Utrecht. Zo nu en dan krijg ik mailtjes van jongens (helaas altijd jongens) die willen weten hoe ze cameraman kunnen worden. Ik begrijp die gasten, want dit is het mooiste beroep op aarde en ooit worstelde ik ook met de vraag of het vak cameraman voor mij was weggelegd.
Het is niet eenvoudig om een plekje te veroveren als beginnend cameraman. Zeker niet in deze tijden van crisis. Maar niets is onmogelijk. Wie het echt wil, kan zijn doel bereiken. Mits hij of zij beschikt over enige sociale intelligentie, de wil om te werken en geduld.
Mooi vind ik het verhaal van Frits. Ik was er niet bij, dus wellicht komt mijn versie niet helemaal overeen met de werkelijkheid, maar het is een sterk voorbeeld. Als beginnend cameraman mocht hij mee naar de Olympische Spelen in het Noorse Lillehammer. Dat was in 1994. Daar bracht een grote Nederlandse ploeg alle schaatswedstrijden in beeld. Aangekomen in Hamar bleek dat Frits niet een van de acht camera’s in de ijshal moest bemannen, maar dat hij verantwoordelijk was voor het exterieurshot van het Vikingskipet.
Dat leek in eerste instantie geen uitdagende taak, maar de gedreven cameraman liet zich niet kennen. Hij trok een dikke jas aan en maakte er wat van. Elke keer als zijn shot geschakeld werd had hij iets nieuws verzonnen. Wat begon met een vlaggetje groeide aan het eind van de spelen uit tot complete iglo’s.
Het maakte de mannen die binnen zaten nieuwsgierig. Op een dag ging Mart Smeets met een cameraploeg buiten kijken. Dat leverde een aardig filmpje op. Frits werd wereldberoemd in Nederland.
Nu, jaren later, zijn Mart en Frits onafscheidelijk. Als het even kan werken ze samen. De inmiddels zeer ervaren cameraman draait alles. Van sport tot documentaires. Het is een van de leukste en meest gevraagde collega’s in Hilversum.
Wat ik wil zeggen met dit verhaal is dat een beginnend cameraman zich niet moet laten kennen. Je kan je in de picture werken als assistent, als uitgiftemedewerker, als chef exterieurshot of als fanatiekeling bij de ziekenomroep. Zo lang je maar laat zien dat je het écht wil. Niet lullen, maar doen. Er is altijd wel ergens de gelegenheid om te oefenen of te experimenteren. Zorg dat je dicht bij het vuur zit en grijp elke kans.
Je moet opvallen. In positieve zin. Waar je dat doet maakt niet uit. Als je het in je hebt, komt er altijd wel iemand voorbij die dat ziet.
Het probleem op dit moment is dat veel jongens denken dat het allemaal vanzelf gaat. Alsof prachtige kansen komen aanwaaien. En dan verbaasd zijn als het niet opschiet. Zij nemen geen enkel initiatief en begrijpen vervolgens niet waarom niemand komt helpen.
Je moet zelf die camera grijpen, vragen stellen, foto’s maken, meelopen, en assisteren waar mogelijk. Je aanmelden bij de ziekenomroep, de lokale omroep, de videoclub, de regionale omroep én een klein facilitair bedrijfje. Vakliteratuur lezen. ’s Avonds kijk je alles wat je kan zien op tv. Je moet precies weten wat je wil en weten wat je kan. Aan het verschil daar tussen moet je werken. Dag en nacht.
Alle cameramensen die je op straat ziet lopen zijn zo begonnen. Ze hebben allemaal een verhaal zoals dat van Frits. Het ene verhaal is mooier of duidelijker dan het andere, maar niemand was van de ene op de andere dag cameraman.
Ik heb van mijn vijftiende tot mijn twintigste geëxperimenteerd bij de Lokale Omroep. Daarna tot mijn vijfentwintigste geleerd bij AT5 en als beginneling bij het NOB. Tegenwoordig noem ik mezelf ervaren en redelijk allround, wat niet wil zeggen dat ik nooit meer onzeker ben. Ik twijfel elke dag. In dit vak ben je er nooit helemaal.
