zaterdag 31 mei 2008

pinkpop II

Landgraaf. Pinkpop 2008 begint goed. We draaien het interview van Eric Corton met James Hetfield, de zanger van Metallica. Het is vrijdagmiddag, 17.00 uur. De locatie is een van de vele Portacabins backstage. Deze is ingericht als oefenruimte voor de band. 
Voor het gesprek staat twintig minuten, wat best lang is voor zo’n grote artiest. Maar Hetfield vindt alles prima. Of hij doet op professionele wijze alsof. De interviewer is zichtbaar gespannen. Tegenover hem zit een van zijn helden. Bovendien mag James Hetfield gerekend worden tot de grote der aarde. 
Vanaf het moment waarop beide heren op klapstoeltjes zitten hangt er een gemoedelijke sfeer in het muffe hok. Er ontstaat een prettig gesprek dat volgens mij in zijn geheel uitgezonden kan worden. Hetfield is open en eerlijk. Relaxed, vriendelijk en vrolijk. Dat mag ook wel als je weet welk bedrag Metallica deze avond op hun rekening bijgeschreven krijgt.
In de backstage wandelgangen heb ik horen zeggen dat dit de duurste act ooit is, in de geschiedenis van Pinkpop. Een redelijk goed geïnformeerde bron had het over 1,2 miljoen. Of het over dollars of euro’s gaat, dat weet ik niet.
Interessanter is nog de side-letter van het contract. Hierin staan alle eisen die Metallica stelt voor een optreden. Ik heb me laten vertellen dat het een dertig pagina’s tellend boekwerkje is met afspraken over de afmetingen van het podium, het vuurwerk, de installatie, kleedkamers, wasmachines en koelkasten. Interessant is bijvoorbeeld het verhaal dat precies beschreven is welk mixdrankje de heren willen drinken tijdens het eerste nummer, tijdens het tweede nummer, enzovoort. De inhoud van elke koelkast (ook die op het podium) staat tot in detail vast. Het gaat nog veel verder met de wensen en eisen van de band. Na afloop staan er vier limousines klaar, want de heren reizen al lang niet meer samen in een gezellig tourbusje. Voor iedereen is er apart vervoer.
Over de televisieregistratie zijn ook stikte afspraken gemaakt. Zo mogen er alleen handheld camera’s van de band zelf op het podium. De Nederlandse ploeg moet op grote afstand in de coulissen blijven. Achter de drums is geen plek voor een extra camera. Eduard Huis in ’t Veld, de Nederlandse regisseur, moet het doen met een lijntje van de Amerikaanse cameraman die er staat voor de schermen. 
Het zijn natuurlijk vooral de mensen rond de band die het voor de organisatie van Pinkpop spannend maken. De bandleden zelf hoeven zich nergens druk om te maken en doen dat dan ook niet. Zo blijkt tijdens het interview met Hetfield dat rustig een paar minuten kan uitlopen en dan heeft de zanger ook nog alle tijd om te laten zien dat hij een lekker stukje kan drummen.
We tonen met presentator Giel Beelen aan hoe paniekerig de begeleiders van de band kunnen reageren. Giel loopt zonder vragen, met een draaiende camera achter zich, het extra beveiligde stukje backstage binnen. Binnen een paar tellen staat de tourmanager voor zijn neus en die man kan er de humor totaal niet van inzien.
De eerste nummers van het concert kan ik rustig bekijken. We staan vlak voor het podium en dat is een prima positie. Zodra het donker wordt moeten we een paar presentatieteksten opnemen met Giel en daarna concentreer ik me op de installaties van het vuurwerk. Die zien er niet bepaald solide uit. Eentje hangt aan een hoogwerkertje boven de portacabin van de NPS. Het lijkt alsof de zware explosieven zijn vastgeknoopt aan twee stukken gordijnrails. Na de eerste klappen hangt het hele knutselwerk scheef en rennen de vuurwerkspecialisten van Metallica redelijk gestresst in het rond. 
Als de heren van het podium af komen sta ik klaar om ze op te vangen. Met mijn nieuwe vriend Hetfield loop ik een stukje mee. Dan sluit de presentator de uitzending af en maak ik nog shots van het wegrijdende konvooi. De politie voorop. Ze hebben een klein half uur de tijd om op het vliegveld te komen. Na elf uur mogen ze niet meer opstijgen. 






vrijdag 30 mei 2008

pinkpop

Landgraaf. Het was niet eenvoudig om in Landraaf te komen. Vanuit Hilversum hebben geluidsman Cees en ik er bijna vier uur over gedaan. Collega’s die net iets later zijn vertrokken hebben nog langer in de file gestaan. Maar vanaf het moment dat we eindelijk op het Megaland festivalterrein arriveerden, voelde het als thuis komen.
Hartelijk welkom op het jaarlijkse feestje van de NPS, VARA en VPRO. De dikke krent in de pap voor een kleine honderd televisiemakers. De speeltuin voor tientallen cameramensen, regisseurs, geluidsmensen, producers en overig technisch personeel. Het is elke keer weer een oer gezellige reünie. 
Toen ik vanmiddag even op het podium stond om een paar shots te maken, moest ik denken aan de tijd dat ik als puber in het publiek stond. Een aantal jaren achter elkaar kampeerde ik met vrienden in een vies tentje op Pinkpop. In die tijd droomde ik van zo’n roze polsbandje waarmee je ‘All Areas’ kon komen. Ik heb een keer geroepen dat ooit de dag zou komen waarop ik als cameraman op dat podium zou staan. En elke keer als ik er weer bij mag zijn vind ik het zo ontzettend geestig dat het daadwerkelijk is gelukt.
Het vorig jaar ben ik rond Pinksteren papa geworden en heb ik Pinkpop aan mijn neus voorbij laten gaan. Ik vreesde even dat daarmee mijn plekje was ingenomen door een ander, maar de geweldige productiemensen van de NPS, die deze gigantische televisieoperatie elk jaar organiseren, zijn lief, loyaal en trouw aan een vaste ploeg. Zo kom je het in Hilversum niet heel vaak meer tegen. Het zorgt er wel voor dat deze complete crew een soort familie vormt. 
Heerlijk!
Het leuke is dat we tijd hebben om iedereen even rustig te spreken. Soms tussen de bedrijven door, maar in ieder geval ’s avonds in de hotelbar. En dan ben je al het fileleed van eerder op de dag weer snel vergeten.



