donderdag 15 februari 2024

dansen

 

Het was afgelopen dinsdag mijn veertiende Groeëte Gulpener Vastelaoves Finale. Sinds de regionale zender L1 in 2007 is begonnen met het uitzenden van dit evenement heb ik slechts drie edities moeten missen. Eentje ging niet door vanwege corona, twee keer deed ik een ander project voor L1 en waar ik in 2011 was is mij ook een raadsel. Het afsluiten van de vastelaovend, op carnavalsdinsdag in Gulpen, is voor mij vaste prik. Een van de constante bakens in alle onvoorspelbaarheid van mijn werk als freelance cameraman.

Ik doe bij dit evenement altijd de handheld camera. Lekker gooien en smijten met een groothoeklens op en rond het podium. Veel close shots van geschminkte koppies uit het publiek maken en de artiesten van dichtbij filmen. Het is een uitdaging om zoveel mogelijk te variëren. Drie van de vijf camera's waarmee we werken staan vast, dus met zo'n mobiel apparaat op je schouder kan je voor de jus in de cameravoering zorgen. Dat kan je zo fanatiek doen als je zelf wil, maar ik houd ervan om flink door te werken. Het is de kunst om ervoor te zorgen dat het rode lampje in mijn zoeker zo vaak mogelijk gaat branden.

In tegenstelling tot de grote feesten in de steden, die van carnaval steeds meer een festival maken waar kneiterharde stampnummers worden gedraaid, gaat het in Gulpen nog om kleinschaligheid en de echte Limburgse sjoenkelmuziek, die iedereen kan meezingen. Dit is wat mij betreft hoe carnaval hoort te zijn. Vaan Eijsde tot de Mookerhei. Het is dan ook mijn favoriete carnavalsfeestje om te filmen, al vond ik het nóg leuker toen het podium een aantal jaren geleden midden op het plein stond.

Al die jaren kom ik bij deze L1-projecten ook steeds weer dezelfde artiesten tegen. Sterren die buiten de provincie compleet onbekend zijn, maar wereldberoemd in Limburg. Sommigen hebben honderden optredens verspreid over de hele provincie tussen 11 november en aswoensdag. Die verdienen zo een vet jaarsalaris bij elkaar in een paar maanden. 

Dit jaar waren de Toddezèk er voor het laatst. Zij stoppen er na 22 jaar mee. Het duo Spik en Span sloot de avond af. Die twee heren uit Susteren mag je rekenen tot de meest populaire Limburgse artiesten. Zij hebben al meerdere keren het Limburgs Vastelaovesleedjes Konkoers gewonnen en ook dit jaar wonnen zij dat belangrijke songfestival, in een tent met 7.000 bezoekers, met het liedje 'Vastenach'. Als zij ergens optreden, dan gaat het dak er af. Limburgse carnavalsvierders zingen elk nummer woord voor woord mee. 

Terug naar het camerawerk. Het is een aardig beeld als je de camera af en toe over het podium naar de artiesten toe laat vliegen en er een (half) rondje omheen draait. Zeker bij dit soort feestjes. Dit werkt voor mij het best als ik de camera hiervoor bij het handvat pak, de viewer openklap en met de camera op heuphoogte loop. Met een beetje fantasie zou je kunnen zeggen dat je armen als een soort Steadicam fungeren. Onderhands, noemen we dat in cameramensentaal. Vervolgens laat je de groothoeklens zijn werk doen.

De timing van deze beweging moet bij de muziek passen. Hiervoor heb je hulp nodig vanuit de regie. Zij moeten aanvoelen dat je zo'n shot wil maken. Het helpt als ze jouw camera op het juiste moment in de uitzending schakelen én dat ze je niet te snel weer wegdrukken, zodat je de beweging kan afmaken. Dan is het ook nog eens van belang dat de artiest op het podium niet wegloopt of zich net even omdraait. Soms kan het leuk zijn als een zanger of zangeres even de lens pakt en de kijkers thuis bij het feest betrekt. Deze 'move' is pas echt geslaagd als je ook op tijd weer weg bent, zonder dwars door de shots van je collega's te lopen.

Het is eigenlijk een klein dansje. Een pas de deux voor een camera operator en een zanger of zangeres. Dus zou ik kunnen zeggen, terwijl ik eigenlijk het danstalent van een spoorbiels heb, dat ik toch in al die jaren honderden keren gedanst heb op een podium en ook nog eens voor een groot publiek. 

Afgelopen dinsdag wist fotograaf Harm Lutke een mooie actiefoto te maken van zo'n moment. Het is met Spik of Span. Die twee kan ik na al die jaren nog steeds niet uit elkaar houden. Ik zie nu pas hoe dichterbij ik kwam. Maar als je goed naar deze foto kijkt, dan zie je volgens mij vooral hoeveel plezier ik aan dit werk beleef.

 


foto: Harm Lutke


vrijdag 9 februari 2024

blijven leren...


Er zijn freelancers die vinden dat je jonge collega’s niet veel wijzer moet maken, omdat je dan je eigen concurrenten opleidt. Ik geloof niet in die filosofie. Enthousiaste mensen die écht de ambitie hebben om cameraman of -vrouw te worden, die zullen hun doel hoe dan ook bereiken. Dan kan je ze daarbij maar beter helpen. Het is goed om af en toe stil te staan bij basale zaken die vanzelfsprekend lijken en om na te denken over de vraag waarom we de dingen doen zoals we ze doen. Dat houd je scherp. Soms levert het ook weer nieuwe inzichten op.

Het is altijd boeiend om jong talent de weg te wijzen of ze uit te dagen. Vragen beantwoorden, vertrouwen geven en ze begeleiden in hun zoektocht. Ik luister met plezier naar hun verhalen en deel graag mijn kennis en ervaring, als iemand daar tenminste voor open staat. Zelf heb ik zo ook een paar helden die aan de wieg hebben gestaan van mijn carrière en hun steun zal ik nooit, maar dan ook nooit vergeten. 

De vorige week was ik bij een congres en daar was mij gevraagd om een jong talent een duwtje in de rug te geven. Dat doe ik dus met liefde, al vind ik het altijd lastig om een camera uit handen te geven. Deels omdat het werk gewoon te leuk is, maar ook omdat ik het best moeilijk vind om iemand in het diepe te gooien. Ik ben altijd bang dat een leerling op zijn of haar bek gaat. Alleen moet je, net als bij de opvoeding van je kinderen, vroeg of laat iemand loslaten en een keer de kans geven om het zelf te proberen.

Ik maakte dus ruimte en keek met klotsende oksels over de schouder van mijn nieuwe collega mee. Via een apart intercomlijntje kon ik hem hier en daar een tip geven, maar ik moest al snel vaststellen dat hij het veel minder spannend vond dan ik. Wat er op deze positie van een cameraman verwacht werd was ook te overzien. Hij kon het prima aan. Dit had niet zoveel te maken met iemand in het diepe gooien, maar eerder met een zwemvest om in het pierenbadje zetten. Na een tijdje stond ik min of meer werkloos toe te kijken.

Aan de andere kant van de zaal worstelde een collega met de schoudercamera en een lange kabel. Die kon mijn hulp beter gebruiken dan de leerling. Zo liep ik even later achter camera 3 met een grote bos kabel in mijn hand. Laten vieren en weer opbossen. Ik was gepromoveerd tot kabelsleper. Dat is een rol die mij niet echt op het lijf geschreven is. Veel cameramensen zijn hun carrière begonnen als algemeen assistent en hebben ervaring met het opbossen van camerakabels, maar ik niet. Ik ben helemaal niet handig met zo’n snoer. Slag, tegenslag is de beproefde methode die je moet toepassen, maar bij mij is het vooral tegenslag. 

