vrijdag 30 september 2011

kalf


Het is vrijdagavond. Bijna negen uur. Ik zit voor de buis en kijk naar het Gala van de Nederlandse Film. De uitreiking van de Gouden Kalveren op de slotavond van het Nederlands Filmfestival in Utrecht is rechtstreeks op televisie. Niet eerder ging mijn belangstelling op deze manier uit naar dit evenement. Nu zit mijn vriend Joost in de zaal. Hij heeft de film 170Hz geschreven en geregisseerd. Een prestatie van wereldformaat. Ik heb die film de vorige week gezien en ben nog steeds zwaar onder de indruk.
Eigenlijk had ik in het Amsterdamse café Schiller moeten zijn bij een informele borrel van oud AT5 medewerkers, maar ik ben aan de beurt om een avondje bij de kinderen te blijven. Lieve Lief is met vriendinnen op stap en dat heeft ze verdiend. Meer dan dat. Kan ik ondertussen mooi kijken of mijn vriendje een Gouden Kalf wint.
170Hz is het speelfilmdebuut van Joost van Ginkel. De film, die in maart in de bioscopen komt, gaat over een doof meisje (Gaite Jansen) dat wegloopt met haar dove, rebelse vriend (Michael Muller). Verder wil ik niet teveel vertellen over het verhaal van deze indrukwekkende film; je moet het zelf zien én horen! 
Ik ben niet objectief, maar het is een bijzondere film. Alleen al omdat er niet of nauwelijks in wordt gesproken. Bijna alle dialogen zijn in gebarentaal. Het camerawerk van Rogier den Boer is fenomenaal en het sounddesign van Marco Vermaas is zeer beklemmend, maar dat past perfect bij deze film. Als je nog twijfelt moet je de trailer hier onder maar even aanklikken.
Ik ben hoe dan ook super trots op Joost. Heb de afgelopen zeventien jaar van dichtbij mogen aanschouwen hoe hij gepassioneerd bezig was met het verwezenlijken van zijn grote droom: het maken van een speelfilm. Stapje voor stapje kwam dat doel dichterbij. De korte films die hij gemaakt heeft (Zand en Kus) vond ik al fascinerend en anders dan andere films. Dus waren mijn verwachtingen voor deze film zeer hoog gespannen. Ik had vooraf niks gezien en Joost had zo min mogelijk over de inhoud verteld.
Compleet ondersteboven kwam ik na de première de zaal uit. Even had ik nodig om bij te komen. Daarna wist ik zeker dat 170Hz hoge ogen zou gooien bij de Gouden Kalveren.
Negen uur twee. Joost van Ginkel wint met 170Hz de Film1 publieksprijs, die wordt uitgereikt door Staatssecretaris Halbe Zijlstra. Ik zie op tv hoe mijn vriend wordt omhelsd door zijn vriendin en even later bedankt hij zijn medewerkers zoals het hoort. Ik heb tranen in de ogen, ben zo trots als een pauw en wil het liefst direct naar de Stadsschouwburg van Utrecht om hem te feliciteren. Maar ik zit hier op de bank en kan mijn kinderen niet alleen laten. Wel neem ik me voor dat ik in de buurt ben als mijn vriend zijn eerste Oscar gaat ophalen.






