vrijdag 30 november 2007

sint de klos

Utrecht. Eigenlijk is het verdomd onhandig dat Sinterklaas niet bestaat. Het zou zo makkelijk zijn als we al dat werk konden overlaten aan echte Pieten. Nu heb zelf ik de hele week lopen stressen, omdat ook wij het leuk vinden om ons kindje, de neefjes en zijn nichtjes te belazeren.
Het is natuurlijk niet eenvoudig om met een wit paard inkopen te doen, maar met een rode Bugaboo kan ik ook niet aanraden. Opeens ontdek je hoeveel winkels onneembaar zijn voor de gehandicapte medemens. Ik ben -als het goed is- over een tijdje verlost van de kinderwagen, maar je zal levenslang veroordeeld zijn tot een rolstoel of scootmobiel…
Om van het parkeerdek op de begane grond te komen moest ik eerst een trappetje af. Bij de lift heb ik ruim twintig minuten staan wachten. Telkens als het kleine hok kwam, stond hij tjokvol. Allemaal dikke mensen met grote tassen. Volgens mij hebben we het ding een keer of vier moeten laten gaan.
Voor ik goed en wel aan het winkelen was, wilde de kleine man alweer een fles. Dat lukte uiteindelijk in een volle lunchroom, maar voor het verschonen van de poeppamper wilde ik de etende medemens behoeden. Alleen was het toilet onbereikbaar voor wandelwagens en de dure kar durfde ik ook niet onbeheerd achter te laten. Schijtzooi.
In een platenzaak moest ik weer drie traptreden op. Met geweld lukte dat en toen ik eindelijk boven was kwam een vriendelijke medewerker pas vragen of hij kon helpen. Hij vertelde dat de soundtrack-cd's die ik zocht in de kelder stonden. De moed zakte in mijn schoenen, maar de vriendelijke verkoper wilde wel even voor mij op zoek.
Het duurde en het duurde. Even vreesde ik dat hij me vergeten was, maar uiteindelijk kwam hij terug. Met het verkeerde exemplaar. Omdat ik hem niet teleur wilde stellen heb ik deze toch maar gekocht.
Buiten regende het inmiddels. De regenhoes van de kinderwagen lag natuurlijk nog thuis in de meterkast. Het boodschappenmandje onder de babybak puilde uit met cadeaus. In mijn ene hand had ik een paar plastik tassen en met de andere probeerde ik de Bugaboo door de drukte te laveren. Zo ontdekte ik dat Sinterklaas helemaal geen sociaal feest is. In ieder geval niet in de overvolle winkelstraten.
Inmiddels was mijn zoon weer wakker. Hij keek me met grote ogen aan. Waarschijnlijk zag hij dat de paniek uit al mijn poriën gutste. Ik had bijna alle wensenlijstjes afgewerkt, maar nog niets voor mijn lieve lief. De moeder van mijn kind dreigde de dupe te worden van een overdosis gedoe. En tot overmaat van ramp had ik geen idee. Hoe zeer ik ook piekerde of inspiratie probeerde op te doen in verschillende winkels; het werd niks.
Doodmoe reed ik uiteindelijk naar huis, in de wetenschap dat ik nóg een keer op pad moest en dat de lijdensweg der gedichten op me wachtte. Wat had ik deze zware taak graag overgedragen aan een ander.
Ik ben toch zeker Sinterklaas niet.

donderdag 29 november 2007

wuf

Ederveen. Een bruine pony steekt zijn hoofd om de hoek. Precies op het moment waarop ik een shot wil maken van zijn stalletje in de groene weide. Het dier is net een fractie te vroeg, want de camera loopt nog niet. Wel film ik hoe het paardje nieuwsgierig mijn kant op sjokt. Achter hem (of haar) loopt een zwarte geit. En nog een. Ze komen allemaal kijken. Waarschijnlijk in de veronderstelling dat ik oud brood bij me heb.
Ik moet ze teleurstellen. Het enige wat ik kan doen, is zorgen voor een beetje publiciteit. Maar daar hebben deze beesten natuurlijk niets aan.
In Ederveen, niet ver van Lunteren, Renswoude en De Klomp, miezert het licht. Heel pittoresk is het Gelderse dorp nu niet. Toch heb ik de opdracht gekregen om wat landelijke opnamen te maken voor het begin van een filmpje over Ginaf Rally Power. Verder dan een schaap, een haan, de geit die schijt en een rij knotwilgen kom ik niet. Tot ik een bushalte zie met daarop de tekst 'Ginaf'. De naam van de fabriek is dus ook de naam van een bushalte in de straat. Tijdens het draaien hoor ik de voice over al spreken: 'Onze volgende halte is Ginaf…'
We zijn namelijk bij Wuf van Ginkel. De nummer vier in het vrachtwagenklassement van de afgelopen Dakar Rally. Die rijdt in een Ginaf.
Mooie naam. Wuf.
Goede combi ook. Wuf en Ginaf.
In de kantine van de vrachtwagengarage zit het personeel te lunchen. Ze hebben allemaal eigen broodtrommeltjes bij zich. Sommigen met een paar mandarijntjes. Het is pas halverwege de ochtend, maar de bruine boterhammen gaan er in als koek.
Ik kan het niet laten en maak daar een paar shots. Geen idee wat ze er mee moeten in de reportage die we maken, maar het is zo mooi. En heel typerend. De propjes aluminiumfolie, plastik bekertjes koffie, oliezwarte vingers, die blauwe overalls en lompe zwarte schoenen met neuzen van staal.
Wuf lijkt mij een aardige kerel. Gewoon normaal. Vriendelijk en sympathiek. Geen onzin. Hij en zijn broer hebben een stichting opgericht met als doelstelling een podiumplaats in Le Dakar. Dat lijkt misschien ambitieus, maar gebleken is dat het zeker niet onmogelijk is.
Voor de reportage vertelt Wuf ons over zijn nieuwe racetruck. Een verhaal over de luchtaflaat bij de banden, iets over de nieuwe turbo's en we mogen de unieke wielophanging filmen.
In een kleine schuur verderop wordt de vrachtwagen van Wuf opgetuigd. Dat is aardig om te zien. Het lijkt kneuterig door de setting, daar in Ederveen, maar het is en blijft een professioneel raceteam. Aan het begin van de middag ziet de cabine er nog uit alsof er nog weken aan gewerkt moeten worden, maar nadat Wuf ons een lunch heeft aangeboden is zijn racemonster al bijna rijklaar.

Le Dakar is niet helemaal mijn ding. Ik volg het nooit op de voet, maar dit jaar ben ik voor het Ginaf Rally Power Team. Met een beetje geluk en vooral weinig pech behaalt Wuf de doelstellingen van zijn eigen stichting. Lijkt mij prachtig.
Hup Wuf!

woensdag 28 november 2007

bijdrage voor Büchmania Magazine

Begin oktober schreef ik dat ik een verhaal had geschreven voor het Büchmania Magazine. Die jaarlijkse uitgave is de vorige week verschenen en mét mijn bijdrage. Het boekwerkje ziet er prachtig uit en ik kan het alle Boudewijn Büch-fans aanraden. Maar voor de mensen die dit magazine niet onder ogen krijgen hier mijn complete artikel:

Op reis met Boudewijn


Jan Rein is vandaag wat teruggetrokken en stil omdat ik hem gisteren enigszins kritisch heb toegesproken over zijn camerawerk; daarvan raakt hij geheel en iets te gemakkelijk van slag.

Boudewijn Büch; Een boekenkast op reis
(Padua en Trieste, woensdag 2 september - bladzijde 231)
Persoonlijke kroniek 1998, Uitgeverij De Arbeiderspers



In 1998 heb ik als cameraman vier reizen gemaakt met Boudewijn Büch. We zijn in Amerika geweest voor twee afleveringen van het VARA programma De Wereld van Boudewijn Büch. Een uitzending over Andy Warhol en de andere over Philadelphia. Daarna zijn we begonnen aan de Goethe-serie. Voor twaalf afleveringen maakten we een reis door Duitsland en Tsjechië, vervolgens zaten we in Frankrijk en Zwitserland en tot slot hebben we in vijf weken de Italienische Reise van Goethe gevolgd. Alles bij elkaar een kleine honderd dagen.
Hierna zocht Boudewijn een andere cameraman en hebben wij elkaar nooit meer gesproken. Toch zal 1998 voor mij altijd een memorabel jaar blijven. Ik heb van Boudewijn Büch veel geleerd, maar het was zeker niet altijd gemakkelijk om met hem op pad te zijn.
Tijdens onze eerste reis inspireerde Boudewijn mij tot het schrijven van een dagboek. Voor Büchmania Magazine heb ik dat dagboek nog eens nagelezen en een paar fragmenten uitgekozen die volgens mij een beeld schetsen van mijn ervaringen met Boudewijn Büch; nu bijna tien jaar geleden.



Rügen & Berlijn, vrijdag 28 augustus 1998We vieren de verjaardag van Goethe (28 augustus 1749) uitbundig. Hij zou vandaag 239 jaar worden. Bou zit met een papieren kroon op zijn hoofd aan het ontbijt en we feliciteren elkaar uitbundig, dit tot grote verbazing van andere gasten in de ontbijtzaal. Het is half acht. Vroeger dan normaal, omdat we op tijd in Berlijn willen zijn.
Van Rügen naar Berlijn is ongeveer drie en een half uur rijden. Rond de middag staan we voor het Savoy Hotel in Berlijn. Snel inchecken, de spullen op de beschikbare kamers zetten en met een taxi naar het (voormalige) Oost-Berlijn. Langs de Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche, de Sieges Säule en de Brandenburger Tor naar Unter den Linden. Daar in de buurt van Alexander­platz zijn de musea die Boudewijn ons wil tonen. Eerst het Deutsch Historisches Museum om de geschiedenis van Duitsland te bekijken. Vooral de periode van 1933 tot 1988 is interessant. Weer ontdek ik hoe weinig ik weet over onze recente geschiedenis. Gelukkig is Boudewijn ook op een vrije middag onze gids. Alles wat we volgens hem moeten weten legt hij geduldig uit.
Na de lunch lopen we door het Alten Museum. Vooral het gebouw -ontworpen door K.F. Schinkel- waarin de kunst is ondergebracht maakt indruk op mij. De kunstwerken zijn uniek en bijzonder, maar het is niet mijn smaak. Binnen drie kwartier staan we weer buiten. Het laatste museum van de dag is het Pergamonmuseum, niet ver van de andere twee musea. Dit is volgens Boudewijn een verzameling van ordinaire kunstroof; door de duitsers gejatte kunst uit Egypte.
In een gigantische multimediashop zoeken we muziek uit. Ik krijg The Basement Tapes van Bob Dylan & The Band van Boudewijn. Het wordt langzaam normaal dat hij cd's cadeau doet. Zelf koop ik albums van BB King en Hot Tuna.