woensdag 28 mei 2008

shine a light

Leiden. Vanavond ben ik eindelijk met vriendje Rob naar de film van Martin Scorsese over de Rolling Stones geweest. We moesten snel zijn, want Shine a Light draait bijna nergens meer. Dit was zo’n beetje onze laatste kans om deze rolprent in de bioscoop te kunnen zien. Achteraf gezien ben ik blij dat ik de moeite genomen heb om er helemaal voor naar Leiden te gaan. 
Shine a Light is een absolute must voor iedereen die zich bezig houdt met concertregistraties. Het optreden van de Stones, in het Beacon Theatre te New York, is op een prachtige manier vastgelegd. Simpel, maar doeltreffend.
De titel is buitengewoon goed gekozen, want het is in mijn ogen absoluut de belichting die deze film zo bijzonder maakt. Er is voornamelijk gekozen voor wit licht. Van voren is het licht zacht, waardoor de groeven in het gezicht van Mick Jagger minder afsteken en het tegenlicht is lekker hard. De sfeer wordt voornamelijk bepaald door gekleurd licht op de achtergrond, maar het is geen bonte disco. Ik vond het subtiel en heel goed gedaan. Het lijkt eenvoudig, maar ik denk dat het zelfs voor de beste belichters verschrikkelijk veel werk moet zijn geweest om het zo te krijgen. 
Volgens mijn telling (namen op de aftiteling) hebben in totaal 18 camera’s gedraaid in het kleine theater. Bijna al die camera’s waren bemand door Oscar-winnende operators. Het was vooral grappig om te zien hoe ze een enorme crane in het kleine zaaltje hadden gepropt. 
Gosh, wat was ik er graag bij geweest.
Dolgraag zou ik op deze manier eens een concert willen filmen. Niet perse met filmcamera’s die geschikt zijn voor Imax, maar zo dat alles voor de filmploeg optimaal is. Want die Scorsese deed wel alsof hij gek werd van de eigenwijzigheid van de Stones, maar volgens mij heeft hij buitengewoon veel voor elkaar gekregen. 
Het resultaat mag er wezen!


dinsdag 27 mei 2008

onherkenbaar

Amsterdam. Onherkenbaar in beeld. Het is zo’n typisch televisiezinnetje waar je niet over nadenkt. Doe het maar eens. Onherkenbaar in beeld.
Is dat een tegenstelling of niet? Het is in ieder geval een van de grootste dilemma's voor een cameraman.
Nog niet zo lang geleden moest ik voor een actualiteitenprogramma een interview met een meisje filmen. Ze had veel meegemaakt waar ze niet trots op was en wilde voorkomen dat mensen haar zouden herkennen van de televisie. Ook wilde ze liever niet dat de buren, vrienden en bekenden te weten kwamen wat ze had uitgespookt. Ze was bereid haar verhaal te vertellen, maar absoluut onherkenbaar in beeld.
Zo’n voorwaarde stellen aan programmamakers klinkt eenvoudiger dan het in de praktijk is. Onherkenbaar in beeld kan namelijk op veel manieren, maar de meest effectieve vorm is toch weigeren. Neem nooit voor een lens plaats als je heel zeker wil zijn dat het niet mis gaat. Helaas laten veel personen (die vaak net ontdekt hebben dat niet iedereen te vertrouwen is) zich graag inpakken door de mooie praatjes van een bureauredacteur.
Iemand onherkenbaar maken is een helse klus. Onherkenbaar is maar zelden echt onherkenbaar. In negen van de tien gevallen is het plaatje spannend, maar ziet iedereen die de hoofdpersoon goed kent, gelijk wie het is.
Een cameraman doet het in ieder geval bijna nooit goed. De kijker wil liefst alles zien, maar de geïnterviewde heeft er belang bij dat er zo min mogelijk te zien is. En de programmamaker weet niet precies wat wel en wat niet kan of wat er is afgesproken. Die gaat er dan een beetje tussenin zitten. Het gevolg is dat er vaak discussies op de set ontstaan, na afloop op de redactie en in de montage moet het dan worden opgelost. Of niet.
Je kan iemand in silhouet plaatsen. Lees donker maken, maar dat moet heel grondig gebeuren. Ik heb ooit een hoertje in tegenlicht geplaatst, maar toen ik ’s avonds op een te licht afgestelde televisie naar het nieuws keek was mevrouw duidelijk herkenbaar.
Cruciaal is dat je filmt in een ruimte waar je de controle hebt over het licht. Zo'n ruimte is lang niet altijd voor handen. Daar houden redacteuren zelden rekening mee, omdat zij vaak niet weten wat het technisch inhoudt om iemand onherkenbaar in beeld te brengen.
Je kan allen handen filmen, iemand van achteren aanschieten of een onscherp shot maken, maar dan is de stem voor velen nog te herkennen. Pas als je die vervormt, iemand helemaal vermomt én in het donker plaatst, is hij of zij echt onherkenbaar. Maar dan blijft er eigenlijk niets meer over. Zo’n smurfenstemmetje leidt bovendien nogal af van de inhoud.
Het komt dus regelmatig voor dat de afspraken over ‘onherkenbaar in beeld’ voor de geïnterviewde en de ploeg op locatie niet helder zijn. Dat komt meestal voort uit het feit dat de redactie vaag is over de mogelijkheden en de consequenties. Niet alle programmamakers maken zich even druk over de veiligheid van geïnterviewden. Soms is het belangrijker om iemand over de streep te trekken met halve waarheden of onduidelijke afspraken. Onder het mom van ‘slapende honden niet wakker maken’ wordt dan lang niet alles dichtgetimmerd. Of er worden tijdens het voorgesprek toezeggingen gedaan die de regisseur/verslaggever en cameraploeg ter plaatse nooit waar kunnen maken.
Zo ook bij dat meisje waar ik laatst moest filmen. Het werd een heel gedoe. Ik stond onwijs te klooien op een vierkante meter en het duurde lang voor we een fatsoenlijke oplossing hadden. Uiteindelijk was ik nog niet gelukkig met het resultaat, maar het kon er mee door. Het interview werd gelukkig prachtig. En ik hoop dat het meisje door niemand herkend zal worden. Zij heeft al genoeg problemen gehad.

Wel heb ik nog één prangende vraag: waarom hebben mensen met problemen altijd zo’n klein huis waar je je kont niet kan keren?