donderdag 29 september 2011

het limburgse land

Om kwart voor vijf ging de wekker. Op dat moment vervloekte ik mijn leventje behoorlijk. Leuk hoor die onregelmatigheid, de variatie aan klussen en al die verschillende locaties. Geeuw! Een klein half uur later zat ik al in de auto, op weg naar het zuiden. In het donker stuurde ik naar Zuid Limburg. Ik tankte tussen de vroege truckers bij De Lucht en nam nog een bekertje koffie met de stukadoors, installateurs en ander bouwvolk bij ’t Haasje. Een lul in een zwarte Audio haalde even het bloed onder mijn afgekloven nagels vandaan door me bijna van de weg af te snijden.
Maar toen ik om kwart voor acht de zon langzaam zag opkomen bij Margraten was alles goed. Het prachtig rode licht dat door de ochtendnevel over een grote kruidenkwekerij scheen maakte de cameraman in mij wakker. En ik kon gelijk aan de slag.
Het L1 programma Het Limburgs Land is een klus die elke cameraman wel op zijn CV wil zetten. Lekker buiten filmen, op de mooiste plekjes in Limburg en iets opsteken over pure producten van het land en de mensen die hier gepassioneerd mee bezig zijn. De vorige week waren we bij een loonbedrijf in Heythuysen en nu dus bij een zogenaamde herborist. Iemand die alles weet van kruiden.
Elk shot was raak. Dat was overigens niet zo zeer mijn verdienste, maar meer de mazzel van het mooie licht en een fotogenieke locatie. Wie sjoon oos Limburg is. Zeker toen we een stuk gingen wandelen in de buurt van Wijlre. Daar waar het bier waar Limburg trots op is vandaan komt. In de berm van een typisch Limburgse holle weg vonden we allerlei zeldzame, eetbare en zeer giftige plantjes. Het werd een wandeling waardoor je heel anders naar het onkruid om je heen gaat kijken. We kwamen langs een verse dassenburcht en zagen de stoomtrein van het Miljoenenlijntje, maar liepen verder omdat we al genoeg ingrediënten voor ons programma hadden.
In mijn hoofd het Rowwen Heze lied vur Limburg: ‘De moeiste weg van deze werld,
leupt in t zuiden dor 'n veld.’
Onze gids verzamelde allerlei lekkers dat we vervolgens meenamen naar de Eyserhalte in Eys, waar een kok er een salade van maakte zoals je nog nooit een salade geproefd hebt. Leuk om te filmen, maar nog beter toen de camera weer op de grond stond en ik zelf een hapje mocht nemen. Jammer dat geur en smaaktelevisie nog niet bestaan. Toch vrees ik dat we ook zonder deze dimensies een boeiende aflevering hebben opgenomen.
Ik reed op de terugweg nog even langs een plaatselijk bakkertje en kocht een klein vlaaitje dat ik oppeuzelde voor ik weer op de A2 naar het noorden zat.




Die Eyserhalte is overigens een absolute aanrader. Daar moet je verplicht langs als je in de buurt bent.

dinsdag 27 september 2011

voor paal

De basisschool, waar ik mijn zoon in april voor het eerst naartoe bracht, is inmiddels met de grond gelijk gemaakt. Niet door mijn zoon van vier overigens, maar door een professioneel sloopbedrijf. Op deze plek komt een nieuw schoolgebouw en vanmorgen heeft wethouder Kreijkamp in alle vroegte de eerste paal geslagen.
Om kwart over acht stonden alle leerlingen van Apollo11 met hun voetjes in het natte gras, te kijken naar een grote kraan in de bouwput. Papa’s en mama’s die niet hoefden te werken stonden achter het hek. De juffen hielden de boel goed in de gaten. Ondertussen trok onze wethouder een witte stofjas en hagelwitte laarsjes van de aannemer aan.
Ik vond het vooral mooi om te zien hoe mijn zoon in een paar maanden is gegroeid. Van een zielig hoopje verdriet, dat niet naar school wilde, tot een waardige kleuter die keurig het handje van zijn maatje vast houdt en (nog) netjes doet wat de juf hem vraagt. Van een afstandje kon ik dat mooi observeren.
Art vond het super interessant om bij deze historische gebeurtenis aanwezig te zijn. In de klas hebben ze de afgelopen week een kiezelsteen mogen beschilderen die vanmorgen in het beton van de eerste paal is gestort. Daar zien we nooit meer iets van, maar het fundament van die nieuwe school is straks dus ook een klein beetje van mijn zoon. En daar is papa best trots op.
Alleen was het jammer dat de kinderen, waarvoor de school gebouwd wordt, uiteindelijk niet konden zien hoe de wethouder in de heipaalboorhijskraan klom en de symbolische handeling verrichte. Hij deed het zelf, zonder enige hulp van de kinderen. Het publiek stond aan de verkeerde kant, zodat de wethouder waarschijnlijk alleen op de foto van het plaatselijke sufferdje staat. Ook had niemand nagedacht over een deugdelijke audio-installatie waardoor de korte toespraken onverstaanbaar waren. Voor de kinderen was er verder niks. Nog geen glaasje ranja. Het duurde een half uurtje.
Toch vond mijn zoon het ontzettend jammer dat het feest al afgelopen was. Hij liep vervolgens keurig aan de hand van een juf terug naar het noodgebouw. Hier en daar maakte hij een vrolijk huppeltje.
Het deed mij beseffen dat ik zo’n verwende volwassene ben geworden die zich stoort aan de knullige organisatie van dit soort gebeurtenissen. Kinderen zijn veel flexibeler. Die reageren gewoon enthousiast. Mijn zoon had het zelfs over ‘een avontuur’.