Aan tafel in een Thai-Restaurant gaat het gesprek over de moeder van Boudewijn's zoontje. Vaak gingen ze samen met de jongen naar Italië. Boudewijn vertelt ook hoe zij achter hem aan zat. Het was een vorm van stalking, die heel ingrijpend is geweest. Veel brieven van haar heeft Boudewijn weggegooid. Het verklaart misschien waarom hij nooit zijn post leest.
Vervolgens spreekt hij openhartig over zijn tijd met Boudewijntje (niet Mickey) en over de dood van de jongen. Hoe hij gehoopt had het trauma te verwerken door het schrijven van De Kleine Blonde Dood. Het tegendeel gebeurde, ook omdat het boek een gigantisch succes is geworden.
Het gesprek is spontaan ontstaan; daar hebben wij niets aan gedaan. Stil en aandachtig hangen we aan zijn lippen. Weer wordt een tipje van de sluier die rond Boudewijn hangt opgelicht. Beetje bij beetje vertelt hij over zijn verleden.
De lerares, waarmee Boudewijn een kind had, heeft zelf­moord gepleegd nadat de film van het boek verschenen is. Voor Boudewijn is haar dood een soort verlossing. Ik kan me voorstellen dat zo'n 'relatie' en de dood van je kind invloed heeft op alle contacten die je daarna hebt.
Boudewijn is emotioneel. Hij heeft het zichtbaar moeilijk met dit verhaal. Zijn ogen worden vochtig en hij stopt met vertellen. Even is het stil aan tafel. Ik hoop alleen maar dat hij niet gaat snikken.
Theodor Holman heeft mij echter een tijdje geleden uitgelegd dat die zoon van Boudewijn nooit heeft bestaan. Ik weet het nu niet meer. Als ik Boudewijn vanavond zo zie dan twijfel ik hevig. Als het een verzinsel is, gelooft hij er zelf in.

Padua & Venetië, dinsdag 1 septemberDag acht. Toen Goethe op 30 september 1786 de San Marco toren had beklommen zag hij voor het eerst, in de verte, de zee. Op zijn reis naar Venetië is hij met een bootje over de lagune gevaren, de zee had hij tot dat moment nog nooit gezien. In die tijd was Venetië nog een eiland, nu is het met een dijk en brug verbonden met het vaste land. Terwijl wij over die brug rijden lees ik achter in de auto wat Goethe over deze stad schreef:

30 september, 's avonds
Vandaag heb ik nogmaals mijn kennis van Venetië uitgebreid door mij een plattegrond aan te schaffen. Toen ik die enigermate had bestudeerd, beklom ik de San Marco-toren, waar zich een uniek panorama voor onze blik ontrolt. Het was ongeveer twaalf uur in de middag en volop zon, zodat ik zonder verrekijker zowel wat dichtbij als veraf was nauwkeurig kon waarnemen.

Johann Wolfgang Von Goethe; Reis naar Italië

Wij kunnen de zee vanaf de San Marco-toren (Campanile) nauwelijks zien. Het is vroeg en een beetje mistig als we bij het San Marcoplein zijn, om vanaf de toren te filmen voor er publiek komt. Het uitzicht is bijzonder, maar het zou een stuk aantrekkelijker zijn geweest als de zon had geschenen. Pas in de loop van de ochtend klaart het op. Dan hebben we de opnamen vanaf de toren en de shots van het San Marcoplein al gemaakt.
Rond het middaguur is het stralend weer met een strak blauwe lucht. We filmen het hotel waar Goethe tijdens zijn verblijf in Venetië heeft overnacht. Daar hangt een plaquette aan de gevel en de omgeving van het pand is nog precies zoals de schrijver het omschreef. Nu ik het reisverslag van Goethe heb gelezen is het nog interessanter om op de plekken te zijn waar Goethe is geweest en de verhalen van Boudewijn hierover te horen.
Na de lunch draaien we bij de Arsenale (de scheepswerf van de Venetiaanse Marine), omdat Goethe daar geïnteresseerd heeft staan kijken en we filmen in het Palazzo Ducale een paar vertrekken waar hij een rechtzitting heeft bijgewoond.
Tegen zes uur zijn we klaar. De laaghangende septemberzon straalt prachtig op het San Marcoplein. Boudewijn is, zoals gebruikelijk, aan het snuffelen in een boekhandel. Wij zijn achtergebleven op een peperduur terras, maar ik wil de beelden die we vanmorgen vroeg hebben gemaakt opnieuw draaien, omdat het licht nu veel sfeervoller is. Bovendien zijn de meeste toeristen verdwenen. Producer Saskia wacht met een kopje thee op Boudewijn.
De shots van duiven in tegenlicht zien er prachtig uit. Ik ben trots op mezelf; blij dat ik toch nog even het initiatief genomen heb. Ondertussen hebben geluidsman Peter en ik ook een klassiek strijkje opgenomen, dat in de uitzending als achtergrondmuziek gebruikt kan worden.
Op weg naar de watertaxi valt Boudewijn opeens op een uiterst felle manier tegen mij uit. In eerste instantie denk ik dat het een grap is en dat hij mij -zoals zo vaak- uit de tent probeert te lokken. Ik neem het statief van hem over en loop vrolijk verder. De kritiek laat ik in eerste instantie over me heen komen, maar al snel blijkt dat Boudewijn Büch bloedserieus is. Hij is kwaad. Zijn bovenlip begint te trillen, hij kijkt me aan met een bijzonder agressieve blik en in zijn mondhoeken staat letterlijk schuim.
Hij zegt dat hij steeds meer moeite met me krijgt, omdat ik niet te regisseren ben. Volgens hem reageer ik altijd kribbig op zijn regieaanwijzingen en na elke kritische opmerking ga ik somber lopen mokken.
Ik begrijp hier niets van. Het was een heerlijke dag zonder grote problemen. Één keer heeft Boudewijn gevraagd of ik hem iets rustiger wilde volgen en minder kon zwiepen met de camera. Dat heb ik gedaan, nadat ik had aangegeven dat het volgens mij allemaal reuze meevalt met mijn wilde draaistijl.
Vervolgens komt -wat mij betreft- de aap uit de mouw: Hij heeft niet gevraagd om extra shots van het San Marcoplein. Hij klaagt dat de groep op mij heeft moeten wachten. Dat is pertinent niet waar, want ik heb de hele tijd het terras in de gaten gehouden. Zijn argumenten zijn echter onbuigzaam. Hij verwijt me zelfs katholieke schijnheiligheid.
Ik sta perplex. Dit is geen normale discussie meer. Ik word er nerveus van, maar Boudewijn gaat verder met zijn onverwachte tirade. Ik moet luisteren en mag niet tegensputteren. Alles wat ik zeg valt verkeerd. Hij roept een paar keer luid dat hij de baas is en dat ik moet doen wat hij wil. Ik ben opeens stronteigenwijs en op mijn initiatief zit hij niet te wachten. Als ik zo door ga kunnen we niet langer samenwerken. Misschien moet ik morgen maar naar huis gaan.
Het slaat allemaal nergens op. De hele dag gaf hij aanwijzingen en alles wat hij vroeg hebben we keurig uitgevoerd. Een paar keer heb ik geprobeerd iets in te brengen of heb ik een extra shot gedraaid, maar dat is normaal. Het wordt door andere programmamakers waarmee ik werk altijd gewaardeerd.
Saskia en Peter houden wijselijk hun mond. Het baasje moet eerst even uitrazen. Ik dacht dat ik inmiddels wel wat gewend was, maar zoveel onredelijkheid kan ik niet in een keer verwerken. Uiteindelijk word ik ook boos. Ik wil Boudewijn het liefst in een kanaal duwen.
Wat camerawerk betreft ben ik eigenwijs. Als ik dat nog niet wist, dan weet ik het nu wel. Ik krijg vooral de indruk dat Boudewijn geen geduld meer met mij heeft. Mijn enthousiasme irriteert hem op een of andere manier. Dat is vreemd, want eerder deze week heeft hij nog tegen me gezegd dat ik moet luisteren naar zijn ideeën, maar dat ik het daarna vooral op mijn manier moet doen. Nu blijkt dat die opmerking niet meer telt. De spelregels zijn plotseling veranderd, alleen heeft niemand mij dat vertelt. En zo gaat het wel vaker in de wereld van Boudewijn Büch.
Tijdens de autorit naar Padua wordt gezwegen. Een dodelijke stilte die misschien wel erger is dan ordinaire ruzie. In het hotel staan Boudewijn en ik opeens samen met alle apparatuur in een krappe lift. Daar krijg ik plots een zoen op mijn mond. 'Je moet niet zo tobben!', zegt Boudewijn voor hij met een tas vol nieuwgekochte boeken naar zijn kamer loopt en mij achter laat met camera, statief, geluidstas, hengel en accukist.
De dag eindigt met een diner in restaurant Belle Parti. We doen alsof er niets aan de hand is.

