dinsdag 27 augustus 2024

F1

 

Het moet begin september van het jaar 2000 zijn geweest dat mijn goede vriend Frank Verzantvoort belde met het verzoek of ik twee weken later met hem mee wilde naar de eerste USA Grandprix Formule1 op het circuit van Indianapolis. De vaste cameraman waarmee RTL Grandprix op dat moment werkte was plotseling verhinderd en dus zocht de producer iemand die op korte termijn kon invallen. Het leek mij een prima trip en extra grappig om samen met mijn maatje op zakenreis te gaan. Olav Mol had ik wel eens gesproken, maar pitreporter Jack Plooij kende ik op dat moment nog niet. Het probleem was sowieso dat ik niets van autosport wist. Ja, ik kende Jos Verstappen en ik wist natuurlijk wie Michael Schumacher was, maar verder was ik op het gebied van F1 een complete nono. Het maakte blijkbaar op dat moment niet zoveel uit, als ik maar goed kon filmen en zin had in een week plezier maken. 

Zodra we op het circuit van Indianapolis aankwamen nam Olav mij bijna letterlijk aan de hand mee door de pitstraat. Hij toonde me de legendarische ‘brickyard’ en de paal waar de term ‘poleposition’ vandaan komt. Vervolgens kreeg ik een uitgebreide rondleiding lang alle teams en wees Olav met een laserpen geduldig allerlei details op de racewagens aan. Ik werd geïntroduceerd bij Jos Verstappen, die het wel leuk vond dat er een cameraman was met een Limburgs accent. Tot slot werd ik voorgesteld aan reporter Rick Winkelman en fotograaf Frits van Eldik van het blad RaceReport. Zij konden een oogje in het zeil houden op de momenten dat Olav commentaar zou geven en ik solo in de pits een boodschappenlijstje met shots moest afdraaien. Ik weet nog dat ik zo snugger was om bij Williams shots te maken van Ralf Schumacher, terwijl ik Jenson Button moest hebben en dat die namen ook heel groot boven de ingang van de garage stonden. En de totale paniek die ik had toen ik miste dat er tijdens een vrije training even vlammen uit de uitlaat van de auto van Jos kwamen. Het was gelukkig niets bijzonders en dus werd het me allemaal vergeven. Zo kreeg ik een unieke introductie in de wereld van Formule1. Van beide kanten beviel het zo goed dat we besloten om in het nieuwe seizoen vaker samen te werken. 

Uiteindelijk heb ik negenenveertig races gedaan als cameraman met Olav, Jack en ook een jaar met Allard Kalff in de rol van pitreporter. We vlogen van Australië naar Maleisië of Brazilië en van Japan naar Canada. Alle circuits die tussen 2000 en 2007 onderdeel vormden van het Formule1 seizoen heb ik eens of meerdere malen bezocht. Het was hard werken en we maakten lange dagen. Natuurlijk klinkt het goed dat je de hele wereld rondreist, maar eerlijk gezegd zie je niet veel meer dan je hotelkamer en een beperkt deel van het circuit, dus je moet er wel wat van maken. Dat is gelukt, want we hadden ongelofelijk veel pret met elkaar. We hebben samen veel mooie avonturen beleefd. Genoeg verhalen voor een boek. Wie weet? Maar na een jaartje of zes werd ik vader en begon het F1 circus op werk te lijken. Toen hebben een paar collega’s hun kans gegrepen en die doen dit werk tot op de dag van vandaag nog steeds met veel plezier voor de Nederlandse rechtenhouder. 

Zelf ben ik de sport van een afstandje blijven volgen en ik vond het dan ook mooi dat Max Verstappen zijn kans greep en -Yohoo Yohee!- als eerste Nederlander een race won. Ik heb hem ooit op het circuit van Magny Cours in beeld gevangen, toen hij slechts drie jaar oud was. Later heb ik hem wel eens thuis zien gamen, omdat wij een filmpje kwamen maken over de fitnessruimte van zijn vader. En toen hij een jaar of negen was vertelde Jos liever hele verhalen over de kart carrière van zijn zoon dan over zijn eigen prestaties bij de A1 Grandprix. Ik heb in die periode met Rick Winkelman gesproken over het maken van een documentaire over de kleine Verstappen, maar dat is er nooit van gekomen. Je zal begrijpen dat ik daar heel, heel, héél veel spijt van heb. 