zondag 25 mei 2008

alles voor de kunst

Medemblik. Auw, mijn rug! En m’n schouder. Een beetje nek en billen. Kramp in het linker been, maar ik kan niet strekken. Elk moment kan de volgende klap komen. Ik zet me schrap. Een plens water -iets in de orde van grote van een volle emmer- komt recht in mijn gezicht. Ondanks de beste regenkleding voel ik overal nattigheid. 
De speedboot knalt over het water. Tegen de wind in. We stuiteren hard over de golven. Het regent, maar daar merk je niets meer van. Alles is toch al nat. 
Dit is de Holland Regatta in Medemblik. Voor Studio Sport maken we een reportage van de medal races. Verschillende klassen zeilen tegelijk of vlak na elkaar. Wij moeten bij verschillende boeien ons beeldmateriaal verzamelen. Om die plekken tijdig te bereiken hebben we haast. Bovendien mogen we de wedstrijden niet hinderen met onze uit de kluiten gewassen Zodiac. De deskundige schipper kan dus geen rekening houden met een rug-vriendelijke route.
De volgende hoge golf dient zich aan. De boot komt bijna helemaal los van het water en klapt even later hard op het IJsselmeer. Met moeite kan ik de camera weerhouden van een salto mortale. 
Het is telkens de camera of mijn lijf. Ik vraag me af hoe het kan dat ik toch zit te genieten.
Mijn hand heb ik ergens tegenaan gestoten. Mijn linker wijsvinger bloedt als een rund. Vanaf het moment waarop ik de kleine snee zie, doet het pijn. Het feit dat de hand nat is, maakt het bloed dun en daardoor ziet het er behoorlijk dramatisch uit. Wat er precies is gebeurt weet ik niet. Opeens was al dat bloed er. 
Ik heb drie stukken zeem bij me om de lens droog te poetsen. Inmiddels kan ik ze alledrie uitwringen. De druppels van de lens vegen heeft geen enkele zin meer. En dan te bedenken dat ik het glas tussen het filmen door zo veel mogelijk heb afgeschermd met een plastik kap.
Na twee uur varen is de lol er wel een beetje vanaf. Mijn rug protesteert en zal dat de komende dagen blijven doen. Het geconcentreerd turen in de zoeker en alle pogingen om enigszins steady te draaien, ontregelen mijn evenwichtorgaan. Het geeft een unheimisch gevoel in mijn maag. Soep met een broodje zouden helpen.
Als we van boord stappen is er nog geen tijd om even bij te komen. Er moeten snel reacties worden opgenomen van winnaars en verliezers. Maar ik zal niet zeuren. Ik wilde dynamisch werk en dat heb ik gekregen.



zaterdag 24 mei 2008

gluren bij de buren

Zaandam. De NCRV produceert op dit moment een nieuw programma met als (werk)titel ‘Achter de voordeur’ Gluren bij de buren, zou ook een goede titel zijn geweest. Het concept is simpel, maar doeltreffend. Ze bieden mensen de kans om eens ongestoord rond te neuzen in het huis van iemand uit hun eigen straat. Het achterliggende doel is misschien iets meer begrip creëren voor de cultuur en leefstijl van een ander.
Vijf jaar geleden heeft iemand mij in vertrouwen verteld dat hij het idee had om een programma te maken met de naam: ‘Ben jij wel eens bij een Marokkaan thuis geweest?’ Dat vond ik toen al sterk. Hij heeft er nooit iets mee gedaan en ik wilde wel, maar het was niet mijn idee. Nu heeft de ideeënfabriek van de NCRV ongeveer hetzelfde bedacht en wordt het -in een iets andere vorm- gemaakt. Het past volgens mij goed in deze tijd. Toevallig sluit dit format ook aan bij het verhaaltje over Ali dat ik een paar dagen geleden schreef.
De opnamen zijn net begonnen. Voor zover ik het nu, na één draaidag, kan beoordelen wordt het een heel positief programma. Dat is het mooie van de publieke omroep. SBS6 of RTL5 zouden waarschijnlijk direct meer extremen opzoeken. Ik hou daar niet zo van en ben liefhebber van de human-interest aanpak waar de NCRV nu voor kiest. 
Hoe het programma uiteindelijk wordt, kunnen we pas vanaf september zien op Nederland2. Dan worden de eerste zes afleveringen uitgezonden. 
En zo komen we weer bij mijn kritiek op de publieke omroep. De angst. Het gaat alwéér om een serie van zes. Maar zes (6!). Dat zet natuurlijk geen zoden aan de dijk. Op zo’n manier is elk idee al bijna gedoemd om te mislukken. Want voor zes afleveringen kan geen omroep een groot team samenstellen. Nu wordt gewekt met een kleine redactie en die hebben het nogal druk. De gelegenheid om te schaven is er amper. Het ontwikkelen van een format kost tijd en dat is er nu eigenlijk niet. Bovendien is de serie alweer van de buis tegen de tijd dat kijkers het programma zullen vinden. 
Ik ga er niet over en weet natuurlijk niet waarom er maar zes afleveringen van dit nieuwe format met potentie gemaakt mogen worden, maar wat mij betreft bestelt de zender er nu gelijk nog 25. Ik ga ze graag draaien.
Terug in Hilversum kwam ik de man tegen die me vijf jaar geleden had verteld over zijn plan. Dat is bijzonder, want zo vaak zie ik hem niet. En uitgerekend op de dag waarop ik voor ‘zijn’ programma had gedraaid, zag ik hem lopen. Toeval bestaat niet.

donderdag 22 mei 2008

callsheet

Amsterdam. Elke succesvolle draaidag begint met een zogenaamd ‘callsheet’. Het is een overzicht waarop alle betrokkenen kunnen lezen wat er die dag gaat gebeuren. Met wie, welke spullen, waar en hoe laat. 
Het callsheet bestaat in vele varianten. Van extreem uitgebreid tot behoorlijk summier. Ieder programma heeft zo zijn eigen ontwerp. Er is niet echt een standaard. Soms ontvang je alleen een simpele mail met een tijdstip en een adres; de andere keer draait je printer een heel pak papier uit.
Persoonlijk ben ik dol op dikke productieboeken met zo veel mogelijk informatie. Tijdschema’s, plattegronden, technische schema’s, laadlijsten, afstandtabellen, telefoonlijsten, kledingadviezen, foto’s, menukaarten, kamerindelingen, vluchtnummers en betrouwbare weersverwachtingen. De tijden van eb en vloed, opkomst en ondergang van de zon. Ze bestaan.
Helaas is een callsheet voor het type werk dat ik doe, in de meeste gevallen, beperkt tot één enkel A4tje. Doorgaans is dat heel helder. Het wordt immers opgesteld door producers. En producer bij de televisie word je niet zomaar. 
Toch komt het voor dat cameraploegen of facilitaire bedrijven goed moeten speuren om alle informatie te vinden die van belang is. Er zijn personen die het op de een of andere manier niet voor elkaar krijgen om een overzichtelijk schema te maken. 
In sommige gevallen omdat ze niet met computers overweg kunnen. Of met heel specifieke programma’s als Word en Excel. Er zijn producers die niet durven toe te geven dat ze eigenlijk niet precies weten wat er in een deugdelijk callsheet hoort te staan. Soms zie je nog wel eens het warrige werk van iemand die tegen een burn-out aan zit, maar meestal gaat het mis door onverschillig copy-paste werk.
Normaal gesproken worden foutjes in een callsheet tijdig ontdekt. Het gaat zelden mis, maar heel af en toe loopt een draaidag gierend in de soep door een stomme tikfout. Dat is dan heel erg zonde en in sommige gevallen ergerlijk. Het kunnen dure missers zijn. Alleen laat iedereen wel eens een steekje vallen. En ook producers zijn mensen.
Ik heb over het algemeen altijd begrip. Tot zo’n producer zijn of haar fout(je) niet toe kan geven en wild om zich heen slaat. Anderen de schuld gaat geven. Bijvoorbeeld doen alsof de cameraploeg gek geworden is. Dan is voor mij de lol er snel vanaf.
Maar goed.
Ik spaar ze. Alle callsheets van klussen die ik draai neem ik mee naar huis. Eens in de zoveel tijd stop ik ze in een dikke map en als die vol zit komt er een nieuwe. Waarom ik dit doe weet ik eigenlijk niet precies. Soms is het handig om een telefoonnummer op te zoeken of om iets na te kijken, maar eerlijk gezegd doe ik dat zelden. Het is een tik. Toen ik een paar jaar geleden ging verhuizen heb ik tien jaar callsheet-verleden weggegooid. Diep in mijn hart heb ik daar nu spijt van. Gelukkig groeit de nieuwe verzameling inmiddels gestaag. 