En daar gingen we. Trap op, trap af. Ik kreeg er klamme handjes van. Cameraman Gert was gelukkig heel dankbaar en geduldig. Het is ook een fijne collega. Voor hem was alles beter dan filmen zonder assistent. Ik vond het vooral confronterend. Opeens realiseerde ik me wat ik alle assistenten aandoe die normaalgesproken achter mij aan hollen. Natuurlijk weet ik al lang dat dit een vak apart is, maar het is toch belangrijk om het af en toe even zelf te ervaren. Dat vergroot het respect voor deze beroepsgroep. 

En zo werd het dus een leerzame middag. Het is alleen niet helemaal duidelijk wie nou het meeste geleerd heeft.




zaterdag 3 februari 2024

stick

 

Het is zaterdagochtend en ik rommel wat in ons schuurtje. Ergens tussen zaagresten van de houten vloer, stukken elektrabuis, oude bezemstelen en bamboestokken moet mijn ijshockeystick staan. Niet dat ik zelf ooit deze sport beoefend heb, maar ik heb er in 1993 eentje gekregen voor bewezen diensten bij de Geleense ijshockeyclub Meetpoint Eaters. Ik kan me niet voorstellen dat ik die stick ooit heb weggedaan, dus hij moet hier ergens zijn.

Begin jaren negentig woonde ik nog in Geleen, waar we in de winter op zondagavond naar de ijshal trokken, om te kijken naar de verrichtingen van de Smoke Eaters. Regelmatig gingen we ook mee naar uitwedstrijden van onze ijshockeyclub in Nijmegen, Tilburg of Rotterdam. Ik meen me zelfs te herinneren dat we een keer helemaal naar Heerenveen zijn gereden om onze club aan te moedigen. Als de Eaters gewonnen hadden, dan vierden we dat na afloop in Café De Kroon. Daar kwamen niet alleen trouwe supporters, maar ook de spelers. 

Ik was in die dagen al druk met het maken van filmpjes en de barman had mij gevraagd of ik een videoclip kon produceren, die ze op ijshockeyavonden in het café wilden vertonen op een groot videoscherm. Dat heb ik gedaan. Op het nummer ‘Tribal Dance’ van 2Unlimited heb ik snelle beelden gemonteerd die ik tijdens een wedstrijd had opgenomen. Dat filmpje werd een regelrechte hit. Een paar keer per avond werd het opgezet en als dat gebeurde, dan dansten de spelers met de mooiste meisjes van Geleen op de tafels. Aan het eind van het seizoen kreeg ik als bedankje een gesigneerde stick. Alle spelers van seizoen ‘92/’93 hadden er hun handtekening op gezet.

In een stoffig hoekje van ons schuurtje vind ik wat ik zoek. Achter de regenpijp en hij zit vol spinnenraggen. De stick zit klem tussen een uitgezette plank van het schap waar mijn gereedschapskist op staat en de vochtige schuurmuur. Dit is niet bepaald een plek om zo’n uniek cadeau te bewaren, maar zo gaat dat blijkbaar. Deze stick is ruim dertig jaar oud. De eerste tien jaar heeft hij nog op een mooi plekje in mijn Amsterdamse flat gehangen, maar inmiddels woon ik alweer bijna 20 jaar in Utrecht. Hier is hij in het schuurtje beland en eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik er nooit meer naar heb omgekeken. Tot vandaag. Na wat duwen en wrikken schiet de stick uiteindelijk los.

In 1993 wonnen de Meetpoint Eaters voor het eerst in de clubgeschiedenis de Nationale Beker. Ik was bij de legendarische finale in Eindhoven, waar de Gunco Panda’s uit Rotterdam werden verslagen met 4-2. Vijftien bussen met uitzinnige Limburgse supporters gingen helemaal uit hun dak. Die wedstrijd was volgens mij op woensdag 6 januari 1993 en de zaterdag daarna werd het team gehuldigd op het bordes van het gemeentehuis van Geleen. Daar heb ik nog een zwartwit fotorolletje volgeschoten met kiekjes van de uit Canada afkomstige sterspeler Chris Brant, die de cup boven zijn hoofd houdt.

De handtekening van Chris Brant staat op de zwarte tape aan de bovenkant van de stick. Zeg maar het handvat. Je moet het even weten. Andere namen zijn beter te lezen. Tommie Hartogs, Jamie van der Horst, Mike Pellegrims, Risto Mollen, Rickey Boh en Jo Charbonneau. Ik zie ze allemaal weer spelen. Het was een geweldig team en het is eeuwig zonde dat zij dat jaar niet ook kampioen zijn geworden. Ze waren er niet ver vanaf, maar de zeer beladen playoffs tegen Nijmegen zorgden voor zoveel ellende en gedoe dat het geen sportieve strijd meer was. Ik herinner me nog een bommelding, waardoor het hele ijsstadion ontruimd moest worden. De bezwete spelers van Geleen stonden buiten in de kou, terwijl het team van Nijmegen lekker in een verwarmde bus wachtte tot het spel weer verder ging. Het leek alsof zij op die bommelding voorbereid waren.

Ik sta zo een tijdje in ons schuurtje naar die stick te kijken en de ene na de nadere jeugdherinnering komt bovendrijven. Ik zet hem weer op zijn plek en ga binnen met een kop koffie een beetje Googlen naar de Meetpoint Eaters. Al snel vind ik op YouTube het filmpje dat ik gemaakt heb. Iemand heeft dat online gezet. Het zijn de eerste drie minuten van een hele berg historische opnamen. Het is grappig om dit oude werkje na al die jaren nog eens te bekijken. Gefilmd in 4:3 en ik had zelfs een heel speciaal video-effect gebruikt om er een echte hippe clip van te maken. 

Je zal wel denken waarom ik uitgerekend vandaag op zoek was naar die stick. Nou, dat is simpel. Morgen is er weer een bekerfinale. De Eaters spelen in Den Haag tegen HIJS. Ze kunnen voor de derde keer in hun historie de beker winnen. Als ze dat voorelkaar krijgen, dan is het voor mij de tweede keer dat ik erbij ben. Ik mag morgen als een van de vijf cameramannen voor de NOS deze ijshockeywedstrijd in beeld brengen. Daar verheug ik me al de hele week op.







donderdag 18 januari 2024

angst en onzekerheid

 

Ashley is de communicatiemedewerkster van dienst. Een dame van rond de dertig, in dienst bij een grote firma, die ons heeft ingehuurd om opnamen te verzorgen voor een relatief eenvoudige video. Ze heeft haar veiligheidsschoenen en de verplichte knalgele bouwvakkersjas al aan. Voor de zekerheid heeft ze ook alvast een helm op. Veiligheid boven alles. Toch kan je gelijk zien dat de bouwkeet, waar we elkaar voor het eerst ontmoeten, niet echt haar habitat is. Die schoenen en de jas zijn te schoon. De helm glimt nog van nieuwigheid. Om maar te zwijgen over het rokje met panty en een veel te chique damestas, die niet bepaald bij de outfit passen.

Ze is al tien minuten te druk met haar telefoon om zichzelf even voor te stellen of om een hand te geven. Ook een vriendelijk ‘goedemorgen’ toen ze binnenkwam kon er blijkbaar niet vanaf. Ze wilde geen koffie uit de pot, maar liever een kopje groene thee. 

Het lijkt er sterk op dat we in Nederland inmiddels meer duurbetaalde communicatiestrategen hebben dan vakmensen. Natuurlijk mag je al die media-adviseurs, pr-specialisten, storytellers, customer journey professionals, woordvoerders, merkenbouwers en contentmanagers niet zomaar op een hoop gooien, maar Ashley voldoet aan alle vooroordelen. Als ik iemand zou mogen casten voor de rol van omhooggevallen public relations-hittepetit, dan komt zij fluitend door de screentest. 