Als televisiemaker keek ik ondertussen niet alleen naar de sportieve kant, maar ook met grote interesse naar het camerawerk bij de live-uitzendingen. Het is interessant voor een televisiedier als ik om te zien hoe de Formule1 altijd alles uit de kast trekt om de wedstrijden zo spannend mogelijk in beeld te brengen. Formula One Management verzorgt zelf technisch en inhoudelijk de registratie van de races en daarmee zijn zij een groot voorbeeld voor heel veel andere sporten. De mensen achter de schermen bij Formule1 zijn al jarenlang zeer innovatief. Veel ontwikkelingen op televisiegebied zijn daar uitgeprobeerd of verbeterd. Denk aan onboard-camera’s, helmcamera’s, graphics, het weergeven van de teamradio’s en virtuele reclame. De laatste jaren komt daar ‘remote productie’ bij, want meer dan de helft van de crew die de programma’s maakt zit niet meer op het circuit, maar werkt op het vliegveld van het Engelse dorp Biggin Hill, waar in een oude hangaar controleruimten zijn ingericht die het hoofdkantoor van de NASA doen verbleken. 

 

Het is dan ook tof dat ik, sinds de Formule1 terug is op Zandvoort, in opdracht van deze organisatie een camera mag bemannen voor het miljoenenpubliek dat wereldwijd naar F1 kijkt. Zo krijg ik een uniek inkijkje in de werkwijze bij deze megaproductie. De afgelopen week was ik er voor de vierde keer bij op Zandvoort en het was mijn vijfde Grandprix in dit voornamelijk uit Engelsen bestaande team. 

Het is best spannend om op zo’n rijdende trein te springen, want de meeste cameracollega’s in deze crew filmen niks anders dan autosport. Zij doen allemaal bijna alle races in het seizoen en de meeste cameramannen doen dit al jarenlang. Ik sprak een collega die al sinds 1998 betrokken is en die niet veel races heeft gemist. Het is voor hen een ‘way of life’. Zij weten precies welke coureur hard gaat en hoe je een razendsnelle ‘whippan’ met je camera kan maken als de bolides met bijna 300 kilometer per uur voorbij flitsen. 

Ik moet toch iedere keer weer even het wiel voor mezelf uitvogelen. Hoe sta je het lekkerst om zoveel mogelijk auto’s te kunnen volgen? Waar positioneer je de viewer, welke stap moet je maken en op welk moment beweeg je mee? Wat is het moment van uitzoomen, weer inzoomen en hoe snel moet je dat doen? Alle communicatie is in het Engels, dus je moet wel even snappen wat ze bedoelen met allerlei heel specifieke kreten en je moet je goed concentreren op welke rijders ze in de uitzending volgen of gaan volgen. Je hoort twee druk pratende regisseurs door elkaar. Eentje schakelt alleen de camera’s langs de baan en de tweede mixt dat signaal in Engeland met alle onboards, het helikoptershot, de draadloze camera’s in de pitstraat, herhalingen en de graphics. Dat wil ook zeggen dat niet elke keer, als het rode lampje in mijn zoeker gaat branden, mijn shot de uitzending haalt. Het meeste doe je voor niets, in de hoop dat een rijder een foutje maakt en je een mooie ‘replay’ krijgt. Maar de concurrentie is groot. Elke bocht wordt vanuit meerdere hoeken in beeld gebracht, elke auto heeft meerdere camera’s aan boord en in de lucht hangt een helikopter met een cameraman die alles op zeer spectaculaire wijze volgt. Het gaat allemaal razendsnel. De lat ligt hoog. Daar doe ik zelf graag aan mee, want ik wil natuurlijk dat die Engelsen tevreden zijn over mijn werk en mij het volgend jaar weer inhuren. 

Dit jaar is het volgens mij aardig gelukt. Ik stond op een nieuwe positie. Camera 19, waar ze het stadion inreden, bij de S-Bocht. Daar was het filmen iets gecompliceerder dan op de plek waar ze mij de afgelopen drie jaar op hadden ingedeeld. De racewagens kwamen nu op slechts een paar meter voorbij en dus moest ik veel harder meezwiepen met mijn telelens. 

Het is grappig dat wanneer je de uitzending later terugkijkt, je pas goed ziet hoe snel er geschakeld wordt, hoe kort je shot staat en hoe vaak jouw camera ook wordt overgeslagen. Ik denk als ik in het hele weekend effectief een paar minuten gebruikt ben, dat ik in mijn handen mag wrijven. Misschien is het daarom extra zuur dat uitgerekend dat ene shot in de laatste ronde net niet 100% was, omdat ik een milliseconde te laat reageerde met inzoomen en net iets wijder eindigde dan me (achteraf) lief is. Al weet ik ook vrij zeker dat ik de enige ben die het gezien heeft en dat het de andere 80 miljoen kijkers niet is opgevallen.

Het waren vier intensieve en lange dagen in Zandvoort. Het was een nat, winderig, zwaar en cameratechnisch best een spannend weekend, maar ik kijk er weer met heel veel plezier op terug. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.