maandag 26 september 2011

stand up


Die dag zou niet bepaald de geschiedenisboeken halen. Journalistiek gezien was het stofzuigen. Harken, zo u wilt. Vandaar dat wij een onderwerp uit de krant van een dag (of twee) eerder recycleden. Zo gaan die dingen.
Twee kwootjes, wat algemeen beeld en een standupper. Dat waren volgens de verslaggeefster alle ingrediënten voor een reportage van anderhalve minuut. Max. twee minuten, ergens halverwege de nieuwsuitzending die avond.
Zo’n standupper, een statement van onze man of vrouw ter plaatse, hoort er tegenwoordig helemaal bij. De eindredactie heeft het opgedragen en de moderne televisiejournalist protesteert niet. Het is policy van de hoofdredactie. Vereiste van de zender. Ze zeggen dat het gaat over de identiteit van het station of de rubriek. Vandaar ook die schreeuwende plopkap op elke microfoon. Laten zien dat we erbij waren. Zelfs als het nergens over gaat.
Ik ben maar cameraman en dien louter te faciliteren, wil niemand ijdelheid in de schoenen schuiven, maar heb wel een mening. De overkill aan verslaggevers in beeld -anno 2011- is op zijn zachtst gezegd storend. De NOS speelt CNNetje en alle regionale omroepen spelen weer NOSje of RTLletje. Het moet allemaal een beetje Amerikaans. Catchy, personal, quick en on the spot. Of zoiets.
Vroeger werd een nieuwsverhaal nog verteld met beelden, interviews en hooguit een voice-over. Nu komt er zo snel mogelijk een reporter of correspondent in beeld, die een en ander gaat uitleggen. Bij gebrek aan eigen personeel mag een deskundige de boel duiden. De kijker zelf hoeft in elk geval niet meer na te denken. Het zijn hapklare brokken. Eenpansgerechten en allemaal met dezelfde saus.
Als het live kan krijgt de kijker een ingestudeerd kruisgesprek te zien, waarbij vraag en antwoord keurig zijn uitgeschreven of in elk geval tot in detail doorgenomen. Een toneelstukje dus.
En indien zo’n directe verbinding te duur is of heel onpraktisch, dan neemt de verslaggever een tekstje op. Liefst met een loopje. De lopende standupper is hot in Omroepland. Een verslaggever die slentert van niks naar nergens. Hij of zij moet dralen, omdat er weinig ruimte is of omdat de cameraman (zonder geluidsman) niet hard achteruit durft te lopen. Dat tempo past meestal totaal niet bij de inhoud en de snelheid van het nieuws. Het doet bovendien afbreuk aan de inhoud.
Waggelen én op overtuigende wijze een ingestudeerd tekstje opdreunen, dat is maar weinig verslaggevers gegeven. Zelfs ervaren acteurs hebben hier moeite mee. Maar we hebben een keer ergens gezien dat het werkte en vanaf nu is het een regel. De chef wil participerende journalistiek, whatever that may be. De camera moet handheld, ook al doet de cameraman vervolgens of hij een statief is en de razende reporter moet lopen. Altijd lopen. Lopen, lopen.
Ook mijn verslaggeefster wilde ‘een loopje’ doen. Ik probeerde het haar uit het hoofd te praten. Niet omdat ik niet wilde of kon, maar om haar te beschermen. Het onderwerp was al niet veel, wat ze ging vertellen niet overtuigend en als ze ook nog een act moest opvoeren zou het zeker knullig worden. Shottechnisch rammelde het ook, omdat het beeld nergens begon en nergens toe ging leiden. Lopen om het lopen. Maar ze moest en zou. Opdracht is opdracht.
Dus deed ik mijn uiterste best om er iets van te maken. Het ging zeven keer over. Vier keer omdat zij de tekst kwijt was en drie keer op mijn verzoek. Ik zei dat er iets mis ging met de scherpte, in de hoop dat haar performance beter zou worden en ons dansje meer op elkaar afgestemd, maar het hielp niet veel.
Toen we klaar waren vroeg ik of ze het ook nog een keer stilstaand wilde doen. Voor mij. Dat vond ze belachelijk. Ze had opeens geen tijd meer en moest monteren. Ik drong aan. Het werd bijna ruzie, omdat ik het woord pinguïn liet vallen. Uiteindelijk kreeg ik één kans.
Pas ’s avonds, na het zien van de uitzending, kon ik opgelucht adem halen. Ik SMSte iets in de trand van: ‘prima item en tot de volgende keer’ en er volgde een even oppervlakkige reactie. Een dankjewel van Happy Feet zat er niet in.