Padua, donderdag 3 september
Boudewijn heeft de afgelopen nacht, voor het eerst deze reis, goed geslapen. Bijna vijf uur. Zijn stemming is gelijk beter dan in de voorbije dagen. Hij strooit weer volop met praatjes, feitjes en grapjes.
Tijdens het ontbijt breekt bij Peter een kies uit zijn mond. Om elf uur zit hij bij een Italiaanse tandarts. Ondertussen gaan Saskia, Boudewijn en ik kijken naar het Palazzo della Ragiona waar Boudewijn wil filmen. Daarna bezoeken we uiteraard weer een paar boekhandels. Alles wat Boudewijn koopt sleept hij mee. Zo groeit onze hoeveelheid bagage met de week. Volgens mij zijn er deze reis al twee of drie weekendtassen vol boeken en kleine uitgaven bij gekomen.
Boudewijn doet zijn research op locatie. Hij koopt in lokale boekhandels alles wat hij kan vinden over het onderwerp van zijn programma -in dit geval Goethe-, leest dat vluchtig door en lepelt vervolgens de interessantste feitjes op voor de camera. Het is een slimme truc, want in iedere plaats is wel een onderzoeker of schrijver die heeft uitgedokterd waar Goethe precies was en wat hij er gedaan heeft. Deze manier van werken levert bovendien aardige wetenswaardigheden op over de gebouwen waar we voor staan, over de stad of de regio. Boudewijn spaart in zijn eentje een dure redactie uit en zo kunnen wij langer op reis.
Dat betekent dat er af en toe tijd is om op een terrasje te zitten. Daar vindt geluidsman Peter ons weer. Een Italiaanse tandarts heeft zijn kies bekeken en vastgesteld dat hij er wel een paar weken mee verder kan. Voor dit snelle consult hoefde Peter niets te betalen.
Het draaien in Palazzo della Ragiona is niet eenvoudig, want het is er donker. De enorme hal heeft indruk gemaakt op Goethe, maar ik vind het lastig om de ruimte goed in beeld te brengen, omdat er schotten voor een expositie in het midden staan. Uitein­delijk klim ik op steigers van de restaurateurs om totaalshots te maken. Het is warm.
Na de lunch halen we de auto op bij het hotel en gaan we naar het Astronomie Observatorium. Dat is een hoge toren die Goethe tijdens zijn bezoek aan Padua heeft bezocht. Vanaf hier kon hij de toren op het San Marcoplein in Venetië zien. Vanmiddag lukt dat niet. Ondanks de bewolking is het zeker dertig graden, vochtig en dus benauwd. Peter, Saskia en ik beklimmen de toren en ik maak overzichtshots van Padua. Tijdens het filmen van deze beelden vertel ik waar Venetië te zien zou moeten zijn. Boudewijn staat beneden en hij roept ons, omdat hij weg wil. Dat draaien we ook. Ik vind het altijd leuk als Boudewijn de cameraploeg betrekt in zijn programma.
Na het korte bezoek aan de toren van het Observatorium rijden we naar het dorp Arquà Petrarca. Dat ligt een kilometer of twintig buiten Padua. Het pittoreske dorpje is genoemd naar de veertiende-eeuwse dichter Petrarca. Volgens Boudewijn was Goethe een groot liefhebber van zijn gedichten. Of het helemaal waar is weet ik niet, maar door deze twee heren zo met elkaar te verbinden kunnen we het Petrarca­museum bezoeken. Hier filmen we onder andere de gemummificeerde kat van Petrarca.
In het gastenboek van het museum schrijft Boudewijn onze namen, met daarbij de titel van het Bert en Ernie liedje dat we voortdurend in de auto draaien: 'De beste vriendjes van de wereld'.

dagboek 1998 (bewerkt voor Büchmania Magazine in oktober 2007)

dinsdag 27 november 2007

hebberig

Haarlem. Onze grijze camerawagen stopt voor een gesloten poort. Aan weerszijden van de hoofdingang staan hoge hekken met er boven prikkeldraad. Aan alle kanten hangen beveiligingscamera's. Camera 17 en 18 zijn op ons gericht. Camera 19 maakt een shot van de kentekenplaat en kijkt onder de auto. Het nummer van de camera op een hoge mast, die een totaalshot heeft, kan ik niet lezen. Ik houd er niet van als ik zelf in beeld genomen word, maar dat hier strenge veiligheidsmaatregelen gelden is volstrekt logisch.
Ik laat het raampje aan mijn kant zakken en druk op een bel. Het duurt niet lang voor een vriendelijke stem ons door een kleine speaker een goede middag wenst. Ook hier kijkt een kleine camera mij recht in het gezicht. Ik zeg dat we van het SchoolTV Weekjournaal zijn en als het goed is heeft de redactie ons aangemeld.
Dat klopt. Ik krijg instructies hoe ik moet rijden om bij de receptie te komen en dan gaat het stevige hek automatisch open.
Binnen wil een mevrouw alles van ons weten. We vullen onze gegevens in, laten het paspoort zien en krijgen een bezoekerspasje. Als cameraman moet ik ook een formulier met speciale regels lezen en ondertekenen. Zo mag ik bijvoorbeeld geen personen herkenbaar in beeld nemen en ik moet goed luisteren naar het bewakingspersoneel. Als ik dat doe krijg ik een tweede pasje waarop de tekst 'photographer' staat.
Een vriendelijke meneer neemt ons mee naar een klein kamertje. Hier drinken we koffie. Ondertussen stelt hij zich voor als het hoofd van de beveiliging. We worden overladen met instructies. Zo mogen we geen fotocamera's of telefoons mee naar binnen nemen. Ook is het stikt verboden om geld op zak te hebben. In verband met een strenge controle bij de uitgang is het verstandig om geen jassen aan te houden. Het kan zijn dat we gevisiteerd worden voor we weer naar huis kunnen.
Om in de fabriek te komen moeten we door een andere ingang naar binnen. Hier staan ronde sluizen die me gelijk doen denken aan de legendarische woorden 'Beam me up, Scotty!'
Mijn bezoekerspasje haal ik langs een kaartlezer, waarna de glazen deur open schuift. Met mijn voetjes stap ik op een geel vlakje in het midden van de koker en ik heb het gevoel dat ik gewogen word. Achter me sluit de deur en even later zoeft het glaswerk voor mijn neus weg.
Ik ben binnen. Tenminste dat denk ik.
De camera, het statief en de geluidsset staan in een andere sluis. Als we alles hebben lopen we door lange gangen in de richting van fabriekslawaai. Het hoofd van de beveiliging wijst ons de weg. Hij ziet er zeer betrouwbaar en integer uit. Het is een vriendelijke meneer die onze nieuwsgierigheid en interesse op prijs stelt. Toch denk ik ook dat hij alles ongemerkt goed in de gaten houdt. En anders doen zijn mannetjes dat wel. Op elke hoek hangt minimaal één grote spiegel en overal zie ik camera's.
Bij de koffieautomaat van Douwe Egberts wacht een volgende meneer op ons. We krijgen nieuwe pasjes met nummers er op. Ook die moeten we om onze nek hangen. Weer gaat de apparatuur in een sluis en mogen wij door zo'n futuristisch beam-me-up-poortje.
Eindelijk zijn we op de plek waar het ons allemaal om te doen was. Dit is de drukkerij waar alle Nederlandse bankbiljetten worden geproduceerd. Logisch dat hier niet zomaar iedereen binnen komt. En belangrijker nog, dat je er niet uit kan met een interessante buit op zak.
Ik kijk mijn ogen uit. Dit is, volgens de deskundige die we meegenomen hebben, een plek waar ieder mens automatisch gaat glimlachen. Het doet denken aan de kelder van Oom Dagobert. Overal staan hoge stapels geld; vers gedrukt op grote vellen.
Vandaag draaien ze de lichtblauwe briefjes van 20 euro. Op één pallet ligt al gauw vijfenhalf miljoen. En daarvan staan er hier enkele tientallen. Als het er niet meer zijn.
Voor het personeel in deze drukkerij is het de gewoonste zaak van de wereld, maar ik word opeens erg hebberig. Lang kan ik er niet bij stil staan, want we moeten snel aan het werk. Tijd is immers geld.

maandag 26 november 2007

de Youp!

Amsterdam. Boven het centrum cirkelde een politiehelikopter. In de verte hoorden we ambulances af en aan rijden. Een colonne ME busjes kwam langs de Ruysdaelstraat. Er was duidelijk iets aan de hand in de stad.
Voor de deur van En Pluche, naast Le Garage, stonden vijf professionele cameraploegen met grof geschut, zeker zeven of acht camjo's met handzame DV camera's en een batterij fotografen. De cameramensen filmden elkaar en radioreporters stelden vragen aan de verzamelde journalisten. Er stond iets te gebeuren in de stad, maar niemand wist precies wat.
Voor een belangrijk deel van de vaderlandse pers waren de rellen met woeste studenten op het Museumplein niet interessant genoeg. Zij maakten zich druk over de aankomst van Youp van het Hek bij het restaurant van Joop Braakhekke. De belangrijke vraag die zij stelden was of Youp nou wel of geen glossy tijdschrift had gemaakt.
Om twintig over twaalf reden een stuk of zeven TukTuks de straat in. Daarin zaten Youp en zijn persoonlijke gasten. Het was nog lastig voor de bestuurders van de kleine karretjes om helemaal tot aan de ingang te rijden, want de opdringerige pers versperde de weg. Het was oud Hollands mediaduwen met de Leo Vogelzangetjes van deze wereld.
Youp plaagde de fotografen en cameramensen door te roepen dat ze allemaal belangrijk werk deden, terwijl iedereen natuurlijk precies hetzelfde deed. Ondertussen stapten Paul de Leeuw, Paul Witteman, de vrouw van Youp, zijn zoon, Joop Braakhekke en zelfs Marco Borsato uit.
Het vermoeden bestond dat Youp bezig was met een goede grap, maar dat was niet zeker. Dus wilde niemand iets missen. Het leidde tot een ongekende chaos. Alsof Robbie Williams in town was.
In de veel te kleine lounge bar gingen Joop en Youp koken. Ze bakten friet en die werd volgens de cabaretier geserveerd met truffelmayonaise. De pers verdrong zich om het beeld van de twee sterren te vangen. Het sloeg natuurlijk nergens op en iedereen wist dat hij of zij ook een onderdeel was van een ordinaire publiciteitsstunt. Toch werd alles vanuit vijfentwintig hoeken vastgelegd. Voor het geval dat…
Daarna hield Youp een rede in een klein zaaltje vol genodigden en pers. Het was een goede column, maar niet uit het hoofd geleerd. Hij gaf hier en daar een sneer en uiteindelijk overhandigde hij het eerste exemplaar van De Youp! aan zichzelf.
En de verzamelde pers deed alsof er niets aan de hand was. Ze beleven elkaar interviewen en wilden ook allemaal een quote van de grote namen in de zaal. Want zodra een bekende Nederlander van het kaliber Youp van het Hek een scheet laat, dan is dat nieuws. Zelfs als die scheet uit een fopscheetkussen blijkt te komen…
Even verderop braken 1500 studenten tegelijkertijd het Museumplein af. Lekker belangrijk!
Youp en huisvriend Marco B. arriveren bij Le Garage


