat baldadig. Een enkele keer zelfs persoonlijk. Iedereen was wel een keer aan de beurt of ‘het bokkie’ zoals Olav dat dan noemde. Zulke verhalen kan ik hier niet opschrijven, maar ik vond op mijn weblog wel een typische anekdote uit 2006. Een voorbeeldje van wat je zoal meemaakt als je met Olav Mol op reis bent:
We zaten met een groep Formule1-collega's op het terras van een duur restaurant in de haven van Beaulieu, niet ver van Monaco. Ik moest nodig plassen. Op het toilet trof ik Olav Mol die net zijn handen had gewassen. In het voorbij lopen waarschuwde hij me voor een klemmende deur. Terwijl de vriendelijke commentator weer naar buiten liep gaf ik een stevige ruk aan de deurkruk. Deze deur klemde inderdaad behoorlijk.
Mijn hand schoot hard naar achteren. In al mijn enthousiasme had ik het sluitwerk van de deur kapot getrokken en daar stond ik met een losse klink in mijn hand. De andere helft hoorde ik in het toilet op de grond kletteren.
'Hey!' riep iemand in het kleine kamertje.
Ik had er even geen rekening mee gehouden dat er na Olav al iemand anders naar het toilet was gegaan. De klemmende deur had dus ook nog op slot gezeten.
Na de eerste schrik probeerde ik snel de schade te herstellen. Opgelaten bestudeerde ik hoe de handgreep snel teruggeplaatst moest worden, zodat de deur weer open kon.
Precies op het moment dat ik geconcentreerd met mijn oog op klinkhoogte keek, kreeg de man aan de andere kant last van claustrofobie. Hij raakte nogal in paniek. Waarschijnlijk, omdat hij mij even niet meer hoorde en geen idee had waarom de kruk van de deur was getrokken.
Waarschijnlijk heeft het er niets mee te maken, maar op het terras waren we de bekende drugsdealer Charles Z. tegengekomen. Het was dus geen toilet waar louter frisse mensen kwamen.
Met een ferme trap werd de deur van binnenuit geforceerd. Krakend braken de scharnieren af. Een deel van het kozijn kwam naar buiten en met grote snelheid vloog de deur open. Heel hard tegen mijn voorhoofd. Een grote, sterke kerel in zwart leren jack kwam uit het toilet, keek boos naar me, mompelde iets in onverstaanbaar Frans en liep vervolgens snel weg.
Natuurlijk was ik geschrokken en het deed behoorlijk pijn, maar het ergste vond ik de schade die ik had aangericht. Ik geloof dat ik zonder plassen weer naar buiten ben gelopen, waar mijn collega’s langdurig en heel hard hebben lachen om mijn verhaal. Niemand die zich bekommerde om de dikke bult die groeide en gloeide.
Olav, gefeliciteerd met je 500e grandprix! Eerlijk gezegd mis ik de reizen met jullie, met al die doldwaze avonturen en matige grappen, af en toe best wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.