radiostilte

Ik ben een echte ochtendschrijver. 's Avonds gaat het stukken moeizamer. Als ik een hele dag druk ben geweest en ietwat vermoeid, wil het schrijven niet meer vlotten, terwijl ik elke morgen met een overdosis inspiratie wakker word. Jammer genoeg is er tegenwoordig nauwelijks nog de gelegenheid om al die woorden om te zetten in daden.
Een paar jaar geleden kon ik nog wel eens een verhaaltje tikken voor de dag werkelijk begon. Nu heb ik twee kinderen. Ook die zijn goed voor kilo's inspiratie en zeker als ze net wakker worden, maar het is kansloos om die avonturen gelijk rustig aan het papier toe te vertrouwen. 
Papaaaah! Papapapapapapapaaaaaah!
Aandacht.
Nee, ik moet het heden ten dagen allemaal onthouden en kan pas tekstverwerken als de dag alweer voorbij is. Om acht uur, half negen. Als ze in hun bedjes liggen en ik met mijn Lieve Lief evaluatiekoffie gedronken heb. Dan strompel ik naar boven, slinger ik de computer aan en krab eens op mijn kale hoofd. Wat had ik nou toch in vredesnaam ook alweer verzonnen? Wat is er allemaal gebeurd vandaag? En ik welke vorm zou ik het gieten?
Echt goede verhalen schrijven zichzelf. Die rammel ik er automatisch uit. Maar inmiddels heb ik best veel geschreven en dreig ik vaker in herhaling te vallen. Ook ligt de lat steeds hoger. Regelmatig zit mijn writersblock eerder achter de laptop dan ikzelf.
Soms maak ik notities op mijn Blackberry. Dat kan helpen, al staan er nu zeker zeventien beginnetjes met potentie in die smartphone, maar ik heb de tijd nog niet gevonden om er iets van te maken. En daar baal ik van.
Voor mijn veertigste verjaardag (in juli) vraag ik, net als Kees van Kooten, een of twee weken vrij van alle plichten om te kunnen schrijven. In een huisje of hotelletje op de heide wil ik proberen of ik verder kan komen dan dit soort korte column-achtige verhaaltjes. Tot die tijd blijf ik in elk geval worstelen met deze weblog en geniet ik met volle teugen van de maandagen waarop ik ’s avonds een potje voetbal mag filmen. Op die dagen heb ik in de ochtenduren even de gelegenheid om in alle rust te produceren.

(Vanavond laat een nieuw verhaal. Het staat al klaar!)


dinsdag 20 september 2011

mark rutte is lesbisch



Bij dit filmpje hoort onderstaand verhaal met de titel: 'Kruistocht in spijkerbroek'