zondag 25 november 2007

chatpiet

Hilversum. Als cameraman heb je vaak een bevoorrechte positie, maar soms heb je dubbel geluk. Dan mag je met je neus vooraan staan en gebeurt er nog iets heel bijzonders ook. Zo'n typisch gevalletje van 'ik was erbij' had ik vanmiddag weer.
Ik mocht de webcam bedienen tijdens een vragenuurtje met de Hoofdpiet. Van drie tot half vier zat de steun en toeverlaat van Sinterklaas op het internet om vragen van kinderen te beantwoorden. Het microscopische postzegelplaatje waarop Piet te zien was, dat heb ik gemaakt.
Om half drie had de redactie van het NPS Sinterklaasjournaal via de website al meer dan 9.450 vragen ontvangen. De chatsessie met Hoofdpiet was dus al een succes voor we überhaupt begonnen waren.
Veel kinderen wilden weten hoe oud Sinterklaas is en hoeveel pieten hij bij zich heeft. Een kleine jongen was benieuwd of ook de Sint wel eens een windje laat en meisje vroeg wat Sinterklaas doet met alle tekeningen die hij krijgt. Allemaal interessante en belangwekkende vragen. De redactie werkte zich kapot om zoveel mogelijk vragen te lezen en om een selectie te maken voor de Hoofdpiet. Om drie uur waren er meer dan 11.000 vragen binnen.
Piet kon in een half uur vijfendertig vragen beantwoorden. Zo vertelde hij dat Sinterklaas nooit windjes laat, maar dat het altijd het paard is als je wat ruikt. En de tekeningen bekijkt hij. Hoe oud hij is moet nog onderzocht worden. Iets tussen de vijftig en duizend jaar. Hij heeft ontelbaar veel pieten. Pakjes worden in de schoen gestopt, omdat dat wel zo leuk is. Het favoriete vak van Hoofdpiet op school was zingen. En knutselen.
Het werd de drukst bezochte Nederlandse live-chat tot nu toe. Meer dan 12.000 computers hebben ingelogd op de site van het Sinterklaasjournaal gedurende het halve uurtje dat Hoofdpiet online was. Het aantal vragen van kinderen oversteeg de 15.000.
Jan Peter Balkenende haalde voor de verkiezingen een fractie van het bezoekersaantal dat Piet nu wist te trekken. Misschien wordt het tijd dat Sinterklaas een politieke beweging begint. Dan heb ik vanmiddag mee mogen werken aan zijn eerste Zendtijd voor Politieke Partijen.

zaterdag 24 november 2007

afterparty

Heerlen. Het is diep in de nacht. Drie uur geweest. We zijn neergestreken langs de N281 op industrieterrein In de Cramer. In de lobby van het troosteloze Bastion Hotel zit de ploeg die een televisieregistratie heeft verzorgd van het Piratenfestijn in Landgraaf. Het was een unieke verzameling van facilitaire bloedgroepen. Mensen van dutchView, United, Team Facilities, ex Cinevideogroep, Viditech, TV Oost, L1, Apex en een paar geboren freelancers. Dit zijn geen concurrenten van elkaar, maar mensen die graag voor Viditech werken.
Een select gezelschap is overgebleven en hangt rond twee meegebrachte kratjes Heineken. Er liggen kleine zakjes chips op tafel en iemand heeft een fles witte wijn open getrokken. Het meisje van de nachtwacht is niet blij met de late gasten, want ze moet nog zuigen.
Het Mega Piratenfestijn was een succes. Uitverkocht en op een spannende vechtpartij na een gezellige boel. De registratie met zes camera's is goed gegaan, hoewel het onvermijdelijk is dat er foutjes worden gemaakt als je vijf uur achter elkaar opnamen maakt. Uiteindelijk gaat de concentratie er aan, al staan er toppers als Dennie Christian, Koos Albers, Johnny en de Wiener Schnitzels, Beppie of Lee Towers op het podium. Dat is ook voor een top ploeg als deze teveel van het goede.
Tijdens de afterparty in de kille lobby wordt een en ander nog eens besproken. De hoogtepunten passeren de revue. Willy Oosterhuis, de presentator van de Piratenfeesten, zit met een biertje onderuit op de bank. De voeten op tafel. Hij heeft hard gewerkt om de avond kleur te geven. Nu geeft hij zijn visie op de Piratenfeesten en het is interessant om daar eens over na te denken.
Zo blijkt weer eens dat je lang kan spreken over elke vorm van het televisiemaken. Het is een van de meest verslavende aspecten van het vak. Zelfs over het in beeld brengen van artiesten in een tent vol uitgelaten Piratenpubliek kan je uitgesproken meningen hebben. Al is het midden in de nacht.
Ik krijg zin om de klok terug te draaien en de hele avond over te doen. Niet omdat het slecht was, maar omdat het nog beter kan nu ik weet hoe anderen er over denken. Gelukkig voor mijn rug bestaat er geen teletijdmachine. Wellicht krijg ik een ander keertje weer nieuwe kansen.
Voor ik het in de gaten heb is het half vijf gewest. Hoogste tijd om toch maar naar bed te gaan. Ook camerapiraten moeten slapen.

donderdag 22 november 2007

luduvudu

De Meern. Bij de bushalte zit een meisje. Ik schat haar een jaar of zeventien. Misschien al achttien. Ze heeft lang donkerblond golvend haar. Onder een kort spijkerrokje draagt ze een zwarte panty en hippe laarsjes. Haar dikke jas heeft een kraag van nepbont. Om haar nek is een grote bordeauxrode shawl gedrapeerd. Dit meisje heeft volgens mij op het gebied van de liefde veel potentieel.
Maar nu even niet.
Ze kijkt sip naar het display van haar mobieltje. Het kan niet anders of ze heeft zojuist slecht nieuws ontvangen. Een traan rolt over haar wang. Dat laat ze gebeuren. Met beide handen omklemt ze het telefoontje. Ze snuift met haar neus.
Ik sta voor het rode stoplicht op de Rijksstraatweg, bij De Meernbrug en de kerk. Precies voor de bushalte waar het meisje haar kleine toestelletje dicht klapt en in een jaszak steekt. Ze staart voor zicht uit en kijkt door de zijruit van mijn Bora, dwars door mij heen. We zijn nog geen drie meter van elkaar verwijderd. Opeens heeft ze in de gaten dat ik naar haar kijk. Dan zoeken de verdrietige ogen een punt van haar laarzen.
Misschien heeft een vriendje haar gekwetst, zoals jongens dat kunnen. Ik denk aan de meisjes die ik in mijn pubertijd niet netjes heb behandeld. Het zijn er zeker twee. Of drie. Met terugwerkende kracht schaam ik me voor mijn lompheid. Rond mijn achttiende hield ik niet altijd rekening met de emoties van verliefde meisjes in hun gevoelige periode.
Alleen hadden wij toen geen sms. Begin jaren negentig moesten we nog persoonlijk kwetsen. Ik was daar niet heel goed in, maar juist die onhandigheid maakte de schade vaak groter. Het was mijn specialiteit om op moment suprême precies het verkeerde te zeggen. Achteraf realiseer ik me pas hoe onhandig dat was. Kinderachtig ook en vooral heel stom.
Ik kijk naar het meisje op het bankje in het bushokje, denk aan een ex vriendinnetje en schaam me met terugwerkende kracht kapot. Het stoplicht springt op groen. De auto's voor me gaan weer rijden. Ook ik trek op en laat het mooie meisje alleen met haar luduvudu.

woensdag 21 november 2007

mammoetjager

Hoofddorp. Mensen vragen regelmatig waarom de camera's waarmee wij werken niet kleiner en lichter worden. Meestal antwoord ik dat die grote professionele camera's stabieler zijn, technisch beter, robuuster en dat het niet nodig is om ze compacter te maken. Vandaag had ik in het overvolle huis van een mammoetbotverzamelaar echter graag een ietwat handzamer apparaat gehad.
Overal stond iets. Botten, botten en nog eens botten. Grote dijbeenderen, knieschijven, kaken, schedeldelen, stukken ruggengraat en andere resten van uitgestorven diersoorten. Noem maar op. In ieder hoekje van de kleine woonkamer, op de eettafel, aan de wanden en zelfs op het aanrecht.
Ik wist niet wat ik zag.
We waren voor de televisieversie van het programma Vroege Vogels bij Dick Mol. Meer dan een amateur paleontoloog en niet zomaar een verzamelaar. De man wist alles van mammoeten, mastodonten en bijvoorbeeld sabeltandtijgers. Hij heeft resten van deze prehistorische beesten overal op aarde opgespoord en uitgegraven. De meeste botten in zijn huisje komen echter uit de netten van vissers.
Terwijl Mister Mammoet aan Menno Bentveld uitlegde dat op de plek van onze Noordzee ooit een waar paradijs moet zijn geweest voor mammoeten, stond ik vreselijk voorzichtig te wezen in de overvolle en donkere ruimte. Om alles zo losjes mogelijk op te nemen moesten de geluidsman en ik behoedzaam langs alle vondsten laveren. Kruip door, sluip door. Telkens als ik ergens tegenaan dreigde te lopen of bijna op iets waardevols ging staan kreeg ik van mijn collega Cor een por. Plek om extra licht neer te zetten was er niet. Hengelen was onmogelijk. En de enige positie waar onze regisseur veilig buiten beeld kon blijven was op de gang.
Op de bovenverdieping kwamen we niet verder dan de overloop. Alle kamers en zelfs de trap naar de zolder stonden vol met boeken en witte piepschuimdozen. In al die boxen heeft de verzamelaar meer moois dan het gemiddelde natuur historisch museum kan tonen.
Ieder zijn ding. Zo was ik heel blij met de groothoeklens en vooral met de lichtgevoeligheid van de moderne televisiecamera.
Meneer en mevrouw Mol benadrukten dat ze niet als dorpsgek of Paradijsvogels afgeschilderd wilden worden, maar in zo'n huis gaat elke weldenkende interviewer vragen hoe het zit met het afstoffen van alle voorwerpen. In dit geval wilde ik vooral weten of er ook een dode olifant in de porseleinkast zat.