Een communicatiespecialist die mensen niet aankijkt is voor mij zoiets als een blinde camera-operator. Zo iemand die het liefst via Whatsapp en e-mail blijft communiceren, ook als je naast haar staat. Ze is drukker met haar eigen Insta-, Snap- en TikTokwerkjes dan met de ploeg die voor serieus geld is ingehuurd om iets moois te maken. Druk, druk, druk. Hier is sprake van een krakkemikkig harnas dat onkunde, maar vooral onzekerheid moet verhullen.

Tijdens het filmen maakt Ashley zich voornamelijk zorgen over alle details die niet in beeld te zien mogen zijn, dingen die niet gezegd kunnen worden en wat de mensen in beeld niet moeten doen. Wat ze wél wil blijft in nevelen gehuld. De hoofdlijnen zijn even uit het zicht verdwenen. Ze heeft met ons helemaal nog niet over de inhoud gesproken, over een aansprekend filmpje of over het echte verhaal van de mensen die bij dit grote bedrijf werken. Die informatie hebben wij uit een vaag mailtje dat we gisterenavond hebben ontvangen. 

Het is bij ieder plan of voorstel: ‘Ja, maar zus…’ en ‘Ja, maar zo…’. 

Binnen tien minuten is niemand nog zichzelf en let iedereen op de verboden van communiAshley. Van een creatief proces is geen sprake meer. Alles wordt gewikt en gewogen. Over de grootste pietluttigheden ontstaat discussie en bij twijfel doen we het voor de zekerheid niet. Zo blijven er bar weinig opties over. Als je goed oplet blijkt dat onze Ashley zelf nauwelijks beslissingen neemt of keuzes maakt. Ze werpt eerst drempels op en legt het vervolgens allemaal in handen van anderen. Niemand weet uiteindelijk nog wat wijsheid is. Deze communicatiekanjer is vooral druk met voorkomen dat zijzelf ooit ergens op aangesproken kan worden. Verantwoording nemen staat niet op haar to-do-lijstje. Indekken wel. Dat staat bovenaan.

 

Je begrijpt vast al dat ik slecht kan dealen met zulke figuren. Dit verhaal is inderdaad uit pure frustratie geschreven. Ik ben allergisch voor mensen die mij structureel niet aankijken als ze iets tegen me zeggen of die via iemand anders met mij communiceren. Ik krijg jeuk op de gekste plekken van types die elk voorstel torpederen met louter mitsen of maren. Zo valt geen goed shot te maken en áls ik dan, ondanks alle beperkingen, iets voorzet is het niet goed genoeg.

Zoals altijd doe ik écht mijn best en ik geef niet snel op, maar hier schiet ik op slot. Ik kan er niet bij dat je ervaren professionals inhuurt, maar geen gebruik maakt van hun expertise. Alle tips en suggesties worden weggewoven. Ze laat ons gewoon niet doen waar we goed in zijn. Nadat ze zich tot drie keer toe zich bemoeit met de vraag of mijn statief tien centimeter naar links of naar rechts zou moeten geef ik het op. We zijn vandaag met handen en voeten gebonden. En Ashley roept zelf alleen maar dat dit niet is wat ze in gedachten had.

Het maakt niet ook uit wat ik voorstel. Ashley en ik zitten op verschillende golflengtes. Ik moet me enorm inhouden. Het is een belangrijke klant van mijn klant, dus wordt het een dag op eieren lopen en dat is knap lastig voor mij. Als ik ergens enthousiast over ben spat het ervan af, maar als ik iets kut vind, dan kan ik dat ook bijna niet verbergen.

Het lukt niet om op ontspannen wijze te communiceren met de communicatieadviseur. Ik krijg er een knoop van in mijn maag en dat heb ik niet vaak. Sociale vaardigheden zijn voor mij doorgaans niet het probleem, maar hoe langer dit duurt, hoe ingewikkelder het wordt. Zij zal ook voelen dat het schuurt. En alle mensen om ons heen krijgen daar ook iets van mee. Ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat de bouwmannen voor zichzelf ook al besloten hebben om gewoon te doen wat er gevraagd wordt en niets meer dan dat. De aanpak van Ashley leidt onvermijdelijk tot middelmaat. Of erger. Dit doorbreken lukt niet.

 

Ashley heet natuurlijk niet echt Ashley. Maar ze bestaat wel. In meervoud zelfs. Ik kom wel vaker zulke non-communicatieve communicatie-experts tegen. Mensen die kost wat kost verhullen dat ze eigenlijk niet zoveel verstand van zaken hebben. Als onze strateeg zich kwetsbaar op zou stellen, dan zouden we haar helpen en een prachtig filmpje maken. Het is helemaal geen schande om niet alles te weten. Daarvoor huur je vakmensen in. En als je die een beetje vrijheid geeft, dan kan het zomaar reuze meevallen. 

 

Als we na een lange dag eindelijk klaar zijn en ik wil vriendelijk ‘dag’ zeggen, geef ik ook dat na drie pogingen op. Ashley blijft onbereikbaar. Ze kijkt alleen maar naar het schermpje van haar telefoon. Inmiddels hebben alle overige mensen in de keet, die ik ook al een ferme hand of zelfs een vriendschappelijke schouderklop heb gegeven, meermaals vriendelijk gezwaaid. Nu wordt het gênant. We springen in de auto en gaan er snel vandoor. Onderweg spreek ik nog achtentwintig keer mijn verbazing uit.




Deze foto is gemaakt met behulp van AI. Helemaal gegenereerd in Photoshop.



dinsdag 9 januari 2024

Peter van Straaten zelfportret

 

Met AT5 verslaggever Joost van Krieken maakte ik een korte reportage over de Amsterdamse schrijver en tekenaar Peter van Straaten. Het moet in maart 1995 geweest zijn. Van Straaten werd zestig. Ik kende hem vooral van zijn reeks grappige tekeningen in de krant, onder de noemer ‘Het dagelijks leven’ en het feuilleton ‘Agnes’. Het waren meestal slordig geschetste situaties met een simpel onderschrift, waarmee hij het leven op briljante wijze wist te typeren. Zijn werk toverde altijd een glimlach op mijn gezicht. En nog steeds. Hij heeft er duizenden gemaakt en veel van die cartoons zijn tijdloos. Ze zijn allemaal raak. Mijn moeder vond zijn werk ook geweldig.

Ik vond het bijzonder om Van Straaten te ontmoeten en kan het me nog goed herinneren. Het was een buitengewoon vriendelijke man, die ons gastvrij ontving. We mochten in zijn werkkamer filmen hoe hij met kroontjespen en inkt zijn tekeningen maakte. De verslaggever vroeg of de tekenaar zichzelf wilde schetsen, maar dan zoals hij dacht dat hij er zelf over vijftien jaar uit zou zien. Dat wilde Van Straaten wel even voor ons proberen. Hij maakte in razend tempo een prachtig zelfportret van een oude man met een stok. Op vragen van de verslaggever antwoordde hij dat hij al een buikje had, maar niet kaal zou worden, omdat dit niet in de familie zat. Met een laatste pennestreek signeerde hij de tekening. Over zijn schouder keek ik met mijn camera mee. 

Toen we klaar waren met filmen vroeg ik wat Van Straaten met dit zelfportret ging doen. Hij keek verbaasd naar me en zei iets van ‘weggooien’. Ik vroeg of ik deze tekening misschien aan mijn moeder mocht geven en dat vond hij een goed plan. De tekening werd netjes uitgesneden en in een grote envelop gestopt. Als een kind zo blij bedankte ik de cartoonist toen we inpakten en weer verder gingen. 

Die avond was bij de Amsterdamse zender te zien hoe de tekening, die ik later aan mijn moeder zou geven, werd gemaakt. Een kort fragment kan je online nog steeds terugvinden in de reportage die AT5 gemaakt heeft bij het overlijden van Peter van Straaten, in december 2016 op 81-jarige leeftijd.

