Utrecht. Eigenlijk is het verdomd onhandig dat Sinterklaas niet bestaat. Het zou zo makkelijk zijn als we al dat werk konden overlaten aan echte Pieten. Nu heb zelf ik de hele week lopen stressen, omdat ook wij het leuk vinden om ons kindje, de neefjes en zijn nichtjes te belazeren.
Het is natuurlijk niet eenvoudig om met een wit paard inkopen te doen, maar met een rode Bugaboo kan ik ook niet aanraden. Opeens ontdek je hoeveel winkels onneembaar zijn voor de gehandicapte medemens. Ik ben -als het goed is- over een tijdje verlost van de kinderwagen, maar je zal levenslang veroordeeld zijn tot een rolstoel of scootmobiel…
Om van het parkeerdek op de begane grond te komen moest ik eerst een trappetje af. Bij de lift heb ik ruim twintig minuten staan wachten. Telkens als het kleine hok kwam, stond hij tjokvol. Allemaal dikke mensen met grote tassen. Volgens mij hebben we het ding een keer of vier moeten laten gaan.
Voor ik goed en wel aan het winkelen was, wilde de kleine man alweer een fles. Dat lukte uiteindelijk in een volle lunchroom, maar voor het verschonen van de poeppamper wilde ik de etende medemens behoeden. Alleen was het toilet onbereikbaar voor wandelwagens en de dure kar durfde ik ook niet onbeheerd achter te laten. Schijtzooi.
In een platenzaak moest ik weer drie traptreden op. Met geweld lukte dat en toen ik eindelijk boven was kwam een vriendelijke medewerker pas vragen of hij kon helpen. Hij vertelde dat de soundtrack-cd's die ik zocht in de kelder stonden. De moed zakte in mijn schoenen, maar de vriendelijke verkoper wilde wel even voor mij op zoek.
Het duurde en het duurde. Even vreesde ik dat hij me vergeten was, maar uiteindelijk kwam hij terug. Met het verkeerde exemplaar. Omdat ik hem niet teleur wilde stellen heb ik deze toch maar gekocht.
Buiten regende het inmiddels. De regenhoes van de kinderwagen lag natuurlijk nog thuis in de meterkast. Het boodschappenmandje onder de babybak puilde uit met cadeaus. In mijn ene hand had ik een paar plastik tassen en met de andere probeerde ik de Bugaboo door de drukte te laveren. Zo ontdekte ik dat Sinterklaas helemaal geen sociaal feest is. In ieder geval niet in de overvolle winkelstraten.
Inmiddels was mijn zoon weer wakker. Hij keek me met grote ogen aan. Waarschijnlijk zag hij dat de paniek uit al mijn poriën gutste. Ik had bijna alle wensenlijstjes afgewerkt, maar nog niets voor mijn lieve lief. De moeder van mijn kind dreigde de dupe te worden van een overdosis gedoe. En tot overmaat van ramp had ik geen idee. Hoe zeer ik ook piekerde of inspiratie probeerde op te doen in verschillende winkels; het werd niks.
Doodmoe reed ik uiteindelijk naar huis, in de wetenschap dat ik nóg een keer op pad moest en dat de lijdensweg der gedichten op me wachtte. Wat had ik deze zware taak graag overgedragen aan een ander.
Ik ben toch zeker Sinterklaas niet.
Het is natuurlijk niet eenvoudig om met een wit paard inkopen te doen, maar met een rode Bugaboo kan ik ook niet aanraden. Opeens ontdek je hoeveel winkels onneembaar zijn voor de gehandicapte medemens. Ik ben -als het goed is- over een tijdje verlost van de kinderwagen, maar je zal levenslang veroordeeld zijn tot een rolstoel of scootmobiel…
Om van het parkeerdek op de begane grond te komen moest ik eerst een trappetje af. Bij de lift heb ik ruim twintig minuten staan wachten. Telkens als het kleine hok kwam, stond hij tjokvol. Allemaal dikke mensen met grote tassen. Volgens mij hebben we het ding een keer of vier moeten laten gaan.
Voor ik goed en wel aan het winkelen was, wilde de kleine man alweer een fles. Dat lukte uiteindelijk in een volle lunchroom, maar voor het verschonen van de poeppamper wilde ik de etende medemens behoeden. Alleen was het toilet onbereikbaar voor wandelwagens en de dure kar durfde ik ook niet onbeheerd achter te laten. Schijtzooi.
In een platenzaak moest ik weer drie traptreden op. Met geweld lukte dat en toen ik eindelijk boven was kwam een vriendelijke medewerker pas vragen of hij kon helpen. Hij vertelde dat de soundtrack-cd's die ik zocht in de kelder stonden. De moed zakte in mijn schoenen, maar de vriendelijke verkoper wilde wel even voor mij op zoek.
Het duurde en het duurde. Even vreesde ik dat hij me vergeten was, maar uiteindelijk kwam hij terug. Met het verkeerde exemplaar. Omdat ik hem niet teleur wilde stellen heb ik deze toch maar gekocht.
Buiten regende het inmiddels. De regenhoes van de kinderwagen lag natuurlijk nog thuis in de meterkast. Het boodschappenmandje onder de babybak puilde uit met cadeaus. In mijn ene hand had ik een paar plastik tassen en met de andere probeerde ik de Bugaboo door de drukte te laveren. Zo ontdekte ik dat Sinterklaas helemaal geen sociaal feest is. In ieder geval niet in de overvolle winkelstraten.
Inmiddels was mijn zoon weer wakker. Hij keek me met grote ogen aan. Waarschijnlijk zag hij dat de paniek uit al mijn poriën gutste. Ik had bijna alle wensenlijstjes afgewerkt, maar nog niets voor mijn lieve lief. De moeder van mijn kind dreigde de dupe te worden van een overdosis gedoe. En tot overmaat van ramp had ik geen idee. Hoe zeer ik ook piekerde of inspiratie probeerde op te doen in verschillende winkels; het werd niks.
Doodmoe reed ik uiteindelijk naar huis, in de wetenschap dat ik nóg een keer op pad moest en dat de lijdensweg der gedichten op me wachtte. Wat had ik deze zware taak graag overgedragen aan een ander.
Ik ben toch zeker Sinterklaas niet.