maandag 19 november 2007

vox pop

Hilversum. Straatinterviews, dat is wel het ergste wat er is. In mijn AT5 periode had ik er al een hekel aan als de redactie niks beters kon verzinnen dan een cameraman en verslaggever naar de Kalverstraat te sturen om aan 'de Amsterdammer' te vragen wat ze van een bepaald onderwerp vonden.
Later mocht ik een paar keer voor het legendarische Koffietijd draaien en in mijn herinnering moesten we elke keer -ergens tussendoor- naar het Stationsplein van Hilversum voor de zogenaamde 'Vraag van de dag…' Dan hobbelden we achter gehaaste Gooi en Eemlanders aan, omdat een eindredacteur wilde weten wat de mensen op straat er van vonden dat de koffie duurder was geworden. Of de benzine. Of allebei.
Mij interesseert het geen bal wat de gewone man er van vindt. En dan druk ik me nog subtiel uit. Zo begreep ik ook nooit waarom het publiek in de Formule1 studio van SBS6 een mening mocht geven of in beeld een voorspelling kon doen. Zonde van de zendtijd. Bij het voetbal voert onze nationale rampenzender nog steeds Jan met de Pet op. Maar wat kan mij het schelen dat een of andere nono, die net met losse handen op de studiotribune kan zitten, geen hoge pet op heeft van Marco van Basten. Ik ben niet eens geïnteresseerd in de mening van analisten en deskundigen.
De enige die ik wil horen, dat zijn de direct betrokkenen. De voetballers zelf en misschien de trainer. En bij de Formule1 wil ik de mening van Lewis, Fernando en Kimi. Het gewone volk mag klappen in de studio als er om gevraagd wordt en heeft eens in de vier jaar een stem. Verder niks.
En wat voor de sport geldt, gaat wat mij betreft zeker op voor politiek. Stop met die zogenaamd nieuwswaardige polls, enquêtes en steekproeven! Het is tijd om Maurice de Hond uit te laten. Van de gemiddelde Nederlander ben ik niet onder de indruk. Kijk maar naar de kijkcijfers.
Nooit meer straatinterviews over het leiderschap van Balkenende. Ik weet toch al wat er uit komt. De mening van de verslaggever.
Als op een school in Timboektoe iemand wordt neergeschoten is dat geen reden om hier aan VMBO leerlingen te gaan vragen wat ze er van vinden. Mensen in de Kalverstraat moeten we niet langer lastig vallen. Het stationsplein van Hilversum mag van mij tot verboden gebied voor camera's worden verklaard. De mening van de mensen in de Amalialaan is niet leuk als het prinsesje op een pedosite staat. Geen hoofden bij de deur van een tuincentrum als de Kastanje van Anne er aan dreigt te gaan. Vraag mij ook niet of de Anne Frank boom wel of niet gekapt mag worden, want ik kom niet verder dan dat ze er misschien een mooie boekenkast van zouden kunnen maken…

zaterdag 17 november 2007

ziek

Het volgende verhaal is niet geschikt voor overgevoelige lezertjes. Waarschijnlijk vinden zij dit op of net over de grens van het toelaatbare. Maar ik schrijf op deze weblog voornamelijk over mezelf en dit is wat er nu speelt. Als je geen zin hebt in een ordinair kotsverhaal, klik dan even verder…

De Meern. Wat is er toch aan de hand? Al de hele dag heb ik een unheimisch gevoel in mijn buik. Het lijkt er op dat ik iets verkeerds gegeten heb. Veel heb ik echter niet gehad, want geen trek. Mijn vriendin moppert ook een beetje, maar zoals gebruikelijk minder dan ik. Hier in huis heerst een acute griep, een eng virus of de worstenbroodjes van vanmorgen waren niet meer helemaal jofel.
We zijn de hele dag op pad geweest. Ik was moe, had last van stramme spieren en voelde onrust in de maag. Maar dat heb ik genegeerd tot we weer thuis waren. Misschien moet ik straks gewoon op tijd naar bed.
Na zessen scheur ik nog even naar de supermarkt voor weekendinkopen. Eigenlijk wil ik alvast vooruit werken voor de komende week, maar de geuren van divers eten in de winkel laten me niet onberoerd. Ter plekke besluit ik om alleen het hoogst noodzakelijke in te slaan. Ik voel een ontembare peristaltische beweging in mijn maag. Overgeven is onvermijdelijk, alleen wil ik het graag uitstellen tot thuis.
De rij bij de kassa is lang. Veel langer dan me lief is. Maar ik overleef het. In de auto moet ik me inhouden en ik bedenk plannen om stankschade te voorkomen als het tijdens het korte ritje onverhoopt mis gaat. Thuis spurt ik naar het toilet.
Ik sla even een paar details over. Voor de nieuwsgierigen onder jullie kan ik verklappen dat het er aan twee kanten uit spoot.
Het gaat weer. Opgelucht neem ik plaats op de bank. Ik probeer zelfs een soepie op te warmen, want ik moet toch iets eten. Tijdens het openknippen van het Unox-pak vergaat me de zin. Ik kan de soep niet luchten. In arren moede ga ik uiteindelijk maar naar bed.
Woelen onder de te dikke deken. Toch koude tenen, koude neus en koude handen. De rest oververhit. Rond acht uur gaat het weer mis. Zelfs het drinken van een slok water is blijkbaar te veel. Ik hobbel naar het toilet. Beneden hoor ik dat het met mijn vriendin inmiddels ook mis is. Alsof we met het hele gezin bij een dierenwinkel in Hoogeveen zijn geweest.
Ik bel mijn werk met om me ziek te melden. Gelukkig is er begrip en een uitermate geschikte vervanger. Ik verwacht dat ik me na de nacht een stuk beter zal voelen, maar wil het risico niet nemen dat ik in alle vroegte moet afzeggen. Bovendien is het ook nog afwachten hoe het morgen met mijn huisgenoten gesteld is.
De ergste storm in mijn maag lijkt geluwd. Ik besluit toch een beschuitje te smeren en ik drink een glaasje vruchtensap. Dan gaat in huize Hettinga het licht uit. Baby in bed. Pa en ma er achteraan. Ik hoop vurig dat het kleine ventje niet ook gaat spoken vannacht.
Om elf uur ben ik klaarwakker. Klam zweet op mijn kop. Het rommelt weer in mijn buik. Als dit is wat vrouwen voelen tijdens de eerste periode van een zwangerschap, dan begrijp ik niet dat ze meestal toch meer dan één kind willen. Voor de derde keer deze avond trek ik een sprintje richting toilet. Geen idee of ik eerst moet gaan zitten of voorover moet buigen. Het komt tegelijk. Ik kak in de pot en kots in het wasbakje. Grote brokken beschuit blijven drijven. De broek die op mijn enkels hangt zit onder de zure spetters. Wat een ellende. Ik vind mezelf extreem zielig.
De lucht op het toilet is niet te harden. Toch blijf ik zo een tijdje zitten. Ondertussen vraag ik me af hoe het kan dat je gelijk met overgeven op de gekste plekken spierpijn krijgt.
Dan krabbel ik overeind, trek weer iets schoons aan, poets mijn tanden opnieuw en probeer een slokje water. Het licht gaat definitief uit. Morgen is alles beter.

vrijdag 16 november 2007

de slinger en het bouwpeertje

De Meern. Precies een half jaar geleden stond ik in mijn onderbroek te klooien met een slinger. Moeder en zoon zouden die ochtend thuis komen. Ik moest me rond negen uur melden in het ziekenhuis en tot die tijd had ik de gelegenheid om de kraamkamer te versieren. Op het moment dat ik de kleurrijke papieren slinger tussen de inbouwkast en de gordijnrail hing had ik geen flauw benul van de impact die deze actie zou hebben.
Door de enerverende dagen en nacht ervoor had ik langer geslapen dan gepland. Ik moest nog een en ander opruimen en ik wilde nog één keer uitproberen hoe de Maxi Cosi in de auto moest. Ik had dus haast. Bijna lazerde ik nog met die slinger in de hand en punaises in mijn mond van een draaiende bureaustoel. Maar het ging allemaal net goed.
Inmiddels is de kleine baas zes maanden en één dag. Hij speelt met mij het spelletje sok aan / sok uit. En op onze slaapkamer hangt nog steeds die slinger. Ik durf hem niet weg te halen, want elke ochtend kijkt de kleine Art er geboeid naar. Soms houdt hij het wel een half uur vol. Van links naar rechts. Wat hij ook fascinerend vindt is het bouwpeertje, halverwege de slinger, dat nog steeds niet vervangen is door een fatsoenlijke lamp.
Vanaf het begin waren deze twee contrastrijke zaken aan het kale witte plafond iets magisch. Ik heb wel eens geprobeerd om de wereld vanuit zijn perspectief te bekijken en kwam tot de conclusie dat zo'n kleurrijke streep een aangename onderbreking in het beeld kan zijn. Maar hij raakt er niet op uitgekeken. Dat was al na een paar weken zo en het is nog steeds niet veranderd. Hij houdt dus van feesten en partijen.
We hebben die slinger in een soort bevallingspakket van Joost gekregen. Er zaten vlaggetjes in voor een meisje en vlaggetjes voor een jongen. Plus die eenvoudige verjaardagsslinger. Het is op de Buggaboo na het meest dankbare cadeau tot nu toe. Eerlijk gezegd hoop ik dat het mannetje zo tevreden blijft en dat we hem over een paar jaar nog steeds gelukkig kunnen maken met hebbedingetjes van een paar euro.
Later als Art groot is zal hij zijn slinger vinden in een zwarte Ikea-opbergbox. Het is de doos met alle relikwieën van zijn geboorte, zoals zijn eerste pakje, polsbandje uit het ziekenhuis, de krant van die dag etcetera. Waarschijnlijk vraagt hij zich dan af waarom zijn ouders die standaard slinger in vredesnaam hebben bewaard. Nou simpel, omdat het feestartikel in de eerste zes maanden van zijn leven zo'n belangrijke rol heeft gespeeld. Evenals het bouwpeertje, maar wellicht hangt dat tegen die tijd nog steeds aan het plafond.