Het is niet eenvoudig om een plekje te veroveren als beginnend cameraman. Zeker niet in deze tijden van crisis. Maar niets is onmogelijk. Wie het echt wil, kan zijn doel bereiken. Mits hij of zij beschikt over enige sociale intelligentie, de wil om te werken en geduld.
Mooi vind ik het verhaal van Frits. Ik was er niet bij, dus wellicht komt mijn versie niet helemaal overeen met de werkelijkheid, maar het is een sterk voorbeeld. Als beginnend cameraman mocht hij mee naar de Olympische Spelen in het Noorse Lillehammer. Dat was in 1994. Daar bracht een grote Nederlandse ploeg alle schaatswedstrijden in beeld. Aangekomen in Hamar bleek dat Frits niet een van de acht camera’s in de ijshal moest bemannen, maar dat hij verantwoordelijk was voor het exterieurshot van het Vikingskipet.
Dat leek in eerste instantie geen uitdagende taak, maar de gedreven cameraman liet zich niet kennen. Hij trok een dikke jas aan en maakte er wat van. Elke keer als zijn shot geschakeld werd had hij iets nieuws verzonnen. Wat begon met een vlaggetje groeide aan het eind van de spelen uit tot complete iglo’s.
Het maakte de mannen die binnen zaten nieuwsgierig. Op een dag ging Mart Smeets met een cameraploeg buiten kijken. Dat leverde een aardig filmpje op. Frits werd wereldberoemd in Nederland.
Nu, jaren later, zijn Mart en Frits onafscheidelijk. Als het even kan werken ze samen. De inmiddels zeer ervaren cameraman draait alles. Van sport tot documentaires. Het is een van de leukste en meest gevraagde collega’s in Hilversum.
Wat ik wil zeggen met dit verhaal is dat een beginnend cameraman zich niet moet laten kennen. Je kan je in de picture werken als assistent, als uitgiftemedewerker, als chef exterieurshot of als fanatiekeling bij de ziekenomroep. Zo lang je maar laat zien dat je het écht wil. Niet lullen, maar doen. Er is altijd wel ergens de gelegenheid om te oefenen of te experimenteren. Zorg dat je dicht bij het vuur zit en grijp elke kans.
Je moet opvallen. In positieve zin. Waar je dat doet maakt niet uit. Als je het in je hebt, komt er altijd wel iemand voorbij die dat ziet.
Het probleem op dit moment is dat veel jongens denken dat het allemaal vanzelf gaat. Alsof prachtige kansen komen aanwaaien. En dan verbaasd zijn als het niet opschiet. Zij nemen geen enkel initiatief en begrijpen vervolgens niet waarom niemand komt helpen.
Je moet zelf die camera grijpen, vragen stellen, foto’s maken, meelopen, en assisteren waar mogelijk. Je aanmelden bij de ziekenomroep, de lokale omroep, de videoclub, de regionale omroep én een klein facilitair bedrijfje. Vakliteratuur lezen. ’s Avonds kijk je alles wat je kan zien op tv. Je moet precies weten wat je wil en weten wat je kan. Aan het verschil daar tussen moet je werken. Dag en nacht.
Alle cameramensen die je op straat ziet lopen zijn zo begonnen. Ze hebben allemaal een verhaal zoals dat van Frits. Het ene verhaal is mooier of duidelijker dan het andere, maar niemand was van de ene op de andere dag cameraman.
Ik heb van mijn vijftiende tot mijn twintigste geëxperimenteerd bij de Lokale Omroep. Daarna tot mijn vijfentwintigste geleerd bij AT5 en als beginneling bij het NOB. Tegenwoordig noem ik mezelf ervaren en redelijk allround, wat niet wil zeggen dat ik nooit meer onzeker ben. Ik twijfel elke dag. In dit vak ben je er nooit helemaal.
goed verhaal Jan Rein.
BeantwoordenVerwijderenzeer herkenbaar voor mij.
En natuurlijk ook een beetje talent en een goede opleiding....