zondag 18 september 2011

kruistocht in spijkerbroek


Stel.
Stel je hebt een belangrijke, lange dag voor de boeg. Op het program staan wel vijftien afspraken. Een reeks korte gesprekjes met belangrijke en beroemde personen, waaronder een paar bloedmooie vrouwen. En als slagroom op de taart, aan het eind van de dag, een ontmoeting met niemand minder dan Katja S.
Stel je voor. In alle vroegte trek je een broek uit de kast. Het is nog donker. Om de rest van het gezin niet te wekken laat je het licht uit. Je verlaat even later als held op sokken stilletjes het huis.
Op weg naar Hilversum krab je, zoals een echte man betaamt, even aan je kruis. Tot je grote schrik ontdek je dat dit die ene spijkerbroek is met slijtageverschijnselen op -uitgerekend- deze plek. Vlak onder het knooppunt, daar waar de pijpen bij elkaar komen, hebben jou loopbewegingen een zwak punt gecreëerd. Voorzichtig betast je de hele omgeving, als een blinde die braille leest, om de omvang in kaart te brengen en alle risico's in te schatten. Het point of no return ligt echter ver achter je. Je was al aan de late kant.
Stel. Het gaat een paar uur goed. De activiteiten volgen elkaar in rap tempo op. Er is geen tijd om stil te staan bij de individuele problemen van de mensen waarmee je aan het werk bent. Laat staan dat iemand zich druk maakt om een spijkerbroek die vermomd is als tijdbom.
Maar na de vierde locatie klim je in het busje waarmee de toer door Amsterdam gemaakt wordt en je hoort een duidelijke krak in het kruis. Je weet direct wat dit betekent. Nu ben je officieel uit de broek gescheurd. Om het niet al te zeer op te laten vallen kijk je niet gelijk naar Ground Zero. Wel voel je je klote.
Dit soort zaken kan je het beste zo lang mogelijk verzwijgen. Misschien kom je er mee weg. Alleen ben je vanaf dit moment niet langer uitsluitend gefocussed op het werk. Je aandacht is de rest van de dag verdeeld. Je hebt iets te verbergen.
Het moet niet erger worden. Busje in, busje uit helpt niet mee. Je gaat zitten als een vrouw, om zo min mogelijk inkijk te veroorzaken. Je kan niks meer van de grond oppakken zonder grote angst, want wat te doen als het dadelijk helemaal mis gaat? Dan sta je mooi voor paal.
Stel je nou toch voor dat je op pad bent met een groep van al gauw acht personen, waaronder grappenmaker Raoul Heertje. Je moet met die gescheurde spijkerbroek langs mensen als Nadja Hupscher, Arie Boomsma, en Jennifer Hoffman en elk moment kan je ontmaskerd worden als een soort potloodventer.
Aan het eind van de middag wordt er iets gedronken in het Hilton. Dat ligt toevallig op de route. Je gaat naar het toilet en overziet in een joekel van een spiegel voor het eerst de schade. Ook inspecteer je de oude Hema-onderbroek die nu een echte Job Cohen functie heeft gekregen: de boel bij elkaar houden.
Dit moet opvallen. Kan niet anders. Maar kennelijk zijn de mensen in je omgeving zo keurig om er niets van te zeggen. Misschien doen ze het nu wel, terwijl jij op het toilet bent. Dus ga je zo snel mogelijk terug naar het gezelschap, in de hoop dat jouw kruis nog niet in de groep is gegooid. Ongemakkelijk schuif je naar je stoel en ook later tijdens het diner ben je meer bezig met verhullen dan met de overheerlijke sushi die ze hebben laten aanrukken. De scheur is inmiddels behoorlijk gegroeid. Je hebt meer dan vijf centimeter ontsluiting.
Aan het eind van de lange dag komt Katja. Van dit moment had je hooggespannen verwachtingen, maar wie had vooraf kunnen bedenken dat al tijdens deze eerste ontmoeting (plat gezegd) jou lul uit de broek zou komen?
Stel je nou toch voor.
Dan denk je toch: Heb ik dat?!?

vrijdag 16 september 2011

(de 2e) DAG VAN DE CAMERAMAN

Het vorig jaar schreef ik onderstaand stukje op mijn blog. De eerste dag van de cameraman werd vervolgens met een beetje hulp van Twitter en Facebook een doorslaand succes. Nou moeten we niet vergeten dat het vandaag alweer de tweede DAG VAN DE CAMERAMAN is. Anders is alles voor niets geweest. Zegt het voort!