point of view baby

dinsdag 13 november 2007

kleuterlucht

Landsmeer. Vanmorgen moesten we op een school filmen. Een oude basisschool met noodlokalen, waar ze al tien jaar toe zijn aan nieuwbouw. Een behoorlijk deprimerende plek, maar gelukkig wisten de kinderen niet beter. Zelfs toen de stoppen er uit vlogen keek geen leerling op. Dat waren ze er wel gewend.
Wat me opviel was de warmte, droge lucht in de lokalen en vooral de klassieke schoolgeur. De geur van een paar honderd vochtige jasjes aan lage kapstokjes in de hal. Linoleum vloeren en kleuterzweet. De reuk van schoenen uit in de gymzaal. Van het kindje dat net een ongelukje heeft gehad. De lucht van ramen en deuren dicht.
Ik was gelijk terug op het Woelhuis in Geleen Zuid, waar ik zelf op de kleuterschool heb gezeten. Juf Edith en Jufrouw Karin. Het kwam allemaal terug door die vieze, ongezonde grieplucht.
Veel levendige herinneringen heb ik niet meer aan die tijd en vraag me niet wie er allemaal met mij in de poppenhoek speelden, maar de kleine moleculaire deeltjes uit stoffen die kennelijk op iedere school verdampen en zorgen voor een universele stank herkende ik gelijk. Ik moest denken aan de lage wc's en dat je dan met de knoop nog open of zelfs de broek op je knieën terug liep naar het lokaal, waar de juf je verder hielp. Zij had in een lade altijd een reserve onderbroekje voor noodgevallen. Of ik die ooit aan heb gehad moet ik aan mijn moeder vragen, maar dat was wel ongeveer het ergste wat je als kleuter kon overkomen.
Ik denk aan de zandbak buiten. De kroon op mijn kop, vlak voor de zomervakantie, als mijn verjaardag werd gevierd. Het uitdelen van doosjes rozijntjes, dropveters of mini cakejes met een vlaggetje. Een plakplaatje of een stempel op je hand. Het laatste zal nu wel onverantwoord gevonden worden door gezondheidsfreaks.

maandag 12 november 2007

seizoensopener (2)

De Meern. Een paar keer per jaar mag ik voor L1 werken. Dat is de regionale omroep in Limburg. Zij huren mij in voor grootse muziekprogramma's rond carnaval die rechtstreeks worden uitgezonden. Van deze klussen word ik altijd blij. Het is leuk om te doen en de mensen van L1 en Viditech (het facilitaire bedrijf) zijn heel gezellig. Als ze geen geld hadden zou ik het voor de lol doen.
Wat ik niet begrijp is dat de cameramensen die de rest van het jaar voor L1 draaien er niet voor zorgen dat deze krentjes uit mijn pap worden gevist. Het lijkt er op dat zij geen enkele ambitie hebben om deze opdrachten van mij af te pakken en dat vind ik vreemd. Als ik bij de Limburgse zender werkte zou ik het onacceptabel vinden dat voor de mooiste projecten van het jaar de cameramensen uit Hilversum komen. Het zou mijn eer te na zijn. Ik zou er alles aan doen om er tussen te komen.
Sterker nog, dat doe ik nu ook.
Kennelijk hebben zuidelijke beroepsfilmers niks met live-televisie. Misschien denken ze dat het niet leuk is om carnavalsmuziek te filmen. Als dat zo is hoop ik dat ze deze weblog niet lezen, want ik kan niet anders dan heel hard roepen dat het geweldig is!
Gisteren heb ik van twaalf uur 's middags tot acht uur 's avonds met een camera rond een gigantisch podium op het Vrijthof gerend. Min of meer non-stop. Er was wel een collega die me kon aflossen, maar daar wilde ik niet aan. Ik kon er geen genoeg van krijgen en was veel te bang dat ik tijdens een van de hoogtepunten op de reservebank zou zitten. Stel je voor dat je de Janse Bagge Bend mist of het optreden van Beppie Kraft.
Al na een half uur zaten de spieren in mijn nek vast. Een paar optredens later vroeg ik me af of ik het eind wel zou halen, maar van opgeven wilde ik niet weten. Ik heb alles gegeven. En nog net een beetje meer.
De meeste shots die ik heb aangeleverd zijn gelukt, maar als je zo lang en in hoog tempo bezig bent gaat ook wel eens iets mis. Overijverig heb ik te vaak door het shot van mijn collega's gelopen. Door een overdosis adrenaline trok ik een camerakabel stuk. En ik heb de stekker uit een keyboard getrapt, waardoor een toetsenist opeens voor joker op het podium stond. Een aantal shots sloegen nergens op en ik durf niet te zeggen hoe vaak ik live door de scherpte ben gegaan. Toch was de regisseur na afloop tevreden. Of hij loog.
Ik was in ieder geval helemaal stuk. Aan het eind van de dag kwamen boe of bah er niet meer vloeiend uit. Halverwege Utrecht heb ik de auto aan de kant gezet om een uurtje te slapen.
Ik zal het nog wel een paar dagen voelen. Vandaag had ik zelfs spierpijn in mijn tenen en ik kreeg vanmorgen spontaan kramp in mijn linker kuit. Het maakt niet uit. Vol verwachting kijk ik naar de telefoon; in de hoop dat snel een volgende aanvraag uit Maastricht binnen komt. En aan alle cameramensen in Limburg vraag ik alleen of ze zich vooral niet willen toeleggen op het filmen van grote muziekfeesten.

zondag 11 november 2007

seizoensopener

Vrijthof Maastricht, 11e van de 11e...

vrijdag 9 november 2007

sil

Texel. Links de rode vuurtoren. Achter De Cocksdorp en rechts een woeste zee. Het woei stevig langs de bovenste punt van het eiland. De donkergrijze wolken braken open. Er verscheen een blauwe lucht. In de verte regende het nog. Laag over het strand stoof het zand. De zon zakte al achter de Eierlandse Duinen.
Wolkers weer.
In de verte liep een man. Licht voorovergebogen. Het koste hem moeite om tegen de wind in te lopen. Alsof er lood aan zijn benen zat. Het haar dat onder een donkere muts uit piekte was vettig en ook zijn baardje zag er onverzorgd uit. In een mondhoek stak een dik gerold shagje. Zo nu en dan bukte hij om iets op te rapen. Hij bekeek het en stopte sommige voorwerpen in een witte zak.
Maarten Boon is de beroemde jutter van Texel. Een fascinerende man. De ideale deskundige voor een reportage over de storm. Toch was hij volgens eigen zeggen al een tijd niet meer op televisie geweest.
Nu was hij minder eenzaam dan het leek. Verderop probeerde de cameraploeg van EenVandaag een sprekend beeld van hem te vangen. De cameraman stond in de luwte van een legergroene Unimog. Toch ving de zwarte regenhoes veel wind. Het maken van een teleshot zonder bibbers bleek een kansloze missie. De poten van het statief zakten weg in het mulle zand. Wind blies zo hard dat de geluidsman niet genoeg had aan het bontje om zijn microfoon.
Eerder hadden ze Maarten geïnterviewd in zijn juttershol. Een fotogenieke ruimte vol gevonden voorwerpen. Honderden pakjes sigaretten, blikjes van verschillende merken, een slinger van verloren babyspeentjes, plastik schepjes, auto-onderdelen, borden, vlaggen, vaantjes en boeien.
Het verhaal stond er snel op, want Maarten heeft altijd praatjes voor tien en om de twee zinnen een zeer bruikbare oneliner. 'Het is net Sinterklaas; je weet nooit wat je krijgt.' Of 'Jutten net de lotto en als het gaat stormen gaan voor mij de balletjes rollen.'
Op het strand liep Maarten heen en weer als volleerd acteur. De cameraman achterstevoren voor hem uit met het apparaat inmiddels in de hand. Hij hield de lens laag; vlak boven de vloedlijn en maakte een beweging vanaf de Jutterslaarzen. Bij iedere stap zakten ze een klein stukje weg in het natte zand. Langzaam ging de camera omhoog. Langs de groene broek en de smerige oranje regenjas. Vanuit kikvorsperspectief keek de filmer close in het getekende gezicht van de jutter. Eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig, vierentwintig…
De cameraman deed een stapje opzij. Hij stopte en liet zijn hoofdpersoon voorbij lopen. De lens zwenkte mee. Dit zou het eindshot van de reportage worden. Maarten Boon liep weg. Eerst in een medium shot op de rug, daarna ten voeten uit en tot slot als een kleine oranje vlek in het midden van het beeld. Op de voorgrond de zee en het stand. En weer bewoog de camera een klein beetje door het krachtig blazen van de wind.