Mijn moeder was super blij met de tekening. Ze heeft hem ingelijst met een mooi passepartout en hij heeft al die jaren op een mooi plekje in mijn ouderlijk huis gehangen. Nu is mijn moeder drie jaar geleden overleden en mijn vader probeert heel voorzichtig wat spulletjes op te ruimen. Zo kreeg ik deze week de tekening terug die ik bijna dertig jaar geleden aan mijn moeder gaf. Hij is me dierbaar, maar ik weet ook niet zo goed wat ik er mee moet. Thuis ophangen is geen optie, dus voor je het weet verdwijnt hij in een doos op zolder. Vandaar dat ik me afvraag of er wellicht iemand is die ik er blij mee kan maken?




maandag 1 januari 2024

Dag 2023, hallo 2024

 

Tijd vliegt. Er is alweer een jaar voorbij. Ik ben een man van lijstjes en dus vermaak ik me rond de jaarwisseling altijd met het opmaken van allerlei balansen: 178 dagen gewerkt. 1.708 uur. 43 weekenden, waarvan 20 keer de zaterdag én zondag. 103 dagen meercamera, 24 dagen met een losse camera op pad. 14 dagen remote camera’s bediend, 7 locatiebezoeken gedaan, 3 keer op de motor, 5 dagen lesgeven en de overige dagen waren bouwdagen, reisdagen, voorbereidingsdagen of schrijfdagen. In totaal had ik het afgelopen jaar 32 verschillende opdrachtgevers. Het meest heb ik gewerkt voor The Crew en Miltenburg AV. 

Het was best een gek jaar. 2022 was superdruk en er waren zelfs producties uitgesteld, omdat er geen personeel meer te krijgen was. Iedereen gooide enthousiast de prijs omhoog en alle verwachtingen waren hooggespannen. Vervolgens kwam 2023 niet echt lekker op gang. Vooraf hadden kenners geroepen dat het met name in april heel druk zou worden, maar in het voorjaar was er uiteindelijk helemaal niet zoveel te doen. Grote projecten werden afgezegd en vooral freelancers kregen regelmatig te horen dat ze bij nader inzien niet nodig waren. Ik schreef zelfs een blog over het feit dat het zo rustig was. Dat bleek achteraf bezien ook een beetje paniekvoetbal, want uiteindelijk werd het voor mij een heel gemiddeld jaar als je kijkt naar gewerkte dagen en uren. Al moet ik ook zeggen dat de kosten enorm gestegen zijn en ik moet voor mijn gevoel als ZZP’er steeds meer betalen. Ondanks het feit dat ik lekker gewerkt heb, is er niet gespaard dit jaar. Ik vrees dat dit de komende jaren niet veel beter zal worden. Er wordt in onze branche nog steeds gevochten om ieder project en elke eurocent. Er is bovendien weinig begrip voor de freelancer. Die wordt vaak toch een beetje afgeschilderd als zakkenvuller of juist als schijnzelfstandige. Dat ligt natuurlijk veel genuanceerder, maar daar moeten we het wellicht een andere keer over hebben.

Terug naar 2023 en de projecten waar ik mij voor mocht inzetten. Het begon gelijk mooi met Kinderen voor Kinderen, een Nieuwjaarsconcert van PhilZuid en het NK Veldrijden in een heel nat en modderig Zaltbommel. Ik was bij de Zapp Awards, de Holocaust Herdenking en de herdenking van de Watersnoodramp in Zeeland. Voor L1 was ik bij een paar grote live-uitzendingen rondom ‘Vastelaovend’ en ik mocht zelfs voor Omroep Gelderland een optocht filmen in Montferland. Daarna begon het jaar een beetje te kwakkelen, hoewel ik in mijn lijstje Indoor Brabant nog zie staan dat een mooi jaarlijks hoogtepunt is, omdat mijn dochter dan graag meegaat.

In april deden we The Passion en hoewel dat niet mijn favoriete genre om naar te kijken is, is het juist wel een geweldige productie om achter de schermen bij betrokken te zijn. Het is een van de grote tv-evenementen waar iedereen in het vakgebied ook naar kijkt. Er wordt altijd flink uitgepakt en ik ben dol op uitpakken. 

Voor Viaplay mocht ik een paar dagen naar een DTM-test in Oostenrijk, om een reportage te maken over autocoureur Thierry Vermeulen. Dat was leuk, omdat het voor mij een weerzien was met oude bekenden en ik warme herinneringen heb aan de jaren waarin ik heel veel autosport filmde.

Ik zat dit jaar drie keer met een camera achterop de motor. Een keer om de spelersbus van PSV te begeleiden naar De Kuip voor de Bekerfinale, een keer bij de triatlon van Holten en natuurlijk bij de triatlon van Almere, wat inmiddels ook een mooie jaarlijkse traditie is geworden.

Ik had het geluk om een programma te mogen filmen bij de huldiging van Feyenoord, ik was een paar keer bij College Tour en we registreerden de theatervoorstelling van Pieter Derks in Nijmegen. Daarnaast mocht ik voor de NOS een paar potjes handbal, basketbal, badminton en waterpolo in beeld brengen. Een letterlijk hoogtepunt en een serieus bucket-list dingetje was voor mij het NK Wielrennen in Sittard-Geleen, waarbij ik plaats mocht nemen op de beroemde Tulip Crane waar ooit in 1992 Eddie Vedder vanaf sprong op Pinkpop. Hierover heb ik ook een blog geschreven.

Indrukwekkend was de herbegrafenis van een onbekende soldaat uit de Eerste Wereldoorlog op het Amerikaanse oorlogskerkhof in de Franse plaats Oise-Aisne. Met veel ceremonieel vertoon werden de resten bijgezet van een Amerikaanse soldaat, die een jaar daarvoor ergens in de buurt gevonden waren. Wij mochten deze historische gebeurtenis in beeld vangen, maar moesten daarvoor wel aan allerlei eisen en protocollen voldoen. Gevolg was dat we begin juni een paar dagen op het kerkhof, tussen de duizenden marmeren kruisen, aan het werk waren. Een project om nooit te vergeten. 

Na de zomervakantie begon het met de Indiëherdenking en daarna was ik voor de derde keer bij de Grandprix Formule 1 op Zandvoort. Camera 16 en bocht 9 zijn inmiddels een vertrouwde combinatie voor mij. Het blijft superinteressant om mee te maken hoe de Engelse organisatie (FOM) deze races in beeld brengt en om te zien wat er op logistiek gebied allemaal bij komt kijken. Zo’n Formule 1 seizoen is absoluut de grootste tv-operatie in de wereld. Het is tof dat je een piepklein radertje in dat geheel mag zijn en voor mij is het elke seconde alsof ik een kind ben in een heel heel héél grote snoepwinkel.

Niet minder interessant was de live-uitzending van Dagboek van een Herdershond vanuit Sittard. Voor mij bijzonder, omdat het oorspronkelijke verhaal zich afspeelde in Geleen. Als klein ventje, met natte haartjes en een superzachte G, heb ik de tv serie gevolgd en zelfs het boek met veel interesse gelezen, omdat mijn opa ook in de steenkolenmijn had gewerkt. Dat ik nu betrokken mocht zijn bij de remake van dit programma vond ik heel speciaal. Het was bovendien een toffe, maar ook spannende klus om te doen. Ondanks de korte tijd waarin we de bewerking van deze musical moesten neerzetten, repeteren en uitvoeren is het prachtig geworden. Hopelijk komt er nog een vervolg op.

Het was sowieso een muzikaal jaar met een aantal mooie concerten om te filmen. Ik denk gelijk aan Rufus Wainwright, Spinvis, maar ook Bridge to Liberation, de 11e van de 11e en zelfs De Bevers in Ahoy. Daarnaast een hoop muzikale programma’s zoals Vrije Geluiden van de VPRO, Nachsjiech van L1, Nederland Zingt voor de EO, de uitreiking van de Gouden Notenkraker in de Melkweg, Stralend Kerstfeest en The Scrooge.