woensdag 21 mei 2008

sessie

Antwerpen. Het filmen van een goed concert is een lust voor elke cameraman. Persoonlijk was ik altijd fan van 2MeterSessies en gelukkig heb ik het genoegen gehad om er nog een paar te mogen draaien. Daarna kwam ParadisoLife en dat was ook altijd een feest. Helaas voor de makers scoren dit soort programma’s niet goed genoeg, maar gelukkig zijn er toch telkens weer liefhebbers die het proberen om kwalitatief hoogstaande popmuziek in een pure vorm te registreren.
Zo was ik gisteren een van de gelukkige vier cameramensen bij een zogenaamde Tommy Hilfiger Sessie in Antwerpen. Het kledingmerk wil trendy optredens op haar site TommyTV plaatsen en neemt met dutchView in allerlei Europese steden jamsessies op. Rome, Berlijn, Madrid en Amsterdam heb ik helaas gemist. 
Op de meest basale wijze hebben we het optreden vastgelegd. Met vier schoudercamera’s. Geen reportagewagen, geen skymote, geen dolly’s, geen wijdhoeklenzen en zelfs geen echte regisseur. Alleen de editor was er bij. Die keek vanaf een balkon toe en zag dat het goed was.
Ik vind dit een prachtige vorm. Als het goed is krijg je een hele pure en rauwe vorm van filmen. Elke cameraman vertelt zijn eigen verhaal. 
De muzikanten stonden in een kring en keken vooral naar elkaar. Het publiek zat er in zitzakken omheen, in een relatief kleine zaal. Daardoor werd het sfeertje heel intiem. Op elke hoek zat of stond een cameraman. Vanuit elke positie waren weer andere muzikanten goed aan te schieten. Er was altijd iets op de voorgrond. De hals van een gitaar of de stokken van de drummer. Alleen het licht vond ik persoonlijk nog iets te showy en vooral te rood, hoewel het voor de belichters waarschijnlijk al behoorlijk sober en simpel was.
Om half drie vannacht reden we, op twee blikjes RedBull, weer over de E19 richting Nederland. Ik zat achter het stuur na te genieten en droomde over een hele lange serie van dit soort optredens. Liefst met de groten der aarde. 
Net over de grens bij Hazeldonk realiseerde ik me dat het de hoogste tijd is om naar de Stones-film Shine A Light van Martin Scorsese te gaan. En op dat moment kwam er een auto van de marechaussee voor ons rijden. Op het dak ging in rode letters het woord ‘volgen’ knipperen. We werden aangehouden. En weg waren al die mooie gedachten.



maandag 19 mei 2008

ali

De Meern. Ali is een jongen uit Den Haag. Hij is een jaar of 25. Getrouwd, vader van een klein kindje en in het dagelijks leven taxichauffeur. Zijn ouders komen uit Marokko. Ik denk dat Ali in Nederland is geboren. Anders is hij hier op zeer jonge leeftijd komen wonen. 
Ik mocht, alweer een paar weken geleden, voor een televisieprogramma achter Ali aanrennen. Zo heb ik hem niet goed leren kennen, maar ik zag wel al snel dat het een geschikte gast is. Hij heeft humor, manieren en hij kan het leven goed relativeren. Dat laatste is maar goed ook. 
Ga eens een paar uur in het kielzog van een jongen met Marokkaans uiterlijk lopen en je weet hoe treurig het is gesteld met Nederland. Er wordt wat afgediscrimineerd en beledigd. De vooroordelen vliegen om je oren. We maken voor het gemak geen enkel onderscheid meer tussen de welbekende kut-Marokkaan en gewone mensen zoals jij en ik.
Niet alleen de simpele Nederlander weet zich tegenwoordig niet meer te gedragen, ook hoger opgeleide landgenoten zijn zo intolerant als de pest. Het maakt niet uit of je in je omgeving last van Marokkanen hebt of niet; we lopen er massaal met een grote boog omheen. Het is alsof elke Marokkaan een enge besmettelijke ziekte onder de leden heeft.
Ali heeft daar de hele dag last van. Inmiddels is hij er zo aangewend dat hij het, tot mijn grote verbazing, niet meer vreemd vindt als mensen hem niet willen helpen. Een lift -in geval van nood- kan hij bijvoorbeeld wel schudden. 
Ali kan er gelukkig ook om lachen. Maar als ik een Marokkaans uiterlijk had en overal met de nek werd aangekeken, ging ik zeker weten rebelleren. Als solliciteren eigenlijk geen zin had, omdat ik altijd op basis van vooroordelen werd afgewezen, dan zou ik heel boos worden. Als ik zomaar als een paria werd behandeld, dan zou ik ook als een hond van me af gaan bijten. 
Het is eigenlijk een wonder dat lang niet alle Marokkanen dat doen.
Mijn observaties, na een dag filmen, waren in ieder geval schokkend. Het is een grof schandaal. En volgens mij is het voor een groot deel de schuld van types als Wilders en Verdonk. Zij maken de situatie in ons land niet beter, maar veel slechter. 
Een paar dagen geleden zag ik Rita bij Pauw&Witteman. Er kwam geen zinnig woord uit. Wel vlogen de stoppen er gelijk uit bij het woord Marokkaan. Met een concrete oplossing kwam ze natuurlijk niet. Het enige wat zij kan roepen is: ‘Keihard aanpakken.’ Alsof we dat niet al lang doen. En zij noemt zichzelf Trots op Nederland. Ik schaam me diep. Of die Wilders met zijn partij voor de vrijheid. In mijn ogen is vrijheid een gevoel dat we allemaal mogen hebben. 
Ook Ali.
En daarom lanceer ik bij deze het volgende programma-idee: Laten we zowel Wilders als Verdonk een week lang door de makers van Koefnoen transformeren tot Marokkaan. Als een soort Günter Wallraff en zijn vriendin moeten ze een week lang serieus integreren in onze samenleving. Ondertussen gedragen wij Nederlanders ons op de manier zoals we het de laatste jaren gewend zijn. Zet er een berg verborgen camera’s op en je hebt confronterende televisie. 
Ik weet zeker dat Geert en Rita binnen de kortste keren een hekel aan zichzelf krijgen...