nachtwacht

De Meern. Actualiteitenrubriek in paniek. De storm zou wel eens voor groot nieuws kunnen zorgen en dus wilden ze een cameraploeg achter de hand hebben die de afgelopen nacht snel kon uitrukken. Aangezien ik vandaag toch voor dit programma moest draaien kwamen ze bij mij terecht.
Er werd wel nog even benadrukt dat ze helaas geen geld hadden om de stand-by uren te vergoeden. Dat vond ik jammer, want ik doe niets liever dan slapend rijk worden.
Op televisie had ik de weermeneer al horen zeggen dat het niet zo'n vaart zou lopen met deze eerste herfststorm en toen ik een goede vriend belde kreeg ik geheel toevallig Marjon de Hond zelf aan de lijn. Ook zij wist te vertellen dat ik ontspannen in bad kon gaan. Of rustig gaan slapen. Hooguit wat onrust aan de kust. Maar hoe film je hoge golven in het pikkedonker?
Geen paniek dus.
Behalve bij de actualiteitenrubriek. Je zou zeggen dat dit soort programma's altijd cameraploegen in de startblokken hebben, maar dat is dus niet zo. Kost geld.
Ik gisterenavond nog naar Hilversum om een apparatuur op te halen. Een gezellig avondje thuis naar de haaien. Om elf uur stond de camerawagen voor de deur. Mijn kleren lagen in volgorde naast de trap. En ik had geprobeerd om de broekspijpen over mijn schoenen heen te rollen, zodat ik in één hupsakee in schoenen en broek kon wippen. Lukte niet. Helaas had ik ook geen tijd meer om een glijpaal te monteren, zoals ze bij de brandweer hebben. Telefoon naast het bed en snel onder de wol. Het kon immers een kort nachtje worden.
Buiten regende het.
Ik heb heerlijk geslapen. Iets lichter dan normaal. Toen ik om half zes ons kindje hoorde brabbelen keek ik eerst in paniek op het display van mijn gsm. Geen oproepen gemist. Daarna was ik klaarwakker en ben ik even onder de warme dekens vandaan gekropen. Het gordijn een klein beetje opzij geschoven. Ik hoorde de wind niet. Zag de bomen amper bewegen. In De Meern was het zelfs droog.
Ik durf het cliché eigenlijk niet te gebruiken, maar wat kan je beter zeggen dan dat het een storm in een glas water was?

woensdag 7 november 2007

dood en brood

Bij de uitgang stonden ze. Op een hoog tafeltje prominent in het zicht. De meeste mensen die uit het zaaltje kwamen zullen het niet gezien hebben. Zij waren druk met papieren zakdoekjes of het zoeken van hun paraplu in de garderobe. Die was nu opeens rechts, terwijl hij bij binnenkomst nog aan de linker kant was. Maar we waren door een andere deur binnen gekomen. Crematieroulatie. Aan de andere kant kwam alweer een nieuwe lading verdriet binnen. Daar stonden ze trouwens ook. In een speciaal vervaardigd plastik bakje.
Reclamefolders!
En niet zomaar reclamefolders, maar glossy kleurenfolders waarin het crematorium wordt aangeprezen. Zelfs een goede cabaretier zou deze grap niet verzinnen. Hela hela, kom bij Dela!
Ik begrijp best dat ook een Begrafenisondernemer zieltjes moet winnen, maar dit vond ik niet het moment voor salespromotion. Zo heb ik me ook gestoord aan de niet bepaald subtiele shirtreclame van het -overigens zeer professionele- uitvaartpersoneel. De medewerkers van Dela hadden grotere sponsoruitingen op hun grijze bedrijfskleding dan de gemiddelde Formule1 coureur.
Hela hela, kom bij Dela!
Ooit heb ik backstage mogen filmen bij een crematorium. Tijdens de meet&greet met de directeur vertelde deze dat ze in de eerste weken na de opening een paar vreselijke beginnersfouten hadden gemaakt. Zo gaven ze de broodjes, die over waren van de koffietafel, mee aan de familie. Alles keurig in de plastik tasjes van de warme bakker. Tot iemand opmerkte dat deze bakkerij op haar verpakkingen de volgende slogan voerde: 'Niets gaat boven, vers uit de oven!'
Misschien erger nog was de lading suikerzakjes die terug gestuurd moest worden naar de leverancier, omdat er de tekst 'bedankt voor Uw bezoek en graag tot ziens!' op stond.
Echt gebeurt.
Bij de uitgang van het crematorium heb ik heel even in zo'n folder staan bladeren. Ik kon het niet laten. Gelukkig was het niet schreeuwerig, maar voor mij hoeft zo'n folder niet. En zeker niet daar. Die mag de begrafenisondernemer meenemen tegen de tijd dat we het nodig hebben. En Dela kan beter werken aan haar naamsbekendheid op momenten dat ik niet in de sfeer van groot verlies en verdriet zit. Als ik een crematorium verlaat wil ik met rust gelaten worden. Toch heb ik spijt dat ik niet de hele stapel uit het display heb gerukt. Om ze thuis in mijn vuurkorf vakkundig te cremeren.

dinsdag 6 november 2007

het mooiste meisje van de klas

1988. Ik was nog een magere slungel. Op mijn kop een flinke bos donker haar, gel er in en zelfs een voorzichtig matje in de nek. Of een poging daartoe. Ik was vijftien, bijna zestien. Hoogste tijd om het eerste snordons te scheren. Die haartjes waren net zo zacht als mijn G. Ik droeg groene O'Neill-truien en zat in het eindexamenjaar van de Mavo. Het leven stond op het punt van beginnen.
Bij aardrijkskunde zat ik in een klas met twintig meisjes en één jongen. Bas of Bart. Daar had ik niks mee. Ik wilde persé niet naast hem op de voorste rij zitten. Mijn plek was helemaal achteraan, ergens bij het raam en het liefst alleen. Zo had ik overzicht, kon ik me verstoppen als het tijd was om weg te dromen en Jasmijn van Kootwijk zat in de buurt.
Jasmijn was wat je noemt het mooiste meisje van de klas. Dat vond ik, maar dat vond mijn naar-school-fiets-maatje Leo ook. Alle jongens van de school zullen het er over eens zijn geweest. Denk ik. Jasmijn was buitencategorie. Zo weggelopen uit een sprookje. Een engel. Lang, smal, kort blond haar, een vertederende glimlach en schattige borstjes. Ik herinner me haar in een witte broek, fel gekleurde All Stars en een rood blousje met witte bloemetjes. Het enige nadeel was dat Jasmijn ook het domste meisje van de Mavo was. Met stip. Maar dat kon mij niets schelen.
Jasmijn van Kootwijk was spannend. Bijna een vrouw. Ze was dan ook al achttien, want meerdere keren blijven zitten. Seksueel veel volwassener dan ik. Mijn dagelijkse hoogtepunt bestond nog uit het uitknijpen van jeugdpuistjes.
Tot het carnaval werd. Leo was al maanden stapelgek op Jasmijn en hij zou het tijdens de drie dolle dagen wel even regelen. Om indruk te maken ging hij zich een beetje te stoer gedragen. Het was een sportschooltype die hard werkte aan spierballen als die van Popeye. Qua intelligentie paste hij bij Jasmijn, maar zij bleek op slungeltjes te vallen. In zijn verwoedde pogingen om haar te versieren dreef Leo Jasmijn in mijn armen. Samen draaiden we in de Geleense Hanenhof uren lang rondjes op carnavalsnummers als Sollicitere, Still haven't found what I'm lookin for, I save the day en Don't you forget about me. Het laatste is gelukt.
We eindigden in de buurt van de garderobe en voor onze ouders ons rond twaalf uur kwamen halen hebben Jasmijn en ik gezoend. Natuurlijk pas op dinsdag, de laatste avond van carnaval 1988. Het voelde alsof ik de Nobelprijs voor de liefde had gewonnen. Mijn vriend Leo wilde niet meer met me praten, maar het alleen naar school fietsen deed ik fluitend.
Voor het eerst in mijn leven had ik vaste verkering. De aardrijkskundelessen waren opeens een stuk spannender en ingewikkeld. Ik moest me gedragen als het vriendje van het mooiste meisje van de klas en deed mijn uiterste best om niet te kinderachtig of puberaal over te komen. Dat was nog knap lastig.
Ik heb het volgehouden tot en met het eindexamen. Met aardrijkskunde heb ik Jasmijn geholpen, want het was mijn beste en haar slechtste vak. Zij had niet in de gaten dat meneer Hooijen altijd alle vragen van een schoolonderzoek letterlijk behandelde in de laaste les voor de proefwerkweek.
Uiteindelijk slaagden we allebei. Zij met de hakken over de sloot en ik als een ervaren fierljepper. Daarna begon een lange en mooie zomer. Samen vierden we het Europees Kampioenschap en veel belangrijker zaken. Tot ik met mijn ouders op vakantie moest. Na vier weken Spanje was de liefde aan haar kant bekoeld.
Eind augustus maakte Jasmijn het uit. Het mooiste, maar dus ook het domste meisje van de klas. Er is later nog één ander meisje in staat geweest om mij zo extreem verdrietig te maken. Toch is en blijft Jasmijn de allereerste. Helaas heb ik nooit meer iets van haar vernomen.

Morgen draai ik voor een nieuw TROS programma: Het mooiste meisje van de klas. Ik denk niet dat we naar Zuid Limburg gaan…

(De namen Jasmijn en Leo heb ik verzonnen)