Je zou bijna denken dat ik van het ene hoogtepunt naar het andere ben gehold en zo voelt het ook, maar in de lijstjes kom ik genoeg producties tegen die je als ‘werk’ zou kunnen bestempelen. Het hoeft ook niet elke dag feest te zijn. Ik heb dit jaar bijvoorbeeld een aantal grote congressen van techbedrijven gefilmd, met allerlei presentaties waar ik inhoudelijk werkelijk niets van begreep. Dan kunnen dagen best lang duren, maar het helpt wel weer als je die dagen mag samenwerken met leuke mensen en het vak blijft altijd uitdagend. 

Uiteindelijk is het allemaal te veel om op te noemen, maar tot slot nog twee mooie hoogtepunten die niet onvermeld mogen blijven. Om te beginnen het World Cup Kwalificatie Toernooi schaatsen in Thialf, waaraan ik mocht meewerken als 1e cameraman voor The Crew. Het was de eerste keer dat dit facilitair bedrijf schaatsen deed en dan is het natuurlijk te gek als alles tot in de kleinste puntjes blijkt te kloppen en als de klant meer dan tevreden is. En een andere unieke klus die ik onlangs mocht doen is de Oudejaarsconference van Micha Wertheim. Het was een feest om een groot deel van deze voorstelling in Nijmegen te registreren met allemaal leuke, lieve en bevlogen mensen. Het was bovendien mijn allereerste oudejaarsconference, ondanks het feit dat ik deze week officieel 30 jaar (!) in het vak zit. Dat is al best lang, maar het werken met camera’s verveelt mij nog steeds niet. Nooit. Geen seconde. Ik kijk alweer met veel plezier uit naar alle uitdagingen die 2024 zal brengen.

 

Ik wens alle lezers van mijn blog het allerbeste voor dit nieuwe jaar. Blijf gelukkig en gezond. Zorg goed voor jezelf, maar vooral ook voor anderen. Laten we lief zijn, goed naar elkaar luisteren, een beetje begrip tonen en niet te snel (ver)oordelen. Dan wordt het vast weer een heel tof en visueel jaar.









zaterdag 16 december 2023

Doosjes


Elke dag maak ik een foto van de camera waarmee ik werk. Deze kiekjes plaats ik op mijn Instagram en zo ontstaat een grappig overzicht van alle projecten die ik doe, van de locaties waar ik kom en vooral van de verschillende camera’s die ik in handen krijg. In elk stadje een ander schatje. Zie het als een soort fotodagboek. Dit jaar heb ik al meer dan 100 foto’s gemaakt en als ik snel tel kom ik op minimaal zestien soorten camera’s. De configuratie met lens, viewer, statief of dolly is bijna nooit hetzelfde. Er zijn tegenwoordig oneindig veel smaken en keuzes in de wereld van film en video. 

Dat was in september ook goed te zien op de IBC in Amsterdam. De International Broadcast Convention is een gigantische beurs in de RAI, waar ieder jaar de nieuwste snufjes op het gebied van beeld en geluid worden geshowd. Je kan daar dagenlang verdwalen in grote hallen met stands waar ze kabeltjes, knopjes en kastjes aanprijzen. Op mijn vakgebied zijn er altijd een paar enorme hallen met lampen, lenzen, statieven, cranes, maar natuurlijk ook camera’s. Je kan het zo gek niet bedenken of er is wel een firma die daar ook weer accessoires voor maakt. Houdertjes, schermpjes, lampjes, filtertjes, appjes, kabeltjes en andere peperdure gadgets. Iedereen zoekt op die beurs naar het ei van Columbus. 

Mij viel het dit jaar vooral op dat er nauwelijks nog echte televisiecamera’s worden gemaakt. Het zijn tegenwoordig allemaal vierkante doosjes met wat knopjes en een gat waar een lens op geschroefd moet worden. Vervolgens mag je er zelf met allerlei hulpstukken een apparaat van maken dat je ook kan bedienen. De tijd van camera’s met een fijne viewer, knoppen op logische plekken en die vervolgens op je schouder of in de hand gelijk in balans zijn, lijkt definitief voorbij. Nu het gewicht van het apparaat in principe geen issue meer is, maakt geen fabrikant zich nog druk over ergonomie.

Ik krijg sterk de indruk dat niet veel ontwikkelaars van camera’s aan gebruikers vragen wat de bedoeling van zo’n apparaat is. Ze maken zich louter druk over technische mogelijkheden, proppen zoveel mogelijk functies in een klein doosje en kijken vooral naar de specificaties van het plaatje dat eruit komt. Het is in de mode om iets te maken voor nerds die houden van Technisch Lego. 

Deels komt dit voort uit het feit dat het voor iedereen betaalbaar moet zijn. Gevolg is wel dat je nog een fortuin kwijt bent aan protheses voor deze gemankeerde camera’s. Als een camera-operator zijn of haar werk een beetje wil doen moeten er eerst nog allerlei kostbare rigs, gimballs, losse schermpjes, adaptors en/of magic armpjes worden aangeschaft. Alleen wordt het op deze manier nooit echt een apparaat voor het betere hit-and-run werk. Gebruikersgemak blijft in veel gevallen ver te zoeken. 

Je kan je afvragen of we er de afgelopen jaren wel op vooruit zijn gegaan. Ja, het beeld is mooier, maar de man of vrouw die op pad gaat met zo’n camera, loopt volgens mij veel meer te klooien dan een jaar of vijftien geleden. Toen waren er minder smaken en draaiden we bijna alle reportages met een robuuste en gebruikersvriendelijke XDCAM camera. In meercamera-situaties hadden we altijd een peperdure Sony of GrassValley. Die camera’s waren (en zijn nog steeds) super praktisch, maar ze zijn ook drie tot vier keer zo duur dan de industriële bouwpakketten die nu steeds vaker gebruikt worden. 

Collega’s die geïnvesteerd hebben in de moderne oplossingen spreken niet over gebruiksgemak, maar over ‘het filmische plaatje’, over ‘de mooie scherptediepte’ en ‘de lichtgevoeligheid’. Er zijn zoveel mogelijkheden dat zelfs ervaren professionals door de menu’s met oneindig veel instellingen en opties niet overzien wat de beste keuze is voor een bepaald type programma. Al die mogelijkheden leiden ook tot allerlei meningen en oneindig veel discussies. 

Waar omroepen en grote producenten vroeger een standaard bepaalden zien zij tegenwoordig door de bomen het bos niet meer. Er is niet langer één vastgestelde norm. Financiële afwegingen en vooral strategische belangen spelen een steeds belangrijkere rol bij de keuze voor apparatuur en opnamenorm. Daarnaast bevatten de verkooppraatjes van de facilitaire kant soms halve waarheden, omdat elke leverancier weer zijn eigen voorkeuren heeft. Voor partijen die faciliteiten inkopen is het hierdoor knap lastig om alle aanbiedingen met elkaar te vergelijken. Bovendien ontbreekt het ook nog wel eens aan kennis van zaken om appels en peren van elkaar gescheiden te houden. 

 

De meest populaire camera onder professionele filmploegen in Omroepland is momenteel de Sony Fx9. Een allemachtig mooi apparaat, waar je een prachtig plaatje mee kan maken. Zonder al te veel opties kost deze camera ongeveer tienduizend euro. Dat is, zeker in vergelijk met wat we dertig jaar geleden aan een camera uitgaven, zeer betaalbaar. Het voordeel is ook nog eens dat je anno 2023 allerlei relatief goedkope (foto)lenzen (met autofocus!) kan gebruiken, waarmee je al snel een aardig setje hebt om te filmen. Met de prijs/kwaliteitverhouding is niks mis. 