zondag 18 mei 2008

lawaaipapegaai

De Meern. Een jaar of vijf geleden was ik totaal niet bezig met de vraag of ik een kind wilde. Laat staan met de consequenties van het vaderschap. Neem het me dus niet kwalijk dat ik toen zonder nadenken voor mijn neefjes Jasper en Ruben het beruchte Animal Band Keyboard kocht. Een klein onverwoestbaar orgel waar dierengeluiden uit komen, maar ook trommels, toeters en bellen. De heren vonden het overigens een zeer geslaagd cadeau, maar ik was blij dat ik de concertzaal na een uurtje weer kon verlaten. 
Op weg naar huis realiseerde ik me pas wat ik mijn zus had aangedaan. Zij -ook niet gek- verhuisde het kabaalspeelgoed binnen de kortste keren naar opa en oma en daar ligt het ellendige muziekding nu op de kast. Eens in de zoveel tijd smeken de neefjes of ze er mee mogen spelen en even later gaan opa en oma met de jongens op pad. Liever voor tien euro naar een speeltuin dan verplicht luisteren naar de herrie uit het cadeau van Ome Rein.
Inmiddels ben ik zelf papa en zijn ook hier in huis de penlight-batterijen niet aan te slepen. Dagelijks ondervind ik aan den lijve dat kleine kinderen het ontzettend leuk vinden om te spelen met plastik waar geluid uit komt. Want hoe zeer wij ook ons best hebben gedaan om het ventje voornamelijk speelgoed van hout te laten krijgen, Fisher Price konden we niet buiten de deur kunnen houden. 
Meneer heeft een babyradio waaruit één enkel hitje komt. Een vervelend kinderstemmetje zingt ons de hele dag toe. Anders horen we het geluid uit een kleine Europacupje, dat spontaan gaat juichen als je het optilt. En gisteren heeft hij voor zijn verjaardag een brandweerauto gekregen, die ons verblijdt met een sirene of de Radetzkymars tot de batterij leeg is. Om doodmoe van te worden.
Maar mijn grootste angst was dat mijn ouders of zus zo grappig waren om het Animal Band Keyboard in te pakken. Gelukkig kijken ze wel uit. Zoals iedereen die zelf kinderen heeft. Het meest irritante speelgoed krijg je van gulle gevers die totaal geen verstand van kinderen hebben. 
Alle ouders weten dat er altijd een moment komt, waarop je lawaaipapegaaicadeau’s terug kan verwachten. Ik dreig daar tegenwoordig ook gewoon mee. Zo heb ik vandaag nog ik een vriend beloofd dat zijn kinderen van mij een blokfluit of een konijn kunnen verwachten als hij geen verantwoord cadeau koopt. En dat helpt.
Art kreeg van mijn ouders en zus zandbakzand. Dankjewel! Daar heb je tenminste geen last van...




vrijdag 16 mei 2008

nep

De Meern. Met verbazing lees ik op internet berichten van personen die nog geschokt zijn als blijkt dat op televisie niet alles echt is. Zelfs fervente mediabloggers, types die pretenderen verstand van zaken te hebben, reageren verrast als ze horen dat bijvoorbeeld een huizenjacht van de TV Makelaar deels in scène is gezet.
Wat denk je dan? Dat het elke week prijs is en altijd lukt?
Ook bij een programma als The Phone zijn wannabee deskundigen vooral op zoek naar de momenten waarop ze de makers kunnen betrappen op continuïteitsfoutjes of gesjoemel met de waarheid. Ik moet lachen als ik zie waar kritische columnisten, recensenten, webloggers en cynische kijkers uiteindelijk mee komen. Ze vallen vaak over waargebeurde verhalen en hebben niets in de gaten als de makers een keer een noodgreep moeten uithalen om een verhaal kloppend of spannender te maken.
The Phone is een reality programma. De kandidaten zijn hartstikke echt en absoluut geen acteurs, zoals sommigen denken. Eén keer heeft een actrice de telefoon opgepikt, maar dat was 100% stom toeval. Wel bepalen de makers waar ze een telefoon plaatsen en bij wanneer ze hem laten rinkelen. Zo kunnen ze misschien een heel klein beetje sturen, maar wat is daar mis mee?
Ook struikelen de critici over het feit dat Beau van Erven Dorens heeft toegegeven dat de pick-up van kandidaten op een andere dag plaats vindt dan op de draaidag waarop ze het spel gaan spelen. So what? Het is een logistiek probleem, want je kan zo’n groot productieteam en een helikopter niet laten wachten tot er uiteindelijk iemand is die de telefoon opneemt. Voor de kandidaten is er nauwelijks verschil, behalve dat de spanning alleen maar zal oplopen.
Genoeg over The Phone.
Ik verbaas me over de verbazing. Strikt genomen belazert zelfs Het Journaal de boel. Hoe vaak zitten we niet te kijken naar archiefopnamen? Dan gaat het weer eens over Schiphol en kijken we naar een compilatie van beelden die in een heel ander seizoen zijn opgenomen. Maar maakt het iets uit?
Ik zag opnamen van de finale van Wie is de Mol. Het ene shot in stralend weer en het volgende met een bewolkte lucht. Als je goed kijkt zie je dat de totalen en beautyshots op verschillende momenten zijn gedraaid. Waarschijnlijk waren er niet genoeg camera’s om het in één keer te doen. Het maakt mij niet zo veel uit, zolang het maar spannende en mooi gemaakte televisie is.
Het zal me worst wezen of de heren van klusprogramma’s alles zelf in elkaar knutselen en of de TV Makelaar echt huizen verkoopt of niet.
Neem van mij aan dat bij programma’s als All You Need of Memories wel eens wordt gefoezeld met de waarheid. Liever een beetje draaien en keren in de montage, dan een duur item wegkieperen. En dacht je echt dat ze bij Vermist en Spoorloos gaan zoeken naar iemand in een ver buitenland, als ze niet zeker weten dat ze de persoon in kwestie zullen vinden?
Het doet me niks. Als ik al naar deze programma’s kijk, dan wil ik gluren en ontspannen. Maar natuurlijk zijn er ook grenzen. Die verschillen wat mij betreft per programma.
Wat mij betreft is rotzooien met de waarheid voor actualiteitenprogramma’s uit den boze. Bij programma’s als De Mol, Peking Express, Robinson, Boer zoekt Vrouw of The Phone heb ik liever niet dat de makers manipuleren. Ik denk ook niet dat het vaak gebeurt, maar het komt zeker voor. In de meeste gevallen is het niet te controleren. Zeker niet door de kijker, niet door deelnemers en vaak zelfs niet door cameraploegen.
Verwen me dan maar met een spannende montage en laat me geloven dat het klopt. Ook al weet ik dat er altijd wel iets in scène is gezet. Daarover verbaas ik me al lang niet meer. En zo maak ik me ook totaal niet druk over de uitslagen bij Idols, het Songfestival of Mijn tent is top. Bij die programma’s moet je alleen niet te enthousiast gaan zitten smsen.