zaterdag 3 november 2007

room with a view

Uitzicht vanaf de 12e verdieping van hotel Sorolla Palace in Valencia


vrijdag 2 november 2007

naar de knoppen

Valencia. En dan, aan het eind van een lange dag, heeft de verslaggever iets minder dan twee uur om een reportage van vijf minuten te monteren. Dat is krap. Hij moet daarvoor naar de studio van Canal9, een Spaans TV station aan de rand van de stad. De cameraman gaat mee voor morele support. Bij de ingang worden ze tegen gehouden, omdat het verboden is om camera's mee naar binnen te nemen. In het pand van de televisiezender zijn camera's niet welkom... Uiteindelijk wacht het apparaat onder de desk van de prettig gestoorde receptioniste op zijn baasje.
De Nederlanders treffen op de eerste een primitieve edit-set die bezet is. Tien minuten later dan gepland mogen ze binnen komen. Mooie Maria is de knoppendrukker van dienst. Op de vraag of ze Engels spreekt antwoord ze 'poco'. Als ze 'a little' had gezegd was het geloofwaardig geweest. Snel blijkt dat deze vriendelijke editor inderdaad over allerlei talenten beschikt, maar geen woord Engels spreekt. Complicerende factor is dat het enige Spaans dat de verslaggever en zijn cameraman spreken het woordje 'cerveza' is.
Dat wordt lachen, denkt de cameraman. Hij gaat op de grond van het kleine zuurstofloze hok zitten en pakt zijn aantekeningenboekje. Het is te leuk om geen gedetailleerd verslag te schrijven van dit bijzonder staaltje handen- en voetenwerk.
Welkom in Babylon!
Binnen twee minuten is bewezen dat communicatie een wezenlijk onderdeel is van televisie maken. Voor de eerste twee shots achter elkaar staan is een kwartier verstreken. 'Als ik deze prehistorische montageset mocht bedienen zou het sneller gaan', denkt de schrijvende filmer, maar dat durft hij niet voor te stellen. Hij wil het mislukken van deze expeditie niet op zijn geweten hebben.
De verslaggever kijkt op de klok. Op deze manier is het filmpje niet voor middernacht uitzendklaar. Toch blijven de drie in het benauwde kamertje vriendelijk naar elkaar lachen. Het is belangrijk om de sfeer goed te houden, maar ook een hele kunst. De altijd rustige cameraman wordt er een tikkeltje nerveus van. Stressdruppeltjes verschijnen op het voorhoofd van de reporter en complete paniekvlekken onder de oksels van Maria.
Ze doet haar best en blijft vragen stellen in het Spaans. De verslaggever antwoordt telkens in het Engels dat hij er niets van begrijpt. Daarop kijkt zij met grote ogen naar hem en uiteindelijk haalt hij zijn schouders op. In een vergelijkbare situatie moet het format van hints zijn bedacht.
Het gaat pas een beetje werken als de verslaggever tijdcodes van in- en uitpunten op een briefje schrijft.
Nog een paar voorbeelden van spraakverwarring en de cameraman heeft een goed verhaal voor zijn weblog. Omdat hij zo fanatiek zit te pennen ziet hij even niet dat de deur open zwaait. Hard tegen zijn knie. Een grote man met baard komt binnen. Die stelt zichzelf voor als Mustafa. Hij spreekt Engels. In ieder geval meer dan Maria. Ruim voldoende om de klus te klaren en hij kan nog monteren ook!
Het probleem is opgelost. Maria verlaat graag de ruimte, bedankt haar collega en groet de holandés in het Spaans. De cameraman slaat zijn schriftje dicht. Weer een goed verhaal naar de knoppen.



http://cgi.nos.nl/cgi/player/?mpurl=http://download.omroep.nl/nos/av/07/11/02/koeman_valencia4.flv&referer=http://www.nos.nl/nosstudiosport/artikelen/2007/11/2/index_av.html

een dag om (nooit) te vergeten

Valencia, Spanje. Om kwart voor vijf sta ik op om een uur later in Hilversum te zijn. Daar graai ik spullen bij elkaar voor een korte trip naar Spanje. Travel light is het devies, maar dat lukt nooit. Zeker als je met twee personen een reportagereis maakt is het altijd zeulen geblazen. Het onvermijdelijke statief is en blijft een onding.
Even voor half acht tref ik op Schiphol de verslaggever van Studio Sport. Twee zielen, één gedachte; allebei ruim een kwartier te vroeg.
Na het inchecken en het eeuwige gezeur over kilo's bij de low cost carrier treffen we achter de douane een nieuwe Starbucks. Onze dag begint goed met de beroemde Tall Cappuccino en een rozijnenbroodje. Vlak voor we boarden ontvang ik een bericht van mijn vriendin.
Zij is ook vroeg opgestaan. Vandaag werken wij voor het eerst sinds de geboorte van onze zoon weer allebei. Vlak voor ze het mannetje in de Maxi Cosi zette had hij zich van top tot teen ondergepoept en toen ze uiteindelijk overhaast richting gastouder reed is ze tot overmaat van ramp van achteren aangereden. Dat was niet haar schuld en het valt mee met de schade, maar het incident zorgde voor onnodige stress, vertraging en ergernis. Uiteindelijk strandde ze later in een lange file. Haar dag kon niet slechter beginnen.
Ik kan niet meer doen dan luisteren, lieve woordjes zeggen en aan boord stappen van het vliegtuig dat op het punt van vertrekken staat. Veel zin om het land te verlaten heb ik inmiddels niet meer, maar duty calls. We gaan naar Valencia waar Ronald Koeman wordt gepresenteerd.
Als het vliegtuig geland is en ik mijn telefoon aanzet ontvang ik gelijk vier berichten. Ze moeten me hebben vandaag. Een vriendin vraagt of ik haar even wil bellen en aan de toon waarop ze dat doet hoor ik dat het dringend en serieus is. Ze vertelt me even later dat de vader van een andere goede vriendin is overleden. Totaal onverwacht.
Koeman is al van het vliegveld vertrokken als ik met camera in de aanslag naar hem op zoek ga. De verslaggever verzamelt onze spullen. We nemen een taxi naar het oude stadion en onderweg horen we dat de persconferentie met een uur is verlaat. Dat komt goed uit. Opeens hebben we geen haast meer.
In het najaarszonnetje is het prima wachten. Toch word ik langzaam nerveus als steeds meer cameramensen naar binnen gaan, om een plekje veilig te stellen. Wij willen een shot maken van de aankomst van de nieuwe trainer bij het stadion en zien hoe hij wordt ontvangen door fans en media. Maar we lopen ook het risico dat we dan binnen geen goede positie meer zullen krijgen.
Even na tweeën komt Koeman aan. Kuifje in Valencia, zoals de Spanjaarden hem noemen. Het is een heerlijk gekkenhuis. Fotografen verdringen zich, Valencianen joelen en de trainer geniet met volle teugen. Een kleine tien minuten later wordt hij in een zaaltje gepresenteerd en ik heb net genoeg tijd gehad om daar op te stellen. Het gaat voor de wind. Er is gelegenheid genoeg voor het maken van de zogenaamde snijshots en na afloop kunnen we Ronald spreken op de tribune. Om half vier hebben we alle ingrediënten voor de reportage.
Ik bel mijn vriendin. Zij heeft de gastouder aan de lijn gehad en hoorde ons mannetje op de achtergrond hartverscheurend huilen. Hij moet duidelijk wennen aan de situatie en schreeuwt al de hele dag om aandacht. Dat is precies wat ik niet wil horen. Met buikpijn eet ik even later op een terras mijn broodje kaas. Als ik een smsje maak komt Koeman voorbij. Hij wandelt op zijn gemak naar een restaurant. Ik krijg een schop van de verslaggever, want dit is een mooi beeld voor de reportage. Dan beginnen we met de hectiek bij aankomst en eindigt het dat hij in alle rust weer weg loopt.
Inmiddels staat mijn vriendin weer in de file. Ze moet het oververmoeide mannetje ophalen, boodschappen doen, voeden en koken. Het is chaos thuis. Ik realiseer me dat zij het zwaarder heeft dan ik en voel me schuldig. Wij moeten duidelijk nog even wennen aan ons nieuwe ritme. Dat ik deze avond niet thuis kom is onhandig en behoorlijk sneu voor mijn lieve lief.

koeman

De Meern. Na een maand zorgen voor de baby ga ik vandaag weer aan de slag. Het begint gelijk goed. Ik vlieg straks naar Spanje voor de presentatie van Ronald Koeman in Valencia. Een korte Studio Sport trip. Dat is weer eens iets anders dan het verschonen van pampers. Voor deze weblog in ieder geval goed, want ik was wel een beetje door mijn inspiratie heen...
Grappig toeval is dat ik op 11 mei 2006 ook de presentatie van Ronald Koeman bij PSV gedraaid heb. Daarover schreef ik toen het volgende: http://reinonline.blogspot.com/2006/05/sneeuwvlokje.html
(wordt vervolgd)

donderdag 1 november 2007

ai ai jippiejippiejee

De Meern. Ik doe al jaren mee met de Staatsloterij. Maandelijks loop ik bij de sigarenboer binnen voor een vers lot. Het eindcijfer is altijd 72, mijn geboortejaar. Dat is geen goed getal. Inmiddels weet ik uit ervaring dat er verdomd weinig grote prijzen vallen op loten met het eindcijfer 72. Toch houd ik vast aan mijn principe, omdat statistisch gezien alleen op deze manier mijn kansen stijgen.
Als je tien jaar lang trouw meespeelt en niet verder komt dan tientjeswerk, dan moet je wel heel veel geluk in de liefde hebben. Dat is ook wat waard. Elke maand € 13,50. Er zijn mannen die meer uitgeven aan de liefde. Wat mijn vriendin betreft mag ik met de loterij stoppen; zij gelooft niet dat geld gelukkig maakt. Ik wel en stiekem hoop ik op een dag echt schandalig gefortuneerd te zijn.
De vorige maand had ik me al een beetje rijk gerekend met die jackpot van 18 miljoen. Weken lang heb ik goede doelen verzonnen voor al dat geld en ik kwam een heel eind. Nieuwe auto, andere computers, eigen camera en misschien zelfs een groter huis. Een riante vakantie en levenslang uitsluitend doen waar ik zin in heb. En een beetje extra voor de armen.
Dream on!
Nu heb ik begrepen dat iemand in de omgeving van Alkmaar is opgezadeld met het luxeprobleem waarvoor ik de oplossing al had verzonnen. Ik hoop niet dat Dirk Scheringa toevallig het winnende Staatslot had. Dan heeft de Quote500 hem namelijk verkeerd ingeschaald.
Maar nu zapte ik deze week langs het Tros programma Radar en daar wist een blonde mevrouw mij te vertellen dat de kans om iets te winnen bij de Staatsloterij nog kleiner is dan ik al dacht. Ze verkopen ongeveer 3 miljoen loten per maand, maar ze laten 18 miljoen lotnummers meedingen om de prijzen. Dat is ook de reden waarom de Jackpot niet iedere maand hoeft te vallen.
Ik had hier nog nooit over nagedacht. Altijd als ik de uitslagen bestudeerde ging ik er vanuit dat al die prijzen ook daadwerkelijk werden uitgekeerd. Het tegendeel is waar. We worden opgelicht door de Staatsloterij of op zijn minst vals voorgelicht. En dan te bedenken dat het woordje Staat er niet voor niets staat…
Toch doe ik deze maand weer mee. Ik heb al een lot. En de volgende maand koop ik er zeker weten ook een. Het is namelijk mijn enige kans om miljonair te worden. Op een andere manier gaat het zeker niet gebeuren.