Dus hebben veel collega’s en facilitaire partijen hierin geïnvesteerd. Zij roepen natuurlijk dat dit de allermooiste camera op aarde is. Dat mag, maar het is niet helemaal correct als je klanten wijs maakt dat zo’n Fx9 (met fotolenzen) onder álle omstandigheden de beste keuze is. Voor het snelle (nieuws)werk is deze configuratie zeker niet ideaal. Je kan bijvoorbeeld met zo’n fotolens lang niet zo ver inzoomen als met een goede videolens en een minimale scherptediepte is in een oorlogsgebied of op een rampplek helemaal niet gewenst. Om maar iets te noemen. 

Wie kritisch tv kijkt zal het zijn opgevallen dat shots, die met een Fx9 vanuit de schouder zijn gedraaid, vaak per ongeluk een tikkeltje scheef zijn. Dat heeft te maken met de knullige ophanging van de viewer en met de manier waarop je het apparaat vasthoudt. Het handvat, dat je aan de zijkant van de camera kan schroeven en waardoor de camera steeds omvalt als je hem even snel op de grond wil zetten, zorgt ervoor dat de operator deze camera al snel een beetje schuin houdt. Doordat de viewer niet goed is bevestigd zit deze lang niet altijd recht en kan het gebeuren dat de operator tijdens het filmen niet in de gaten heeft. Of de waterpasfunctie in de camera onder alle omstandigheden even accuraat is waag ik bovendien te betwijfelen.

Gelukkig kan men tegenwoordig in de nabewerking bijna alles oplossen. Licht, kleur en zelfs de kaders kunnen eventueel nog worden aangepast. Als je maar in een hele hoge resolutie draait kan je zelfs scheve kaders in de montage recht zetten. Zo wordt al het gepruts en klooi van de opnamen vaak weer verdoezeld. Alleen komt daarmee ons mooie ambacht wel een beetje onder druk te staan.

 

 


woensdag 11 oktober 2023

ZZP dossier, hier gaan we weer!

Collega freelancers en opdrachtgevers, stoelriemen vast! Hier gaan we weer.

 

Terwijl je de indruk zou kunnen krijgen dat ze in Den Haag alleen met zichzelf en met elkaar bezig zijn, heeft de ministerraad in september nog besloten dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een nieuw wetsvoorstel, met regels die moeten verhelderen of werk gedaan mag worden door een ZZP'er of niet, mag voorleggen aan burgers en bedrijven in een zogenaamde internetconsultatie. De overheid verzamelt alvast via een website ideeën over dit concept-voorstel, voor de plannen in de Tweede Kamer worden besproken.

Het plan van minister Van Gennip heet 'Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden.' Zeven jaar na het debacle rond de Wet DBA komt de politiek dus met de Wet VBAR, die vooral bestaat uit drie criteria om te toetsen of iemand een bepaalde opdracht mag uitvoeren als zelfstandige. Het is iets anders geformuleerd, maar het komt voor veel ZZP'ers en hun opdrachtgevers op hetzelfde neer als bij de Wet DBA:

 

1.  Hoe word je aangestuurd en gecontroleerd? Sta je onder leiding van een ander? (gezagsverhouding)

2. Doe je werk dat structureel gedaan wordt in een organisatie en een vaste plek heeft in die organisatie? (inbedding)

3. Werk je zelfstandig, voor eigen rekening en risico?

 

Als 1 en 2 ontbreken, dan kan iemand zonder problemen worden ingehuurd als ZZP'er. Is 1 of 2 aanwezig, dan wordt er gekeken of er voldoende ondernemerschap is 'binnen de opdracht'. Net als bij de Wet DBA wordt er dus voornamelijk gekeken naar de opdracht en naar de opdrachtgever. Er is eigenlijk helemaal niets veranderd. Alleen als je daar niet uitkomt, dan kan er gekeken worden naar het zelfstandige ondernemerschap van de ZZP'er zelf, maar dit speelt in die hele afweging een niet zo duidelijke en nog veel te kleine rol. Het zal leiden tot eindeloze discussies, veel gedoe en een grote mate van onzekerheid in veel branches.

Het doel van de nieuwe wet is om iets te doen aan schijnzelfstandigheid en aan de opkomst van ZZP'ers in de zorg en het onderwijs. Een aantal politieke partijen en verschillende vakbonden willen een grote groep zelfstandigen terug in loondienst drukken. Er wordt niet gevraagd of zij dat ook willen; uit onderzoek is gebleken dat slechts 10% van de ZZP'ers terug zou willen in loondienst. Niemand heeft een goed beeld van de omvang van het probleem dat 'schijnzelfstandigheid' wordt genoemd. Ik geloof ook niet dat de minister overziet wat de gevolgen van haar voorstel zijn.

Het is nog steeds een 'one size fits all-wet' die geen duidelijkheid vooraf geeft. De plannen zullen veel goedwillende ZZP'ers rechtstreeks in hun bestaansrecht raken. De vrijheid van ondernemerschap word je ontnomen als je (een deel van) de opdrachten, die je al jaren zonder problemen uitvoert, opeens niet meer zomaar in die vorm kan aannemen. Voor de audiovisuele sector en de evenementenbranche is dit voorstel desastreus. In deze flexibele markt, waar heel veel mensen goed kunnen leven van de drukte op piekmomenten bij verschillende opdrachtgevers, zal de Wet BVAR zeker niks oplossen, maar juist voor heel veel nieuwe problemen zorgen.

 

Sinds mijn Open Brief aan staatssecretaris Wiebes, op 27 september 2016, over de problemen die ontstonden door de Wet DBA, volg ik dit dossier. Al vanaf het begin pleit ik ervoor om juist de werkende als uitgangspunt te nemen. Kijk niet naar de opdracht of de opdrachtgever, maar stel heldere criteria op waaraan een welwillende ZZP'er moet voldoen. De aard van de werkzaamheden is tenslotte niet zo relevant om te bepalen of iemand juridisch en fiscaal een ondernemer is. 

Kijk naar de hoogte van het uurtarief om te beoordelen of iemand een schijnzelfstandige is. Controleer of de ZZP'er in kwestie iets geregeld heeft voor zijn of haar pensioen en zorg dat er een vangnet is bij onverhoopte arbeidsongeschiktheid. Je kan ook iets zeggen over het aantal verschillende opdrachtgevers of over de lengte van de opdrachten. 

Ik begrijp al zeven jaar niet waarom dat niet kan. Er wordt telkens geroepen dat het niet mag van Europa en dat het lastig te controleren is, maar feitelijk was de goede oude VAR (Verklaring Arbeids Relatie) zo gek nog niet. Hadden ze daar maar strenger op gehandhaafd.

 

Nu roep ik mijn freelance collega's op om zich toch even te verdiepen in de plannen van minister van Gennip. Neem dit serieus als je wil blijven werken als ZZP'er. Het zou prettig zijn als zelfstandigen en hun opdrachtgevers met goede argumenten reageren op de internetconsultatie voor het te laat is. Dit is het moment om een signaal af te geven namens onze branche. Daarom doe ik ook speciaal een beroep op de grote spelers in onze markt. Bedrijven zoals NEP en EMG. Zij hebben in 2016 ook hard aan de bel getrokken en dat heeft volgens mij toen echt wel geholpen om onwerkbare regels in de ijskast te krijgen.



foto: Sander Mulkens





woensdag 12 juli 2023

geluidsman, het ondergeschoven kind van de rekening

  

Ik kreeg van boze collega’s een videofragmentje doorgestuurd uit een podcast van twee volwassen jongentjes die zelf helemaal niets kunnen, behalve het ventileren van meninkjes. Een van de twee volg ik al langer op Twitter. Soms lees ik zijn columns in De Volkskrant en een tijdje geleden was hij te gast in een aflevering van College Tour die ik toevallig mocht filmen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik doorgaans een soort van waardering heb voor Sander Schimmelpenninck, die schathemeltje rijk wordt van het zeggen wat hij denkt, maar ook veel stront over zich uitgestort krijgt. Verrassend vaak ben ik het eens met zijn opvattingen, waar meestal wel een idee achter zit. 