donderdag 15 mei 2008

1

Amsterdam. Voor lezers die hier uitsluitend komen voor de avonturen van een cameraman heb ik goed nieuws. De baby is het huis uit! Het is raar maar waar. Vanaf vandaag geen zoetsappige babyverhalen meer.
Om eerlijk te zijn vind ik het niet zo erg. Mijn lieve lief heeft er meer moeite mee. Zij wil eigenlijk het liefst een nieuwe baby.
Alle vrouwelijke fans, die stoere cameramannenpraat lang niet zo interessant vinden, hoeven niet gelijk in paniek te raken. De baby is gewoon geen baby meer. Hij is namelijk al 1 en dat is volgens de vakliteratuur (Oei, ik groei!) te oud voor een baby. Sinds vandaag moeten we hem dreumes noemen.
Alweer een mijlpaal.
Ik heb ontdekt dat papa’ en mama’s op zo’n eerste verjaardag van hun kind niet veel meer doen dan terugblikken. Op het afgelopen jaar. Het was emotioneel, ontroerend en prachtig allemaal, maar ook o-zo hectisch, heftig en slopend. Inmiddels is niets meer zoals het was. Soms droom je nog van die ongebonden, onbezorgde tijd, om twee tellen later intens te genieten van een schaterlachend kind. Of een nieuw trucje, waarmee hij zo veel indruk maakt dat de tranen spontaan in je ogen springen.
En ik heb me altijd wezenloos geërgerd aan ouders die op elke verjaardag weer kwamen met dat verschrikkelijke bevallingsverhaal. Maar nu weet ik dat het niet anders kan. Ook mijn zoon zal tot in lengte van jaren te horen krijgen wat wij van minuut tot minuut deden op 14 en 15 mei 2007. 
Om er toch ook voor hem een feestje van te maken zijn we vanmiddag met z’n drietjes op pad gegaan. En wat is nou origineel als het mannetje Art heet? Precies, Artis!
Meneer had meer oog voor een leeg colaflesje dan voor de olifanten. Hij keek langer naar de spijlen van het hek dan naar de Emoes. Schonk al zijn aandacht aan een vrouw in rolstoel en vergat te kijken naar de miereneter. Keek meer naar rechts dan naar Lynx. 
Alleen de pinguïnrots vond hij geweldig. Dat vonden zijn ouders ook leuk, omdat het voedertijd was en de oppasser een interessant verhaal vertelde over relatiebemiddeling bij pinguïns.
Kortom het was een heerlijk dagje uit. Pa en ma evalueerden voor de zoveelste keer de geboorte van het heerlijke mannetje en de dreumes deed zijn uiterste best om zijn eigen wandelwagen te duwen.

Art is 1

woensdag 14 mei 2008

carolina mac gillavrylaan

Amsterdam. De klant heeft vriendelijk verzocht of ik hem even kan oppikken. Bovendien woont hij ongeveer op de route. Nou ben ik geen taxichauffeur, maar voor sommige opdrachtgevers maak ik graag een uitzondering. Deze regisseur ken ik vanaf mijn eerste dagen bij AT5 en met hem heb ik al heel wat topklussen mogen draaien. Dan piep je niet.
Ik vraag waar ik moet zijn.
‘Amsterdam Oost-Watergraafsmeer. Niet ver van de Jaap Edenbaan’, zegt hij.
‘Geef maar even een adres dan voer ik dat in, in de navigatie.’
‘De Carolina Mac Gillavrylaan.’
‘Sorry?’
‘De Carolina Mac Gillavrylaan.’
‘Kan je dat even spellen?’
Aan de andere kant van de lijn hoor ik een diepe zucht.
C-A-R-O-L-I-N-A 
M-A-C 
G-I-L-L-A-V-R-Y-L-A-AN
Ik rommel met het toetsenbord van de nepTomTom waarmee ik het vandaag moet doen. Natuurlijk kent de prul dit adres niet.
Maar wie verzint zo’n straatnaam? Dan ben je toch niet van deze wereld! Moet je eens proberen om al die letters foutloos op een enveloppe te schrijven. Of op het korte lijntje van een ansichtkaart. De PTT, ehm... de TPG... Nee, de TNT moet er toch ook dol van worden. Er wordt in die straat geen poststuk zonder typfouten bezorgd, lijkt mij. Het is in ieder geval al snel onleesbaar.
En alle bewoners van de Carolina Mac Gillavrylaan worden natuurlijk knettergek van het eeuwige spellen van hun adres. Dat kan niet anders. Deze naam toekennen aan een straat of laan, is een buitengewoon dom plan. De leden van de commissie die verantwoordelijk zijn sporen niet. 
Ze hebben er vast lang over nagedacht. Zoiets verzin je niet spontaan. De dame in kwestie zal reuze belangrijk zijn geweest voor de chemische kristallografie, maar val ons er niet mee lastig. En als je het toch ingewikkeld wil maken, vergeet dan haar tweede naam niet. Volgens Wikipedia was het namelijk Carolina Henriette Mac Gillavry.
Uiteraard heb ik de laan gevonden. Het is in het nieuwe Science Park. Leuk stukje Amsterdam, maar ik zou er alleen al vanwege de straatnaam niet willen wonen. 



dinsdag 13 mei 2008

jencikova

Amsterdam. Het is een zomerse dag. Woonmall Villa Arena lijkt uitgestorven. Achter de kassa van Jencikova zit een man verveeld voor zich uit te staren. Als er eindelijk klanten binnen lopen, vraagt meneer gelijk, op uiterst vriendelijke toon, waarmee hij van dienst kan zijn. Dat deze mensen met een klacht komen valt een beetje tegen. De toon verandert direct. Nu is hij zakelijk en terughoudend.
Een man en vrouw hebben twee stoelen gekocht. Om precies te zijn, van het type Gliss Chair. Rood transparant, voor in de keuken. Zeventig euro per stuk. Een van deze kuipstoeltjes brak al binnen een jaar in twee stukken. De man was alleen maar met zijn kindje op de arm gaan zitten. 
Het stel vindt dit een beetje snel en buitengewoon vervelend. Zonde geld bovendien. De verkoper luistert, bestudeerd de kassabon en een brief die de klant een half jaar geleden heeft geschreven aan de afdeling klantenservice van Jencikova.
Ze zijn eerder in de winkel geweest. In oktober. Toen hebben ze de stoel achter gelaten en een rapport ingevuld. Het winkelpersoneel mocht niet reageren. Dat zou de klantenservice doen, maar die liet niets van zich horen. Het was aanleiding om verschillende keren te bellen en uiteindelijk die brief te schrijven. Er kwam geen enkele reactie. 
Nu zijn de man, zijn vrouw en hun kindje terug om verhaal te halen. 
‘We kunnen twee dingen doen...’, zegt de verkoper, maar precies op dat moment komt er een dame bij. Zij was er de vorige keer ook en toen al was ze niet bepaald innemend. Nu wil ze precies weten wat er aan de hand is. Ze neemt het gesprek over, zonder enig overleg met haar collega of de klanten.
‘Vul nog maar eens een rapport in en dan sturen wij het door naar de afdeling service. Meer kunnen we niet doen.’ 
De ontevreden klanten hebben zich voorgenomen om niet weer met een kluitje in het riet gestuurd te worden. De firma Jencikova laat al zeven maanden op zich wachten. Dat vinden ze niet netjes. Ze hebben er weinig vertrouwen in dat het op deze manier nog goed komt. In hun keuken staat nu -heel zielig- nog één overgebleven rode stoel.
De verkoopster reageert koeltjes. ‘We mogen aannemen dat de claim is afgewezen, dus...’
Dus waar maak je je druk over. 
De man en vrouw staan met de rug tegen de muur. Of zijn ze nu bij het kastje? Heel boos verlaten ze onverrichter zake de winkel. Ze zijn echter te keurig om die mevrouw eens flink de waarheid te zeggen. 
Als ik ze op de gang hoor mopperen weet ik zeker dat ze daar spijt van hebben.

Jencikova, A Way Of Life...

vrijdag 9 mei 2008

en er was licht

Vught. Sommige mensen hebben altijd geluk. Ik ken er toevallig eentje en die ken ik buitengewoon goed. Mr. Mazzel, Lucky Luke, Billy Bofkont, alias Rein zelf. Zo’n geluksvogel waar je bang van wordt.
Wat is het verhaal?
Wij van DutchView ENG draaien een wekelijkse talkshow voor Omroep Brabant. Low budget, maar met hoogstaande kwaliteit. Dat programma nemen we om de week op. Twee afleveringen op een dag. Ergens in een galerie te Vught. Mijn collega Bob is daar chef de mission en hij kan dat setje echt wonderschoon uitlichten. Zo mooi dat er geen lichtploeg tegenop kan. Bovendien met een minimum aan lampen. Het is een mysterie. Als ze in Hilversum zouden weten hoe Bob dit doet, dan is hij voortaan dag en nacht aan het werk. Noem het gerust briljant. 
Maar eens in de zoveel tijd heeft ook onze Bob recht op vakantie. Dan word ik richting Brabant gestuurd met een tekeningetje waar op staat hoe Bob zijn lampen hangt. Alsof het zo simpel is. Het geheim van de meester heb je echter niet in de vingers als je naar die plattegrond kijkt. Het gaat natuurlijk om de finishing touch. Dimmerstanden, afgeklapte barndoors, spotten of floaden, de hoogte, de exacte afstand en de juiste hoek van inval. Het is millimeterwerk.
Iedere cameraman heeft zo zijn specialiteit. Ik kan weer heel goed zwaaien en zwiepen met een camera. Bewegende blauwe beelden maken en soms even door de scherpte heen schieten. Lekker wild. En natuurlijk kan ik ook een lamp neerzetten, maar dit is andere koek.
Kortom, ik had al een week slapeloze nachten dankzij de vakantie van Bob. Ik gun hem zijn rust, maar werd er zelf met de dag nerveuzer van. Tot ik gisterenmiddag werd gebeld door de opdrachtgever met de verlossende woorden: ‘We gaan buiten draaien.’
Vandaag heb ik heel ontspannen en relaxed gewerkt. Het zag er prachtig uit. Alles uitgelicht met één lichtbron. De zon. En een paar witte platen piepschuim voor de reflectie. Simpeler kan het niet. Aan het eind van de dag was de klant tevreden. Het zag er prachtig uit. Daar kan Bob niet tegenop.
Als er een God bestaat, dan mag hij mij wel. Ik heb altijd geluk.

woensdag 7 mei 2008

the day after

Den Haag. Er staan negen ongelezen berichten in mijn telefoon. Vrienden, bekenden en collega’s feliciteren me al vroeg met de Gouden Roos. Ook de mailbox telt een paar interessante hieperdepiepjes. Nog even en ik ga geloven dat ik die prijs hoogst persoonlijk heb gewonnen.
Niets is minder waar. Ik heb een bijdrage mogen leveren aan The Phone en ben in die zin hooguit een beetje medeplichtig. Maar het is niet mijn idee en er zijn mensen die veel meer energie in dit project hebben gestoken. Als de Gouden Roos verdeeld moet worden, dan krijg ik echt geen blaadje. Hooguit een piepklein stukje van de steel. Schuin afgesneden.
Als ik net naar Hilversum ben vertrokken staat thuis een bakker op de stoep. Hij bezorgt met een riante appeltaart. Ik word alweer gefeliciteerd. Onderweg bel ik met de regisseurs van The Phone en met de producent, die nog in Zwitserland is. Natuurlijk wil ik alle details over de uitreiking horen. Hij heeft het beeld binnen handbereik. We spreken af dat ik de Gouden Roos binnenkort een keer mag komen strelen.
Volgens Willem staat in het juryrapport dat aan The Phone goed te zien is dat dit programma met liefde wordt gemaakt. Dat heeft de vakjury heel scherp gezien. Bij de productie van een aflevering voor The Phone is altijd een groot team betrokken. Er is nooit genoeg geld, maar dat wordt gecompenseerd met passie en gedrevenheid. Ga maar eens kijken, als tijdens een draaidag de scooters door een stad scheuren en de crew van hot naar her vliegt. Het is ook voor de makers een super spannend spel.
In Hilversum bedenken we hoe DutchView op haar beurt producent en opdrachtgever Park Lane kan feliciteren. 
Anderhalf uur later komt Beau van Erven Dorens in Den Haag bij Hollands Spoor aangelopen. Hij heeft een grote bos rozen en raketjes voor de hele ploeg, die net gaat beginnen met de aller laatste opnamen voor dit seizoen. (Een paar extra shots die we de vorige week hebben gemist.) In zijn kielzog een camerateam van RTL Boulevard. We komen op tv.
Beau voert het woord. Hij pakt alle publiciteit die hij pakken kan. Alles voor de kijkcijfers van aanstaande zondag. Wij dienen als levend decor. Als het diepte-interview na tien minuten nog steeds voort duurt gaan we aan de slag. Hoe lang moet je iemand spreken voor twee quotes van twintig seconden?
Het is een mooie dag om uitgelaten te zijn. De zon schijnt. Rosanne en Nancy regelen ter plaatse alles wat we willen. Met twee van zulke top producers in de buurt kan iedereen een prijswinnend programma maken.
Eenmaal thuis check ik op internet de laatste reacties op de Gouden Roos voor The Phone. Het doet me deugd dat opeens zelfs een van de meest kritische omroepchefjes helemaal om is en een zeer interessante quote heeft afgegeven. Een eigen koers en eigenzinnigheid worden eindelijk gewaardeerd. Nu kan het niet meer mis gaan en bereid ik me langzaam voor op een volgende serie afleveringen.