Nu even niet. 

Op studentikoze wijze deden de heren een beetje denigrerend over geluidsmensen bij tv-opnamen. Ik heb de tekst uit hun Zelfspodcast hier even uitgeschreven, omdat ik niet precies weet hoe het zit met de rechten en ik geen zin heb in gezeur na het delen van zo’n video. Het filmpje is vast ergens te vinden en anders kan je de heren natuurlijk ook een extra steuntje in de rug geven door een abonnement te nemen bij Podimo.

 

SCHIMMELPENNINCK : ‘Ehmmmm… ik wilde nog een dingetje aanstippen en dat is het fenomeen van de geluidsman. Ik ben natuurlijk nu aan het draaien, heel veel draaidagen en dan… Je hebt natuurlijk een cameraman, maar wat veel mensen niet weten is dat je ook een geluidsman mee hebt.’

REESEMA : ‘Maar jij bedoelt dus echt, want je hebt een geluidsman bij mij bij de muziek, maar jij bedoelt diegene met een hengel.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Ja!’

REESEMA : ‘Met zo’n bever aan het eind, bijvoorbeeld. Die bedoel jij.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Het zijn allemaal hele aardige gasten en het zal echt wel nodig zijn, maar je ziet zo’n man staan. Het zijn altijd een beetje van die surfs, shabby gasten -weet jewel- een soort van… woont in Noord…

REESEMA : ‘Je kan ze nu uittekenen.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Ja, jij kent ze en ik ken ze en elke keer heb ik weer een andere. Ze zijn allemaal aardige gasten. Lachen gasten. Heel aardig, hele mooie levenskunstenaars, maar dan zie je die man staan met zo’n tas om zijn nek en daar zit dan zo’n groot blok in, zoals een DJ heeft met allemaal knopjes, waar hij dan een beetje aan zit te draaien en met zo’n enorme hengel met zo’n bal er aan.

REESEMA : ‘En zo’n koptelefoontje op…’

SCHIMMELPENNINCK : ‘En dan zie je zo’n man staan en dan denk je: Wat ís dit??? Dan ben je een volwassen man en dan sta je de hele dag met dat spul…’

REESEMA : ‘Het rare is ook, als je geluidsman bent bij muziek, daar moet je echt wel serieus wat voor kunnen. Dan heb je front of house en dan heb je hele grote tafels en geloof me, dat krijgen wij echt van ons leven niet aan en dit pak je waarschijnlijk ook niet, maar ik snap helemaal wat je bedoelt.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Het is echt wel heel belangrijk.’

REESEMA : ‘Het is heel belangrijk, maar het is inderdaad vrij suf werk.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Het ziet er zo grappig uit. Zo lulig. Dat bedoel ik.’

REESEMA : ‘Cameraman is nog… dat zal waarschijnlijk op een gegeven moment ook een kunstje zijn.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Maar dat is nog stoer. Dat is echt heel zwaar hé?!’

REESEMA : ‘Maar die hengel is ook zwaar alleen, het is… 

SCHIMMELPENNINCK : ‘Anders zwaar.’

REESEMA : ‘Ik heb wel het idee dat wij het ook zouden kunnen, behalve dan dat die hengel zo zwaar is.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Nee, wij kunnen het niet. Het is echt een vak, maar ik weet het niet…’

REESEMA : ‘Is het een vak???’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Ja!’

REESEMA : ‘Ja, maar dat? Ik weet het niet hoor.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Ja, die mensen zijn voltijd geluidsman. Wat dacht je dan?’

REESEMA : ‘Ja, maar je gaat toch niet naar de school voor de ? Ik bedoel…’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Jazeker wel. 

REESEMA : ‘Gewoon een hengel en klaar.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Tuurlijk niet. Geluidsman is gewoon een erkend beroep.’

REESEMA : ‘Ja, maar je hebt geluidsman, wat ik zeg, bij muziek. Dat is echt een ander vak.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Nee, ik heb het over film en tv nu.’

REESEMA : ‘Ja, dat is geen vak.’

SCHIMMELPENNINCK lacht : ‘Tuurlijk is dat...’

REESEMA : ‘Nee, sorry. Ja, maar dat is ehm…’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Je beledigd nu heel veel mensen. Ik probeerde dit onderwerp heel gevoelig aan te snijden, want ik moet nog door met die mensen.

REESEMA : ‘Nee, ik vind het ook… Het zijn altijd aardige mensen en ik vind het nodig, want je hebt anders geen geluid, dus het is heel belangrijk, maar het is meer inwisselbaar. Want als je mij neerzet met die hengel doe ik waarschijnlijk hetzelfde.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Waarom heb je geen cameramannen die ook geluid doen? Die dat geluid gewoon erbij doen. Dat kan toch.’

REESEMA : ‘Je moet je camera, ook nog zo’n hengel, dat gaat niet.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Heel veel gesprekken zijn gewoon zo’n microfoontje aan mijn borsthaar plakken…’

REESEMA : ‘Ja, maar dáár ga jij dus ehm…. Neehee… zo werkt het niet.’

SCHIMMELPENNINCK : ‘Het fenomeen de geluidsman, Jaap.’

 

Na het beluisteren van dit fragment was ik in eerste instantie toch even licht geïrriteerd. Kom je aan geluidsmannen; dan kom je aan mijn vrienden. Als je daarover zegt dat ze eigenlijk niks kunnen, dan trap je ook een beetje op mijn overgevoelige zieltje. 

Maar we moeten ook relativeren en niet te snel piepen als iemand eens wat roept. We zijn toch niet van suiker? Er zijn al genoeg boze, gekwetste, beledigde en/of verongelijkte mensen op deze aarde. Het is bovendien niet erg om eens een spiegel voorgehouden te krijgen. Dit gekeuvel is niet echt reden om boos te worden.

Dat deden een paar collega’s wel. Bij een paar geluidsmannen kwam er stoom uit de oren. Dat is overigens behoorlijk ongezond als je een koptelefoon draagt.

Het was wel heel makkelijk scoren voor Schimmelpenninck en Reesema. Ondanks het brallerige toontje en het feit dat ik heus wel begrijp dat dit een vorm van humor is toont dit fragment vooral aan hoe slecht de mannetjes geïnformeerd zijn. Ze hadden hier niet over nagedacht en zich blijkbaar geen seconde verdiept in het fenomeen geluidsman of -vrouw. Dat is jammer en ook best wel slecht, want als je veel draaidagen hebt (zoals er beweerd wordt) dan zou je toch op zijn minst verwachten dat zij eens praten met de mensen waarmee ze werken. 

 

Natuurlijk mag je vinden dat het er lullig uitziet als een volwassen man met een zak om zijn nek en een stok in de lucht loopt, maar achter dit plaatje zit wel wat meer. Het is een specialistisch vak, waar zeker niet iedereen voor in de wieg gelegd is. Een geluidsman of -vrouw moet technisch zijn, superhandig, sterk, maar ook sociaal en creatief. 

Dit podcastfragment toont ook aan dat deze beroepsgroep enorm ondergewaardeerd wordt. Ik had liever gehoord dat Schimmelpenninck en Reesema het hadden opgenomen voor de geluidsman, omdat die bij tv over het algemeen schandalig slecht betaald wordt. Zeker als je het in verhouding zet tot wat sommige mannetjes tegenwoordig verdienen met ‘meninkjes-poepen in podcasts’. Een geluidsman krijgt per dag € 100,- euro minder dan een cameraman. Dat is 25%! Aan het eind van de dag zijn ze net zo lang van huis en even moe. Vroeger kon je nog twisten over het verschil in verantwoordelijkheden tussen een cameraman en een geluidsman, maar die vlieger gaat volgens mij niet meer op. Bij programma’s waar slechts iemand een zender omgeknoopt hoeft te krijgen zijn ze al lang wegbezuinigd. Als er nu nog een geluidsman wordt ingehuurd, dan zijn de cameraman en geluidsman in mijn ogen even belangrijk.

Voor de gemiddelde dagprijs van een geluidsman kan je anno 2023 geen huis kopen, een degelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering betalen én serieus sparen voor je pensioen. Die volwassen mannen en vrouwen moeten zich kapot werken om rond te komen. Niet zo gek dat sommige er een beetje ‘shabby’ bij lopen. 

Geluidsmensen worden vooral ingehuurd bij producties waar ze verantwoordelijk zijn voor een aantal zenders, de GoPro’s moeten installeren en ervoor moeten zorgen dat alles technisch blijft werken. Tijdcodes locken, alle sporen los opnemen, helpen met licht plaatsen en de cameraman bijstaan als die het menu van zijn camera niet meer begrijpt. 

Het afbraakrisico is gigantisch. Zodra er ergens iets niet helemaal klopt, krijgt de geluidsman op zijn duvel. Ook al was de dag te krap gepland, de voorbereiding minimaal of er zoveel techniek nodig dat het onmogelijk is om alles te controleren.

In veel gevallen redden de geluidsmensen de productie. Zij kunnen namelijk alles. Soms metselen of schilderen ze zelfs een muurtje bij dat ene klusprogramma waar altijd tijdnood heerst. Of ze vangen als ware psychologen mensen op die net zijn gekwest door presentatoren zonder gevoel. Natuurlijk rijden ze de auto, hebben ze een reserve accu voor de camera, pakken ze snel een flesje water voor de emotionele productiestagiair die het niet meer kan handelen, lenen ze hun handschoenen uit aan de vergeetachtige regisseur en vliegen ze snel nog even met een drone voor de exterieurshots, terwijl de cameraman een vies vegetarisch lunchbroodje naar binnen werkt.

Je kan makkelijk flauw doen over de geluidsman, maar zet voor de grap eens bij je favoriete tv-programma het geluid uit. Als het beeld onverhoopt wegvalt kan je in negen van de tien gevallen gewoon volgen waar het over gaat. Zonder geluid is dat kansloos.

 

Gelukkig verschenen er in de appgroep van camera- en geluidsmensen binnen een week na de podcast van Reesema en Schimmelpenninck al foto’s en video’s waaruit bleek dat die twee heren op hun nummer waren gezet door slimme geluidsmannen die hun tas en hengel even hadden uitgeleend aan de podcastmakers. Ik hoop dat ze er echt iets van geleerd hebben en dat ze voortaan een kleine buiging maken als de geluidsman binnenkomt, in plaats van hun neus ophalen.





zondag 25 juni 2023

Tulip Crane

  

Het is best confronterend als je collega aan het begin van de klus wil weten hoeveel je weegt, maar in dit geval mag Niels het weten. Het is de man die ervoor zorgt dat mijn werkplek dit weekend helemaal in balans is. Een belangrijke taak, want ik hang met een grote camera recht boven de weg waarop het NK wielrennen verreden wordt. Met camera 5 verzorg ik het shot van de finish en wel vanaf de wereldberoemde Tulip Crane. Aan de ene kant zit ik en aan de andere kant hangt een grote bak met contragewichten. Het is een aardige workout voor de gripper van Egripment om er zoveel klonten lood in te tillen tot ik langzaam opstijg.

Fasten seatbelts.

De Tulip Crane is met alle respect een oudje in onze business. Een brok televisiegeschiedenis. Deze robuuste arm van 5 meter en 75 centimeter, met aan het eind een platform waarop een cameraman plaats kan nemen, is eind jaren zeventig bedacht en geproduceerd door camera operator Constant Tresfon, de grondlegger van de firma Egripment uit Nederhorst Den Berg. Zijn Tulip Crane maakte shots vanuit een hoog perspectief en ongekende camerabewegingen mogelijk. Een groot voordeel van deze crane was bovendien dat hij, in vergelijk met reeds bestaande producten, relatief eenvoudig was te demonteren en transporteren. Zo bleef het werken met bewegende camera’s op hoogte niet alleen beperkt tot de grote studio’s. Vanaf dat moment zag je de ‘vliegende’ camera's ook bij concerten, grote evenementen en sportwedstrijden. In 1983 won Constant Tresfon een Oscar (Technical Achievement Award) voor zijn uitgebalanceerde uitvinding en het product werd een wereldwijd succes in de televisie- en filmindustrie. 

Egripment groeide en Tresfon ontwikkelde met zijn bedrijf verschillende nieuwe cameracranes. Langer, lichter en met remoteheads, waardoor de camera op afstand bediend kon worden. Er kwamen cranes op de markt die konden uitschuiven, met gestabiliseerde koppen en waarin de camera ook nog eens kon kantelen. Tegenwoordig is de Scanner heel populair, want die kan een operator in zijn eentje bedienen, maar de Tulip Crane is altijd in het assortiment gebleven, omdat je hiermee een hoog platform kan bieden aan een zware camera met een dikke telelens. Zo kan je bijvoorbeeld bij de finish van een wielerwedstrijd recht boven de weg hangen en toch ver inzoomen.


Je zou denken dat een camera-operator, die al bijna dertig jaar in het vak zit, alles wel eens heeft meegemaakt, maar in mijn geval is het nog lang niet zo ver. Ik heb genoeg wensen en dromen om me de komende 20 jaar prima te vermaken. Telkens komen er ook nieuwe uitdagingen op mijn pad. Zo mag ik dit weekend, bij het NK Wielrennen in Sittard-Geleen, voor het eerst in mijn rijke carrière op de enige echte Tulip Crane plaatsnemen. Dat is voor mij een serieus bucketlist-dingetje. 

Muziekliefhebbers kennen de Tulip Crane natuurlijk van de wereldberoemde stagedive, die Pearl Jam zanger Eddie Vedder maakte, tijdens Pinkpop 1992. Hij klom halverwege het concert bovenop het cameraplatform om een paar meter verderop in het publiek te duiken. Voor wie het even kwijt is heb ik in 2018 deze column geschreven en op YouTube kan je deze video bekijken om het geheugen op te frissen. Ik heb me overigens laten vertellen dat de crane waarop ik dit weekend mijn Tulipdebuut maak, precies hetzelfde exemplaar is waar Vedder in ‘92 vanaf sprong. Ze heeft sindsdien hooguit wat onderhoud gehad en een likje verf. Ergens heb ik gelezen dan meer 90% van de Tulip cranes die ooit verkocht zijn nog steeds ergens dienst doen. Er zijn niet veel onverwoestbare apparaten in onze business die je over zo’n lange termijn kan afschrijven.

Vrijdag hebben we alles opgebouwd. Niels de crane en ik de camera. Daarna mocht ik een testvlucht maken. Vijf meter hoog lijkt niet zo veel, maar ik moet zeggen dat ik nog nooit vanuit dit perspectief naar de sprong van Eddie Vedder heb gekeken. Het is echt heel hoog! Zo’n crane is heel stabiel en degelijk, maar in eerste instantie leek het op een ritje in een ouderwetse kermisattractie. Het is even wennen. Na een paar minuten voelde ik me echter volkomen veilig in handen van gripper Niels en op de uiterst stabiele en tevens super soepele constructie van Constant Tresfon. 

De rest van dit weekend zweef ik met de good-old Tulip Crane boven het parkoers, geniet ik op mijn schermpje van de mooie koers en in mijn hoofd gonst de hele tijd ‘Hey, I, oh I’m still alive!’