En zondagavond om 21.15 uur: Allemaal kijken! 




dinsdag 6 mei 2008

the phone wint gouden roos

De Meern. The Phone heeft vandaag volkomen terecht een Gouden Roos gewonnen op het Rose d’Or festival in Luzern. Het programma van de AVRO, Park Lane en ook een beetje van dutchView is uitgeroepen tot beste reality-show. De Gouden Roos is, samen met de Emmy Awards, een van de meest prestigieuze televisie prijzen in de wereld.
Wekenlang heb ik me druk gemaakt over de uitslag van deze belangrijke wedstrijd en uitgerekend vanavond was ik er even niet mee bezig. Mijn telefoon lag op de werkkamer en dus heb ik vier belangrijke sms-berichten uit Zwitserland gemist.
Suf.
Maar blij ben ik zeker! Wie deze blog volgt weet hoe druk ik ben geweest met dit programma en hoe enthousiast ik vanaf het eerste begin was. Kennelijk heb ik dus ook verstand van zaken.
The Phone is een top programma en ik weet zeker dat het op den duur een enorm kijkcijferkanon zal worden. Ik ga er voor het gemak even van uit dat de trotse AVRO en een blije netmanager nu snel beslissen dat er een derde serie gemaakt moet worden.

zie ook : http://reinonline.blogspot.com/2007/01/pilot.html

maandag 5 mei 2008

zwaar werk

Scheveningen. Of zo’n camera zwaar is wordt mij bijna dagelijks gevraagd. Vroeger zei ik volmondig ‘Ja!’ en wie twijfelde aan mijn geloofwaardigheid kreeg direct het apparaat op de schouder. In de meeste gevallen was het antwoord dan afdoende.
Een cameraman heeft zwaar werk. Maar hij moet ook niet piepen. Er zijn mensen die het veel zwaarder hebben. Denk aan een metselaar, brandweermannen, de stucadoor en jonge vaders. 
Zo was ik vandaag met mijn gezinnetje in Scheveningen. Als volleerd pakezel banjerde ik door het mulle zand. Uit ervaring weet ik nu dat het een stuk eenvoudiger is om met camera en statief te stranden, dan met een Bugaboo, luiertas, fototas, emmertje, schepje, een tas vol badhanddoeken en de tas van je vriend, die bereid is om even een foto te maken... 







zondag 4 mei 2008

twee minuten

Vught. Het is de bedoeling dat je stil bent. Twee minuten per jaar. Hoe moeilijk kan het zijn? Ondertussen mag je ook nog gewoon doen wat je leuk vindt. Film er lustig op los, maar ben geruisloos en maak rustige beelden. 
Op de Fusilladeplaats, naast voormalig Kamp Vught, zijn de mannen van het Gilde gearriveerd. Ze staan in een halve cirkel rond het monument. De burgemeester is er bij, een hand vol oud strijders, wat Scouts en een paar honderd Brabanders. Het tromgeroffel is gestopt. Op de heuvel naast het grote houten kruis heeft een man in zwart zojuist, op zijn trompet, het beroemde ‘Last Post’ geblazen. Nu tsjilpen alleen de vogels nog.
Omroep Brabant zendt de dodenherdenking rechtstreeks uit. Daarom staan er drie camera’s langs de bosrand. De zon zakt achter de bomen. Het plaatje is compleet. 
Als het heel stil is hoor je opeens het irritante geZzzzzzzzz van een mug. Hij zit vlak bij je oor. Een andere zit brutaal op je hand. Nummer drie cirkelt al rond, op zoek naar een geschikte landingsplek. Druk om je heen meppen is ongepast, maar moet je dit dan ondergaan zonder tegenstribbelen?
Nog anderhalve minuut. 
In de regiewagen werkt de geluidsman hard aan de twee minuten stilte. Overal staan microfoons. Ze vangen het ruisen van de bomen in stereo. En die ene kuch van een oud strijder. Ook op je camera zit een gevoelige richtmicrofoon. Diep zuchten is al hoorbaar in Brabantse huiskamers, laat staan een ingehouden vloek.
Prik! 
Inmiddels slaan de mannen van het gilde zo onopvallend mogelijk de muggen van zich af. Het lijkt alsof ze allemaal in jouw richting vliegen. Een cameraman die stil moet staan is namelijk een gemakkelijke prooi. Op je arm zit een mug. In je nek kriebelt er eentje. En de eerste rode plekjes op je polsen zwellen op. Krabben is onvermijdelijk.
Irritant is een understatement.
En prik.
Gek word je er van. 
Zo sta je opeens, tot je eigen grote schrik, tijdens de dodenherdenking te pijnzen over massale muggenmoord. Nog voor de twee minuten voorbij zijn wil je alle muggen op aarde vergassen. Uitgerekend op dit moment. En tegelijkertijd schaam je jezelf diep voor die slechte gedachte. 
Tot je thuis bent en 40 tot 45 muggenbulten telt.




vrijdag 2 mei 2008

catcam



Winsum. Ik haat katten. En poezen. Ben er bovendien licht allergisch voor. Al die haren. De doordringende manier waarop ze je aankijken. Zo’n warm beest dat spontaan op je schoot springt. Dat snorren. Zo’n kromme rug. De staart als een antenne in de lucht. Die stinkende kattenbak. Het nutteloos onder je auto liggen. Of -erger- er bovenop. Kapot gezaagde keukendeuren met niet werkende luikjes. Het gejank in de nacht.
Max van de buren wil ik nog wel gedogen, maar verder zijn die beesten niet aan mij besteed. Weg er mee! Mijn part worden ze allemaal meegenomen door een soort kattenvanger van Hamelen.
Maar sinds vandaag twijfel ik. Het komt allemaal door vriend en topregisseur Arjan, die me de CatCam toonde. Een kleine digitale fotocamera, zo ontworpen dat hij eenvoudig is te monteren aan de halsband van een kat. Om de vijftien of twintig seconden maakt het ding automatisch een foto. Op deze manier krijg je een uniek beeld uit het leven van je kat.
Arjan liet me een serie zien waarop hij zijn kat uitzwaaide, meerdere keren het vogelhuisje van de buren in beeld was, verschillende plantenbakken, zijn kat onder een auto zat en later op een hoge muur. Stuk voor stuk juweeltjes en zeker als je streng selecteert kom je tot de conclusie dat poes een ware kunstenaar is. Toevalstreffers of niet, hij komt terug met de spannendste composities, interessante perspectieven, prachtige bewegingsonscherpte
Ik had er al eens over gelezen op het internet, maar werd pas enthousiast toen ik de resultaten zag en het cameraatje in mijn hand had. Dat wilde ik ook. De hele dag heb ik nagedacht over alternatieve toepassingen. We hebben zelfs even geprobeerd wat het zou opleveren als je zelf met zo’n CatCam om de nek gaat lopen.
Om de nek van de baby is misschien wel leuk, maar mijn zoon zou het apparaatje geen tien seconden laten hangen. Een vaste plek bovenop de lens van mijn camera kan op bepaalde dagen grappig zijn. Maar uiteindelijk moet je toch een kat hebben om de CatCam echt goed te laten functioneren.

Kattenliefhebbers die ook van fotografie houden moeten echt even kijken op: http://www.mr-lee-catcam.de/