Linkshandigendag, de dag van de leidster, secretaressedag, dag van de bouw, dag van de verpleging, dag van de leraar, dag van de rechten van het kind, wereld aidsdag, dag van de roodharigen... er is zelfs een prinsjesdag! Wat mij betreft wordt het hoog tijd om ook de dag van de cameraman in te voeren.
Een cameraman is minstens even zielig als de leraar, secretaresse of verpleegster en het beroep is zeker zo zwaar als bouwvakker. Ook is er nog wel wat te winnen op het gebied van de rechten van cameramensen, om over de beloning maar te zwijgen. Een jaarlijkse dag, waarop we even stil staan bij alle plaatsjespieten, lijkt mij te rechtvaardigen.
Laten we onze cameramannen en vrouwen eens in het zonnetje zetten. Bosje bloemen of een bioscoopbon namens de facilitaire bedrijven, een ferme schouderklop van de omroepbazen, slingers en ballonnen van de producenten en drie kusjes van de leukste productiemeisjes. Op de voorpagina eens niet de koppen van Rutte, Verhagen en Wilders, maar de cameramannen die dagenlang staan te posten met Ferry van Mingelen.
s'Avonds bij De Wereld Draait Door besteedt Mathijs van Nieuwkerk aandacht aan zijn vaste ploeg. Diverse tv-persoonlijkheden bieden openlijk nederige excuses aan voor hun wangedrag ten opzichte van de hardwerkende filmers. Aan het eind van alle programma’s een ode aan de cameraman en bij Pauw & Witteman schuift de initiator van deze belangrijke feestdag aan tafel om eens te vertellen over dit machtig mooie, maar oh zo zware beroep.
Het is toch gek dat niet eerder iemand op dit (lumineuze) idee is gekomen. Waarom zouden we er gras over laten groeien?
Het is vandaag, vrijdag 16 september, de internationale DAG VAN DE CAMERAMAN!


woensdag 14 september 2011

mooi

Echte makkers zijn nooit zomaar je vrienden. Er ligt een mate van gelijkgestemdheid aan ten grondslag. Raakvlakken. Zoiets ontstaat, omdat je dezelfde interesses hebt, eenzelfde passie of vergelijkbare smaak. De basale zaken, daar draait kameraadschap om. Het eens zijn over de mooie dingen des levens.
Afijn.
‘Ze is heel mooi’, hadden ze gezegd en omdat zij het zeiden twijfelde ik niet. Over smaak valt te twisten, maar wij weten wel wat mooi is. ‘Ze heeft stijl, klasse en is niet schreeuwerig!’ Ook dat klonk veelbelovend.
Ik had wel eens een plaatje gezien. Stiekem. Sommige dingen deel je namelijk eerst met een select gezelschap voor je er mee naar buiten komt. Dat is waar vrienden voor zijn. En ik moet bekennen dat die plaatjes meer dan de moeite van het bekijken waard waren, maar ze wakkerden vooral mijn nieuwsgierigheid aan. Het geeft een beeld, maar zegt lang niet alles. Foto’s vertekenen of zijn net uit de verkeerde hoek genomen.
Natuurlijk hecht ik waarde aan de opinie van mijn vrienden en vertrouw er op dat zij geen onzin verkopen, maar een echte schoonheid wil je met eigen ogen aanschouwen. Van voor en van achteren. Van top tot teen. Liefst even voorzichtig aanraken. Kijken, kijken. Daar ben ik (camera)man voor.
Het duurde en het duurde. Ik wist dat ik op een dag oog in oog met haar zou staan, maar ik moet bekennen dat het mij te lang duurde. Zeker de laatste weken. Die vrienden kregen steeds meer contact met haar en kwamen met de wildste verhalen, terwijl ik geduldig moest afwachten.
Dat ze in mijn leven zou komen was onvermijdelijk. Zo gaat het nou eenmaal met de liefjes van je vrienden. Ik had kunnen wachten tot vrijdag, maar ik wilde dat het vandaag gebeurde. Ongeduldig als ik ben. Daarvoor moest ik wel op en neer naar Hengelo rijden. Het was gelukkig de moeite waard. Sjongejongejonge. Die kornuiten hebben geen woord gelogen.
Wat is ze mooi!
Ik ben er nog steeds een beetje sprakeloos van. Indrukwekkend is het woord.
Nog twee nachtjes slapen en dan ontmoet ik haar voor de tweede keer. Het is niet chique om het zo plat te zeggen, maar ik mag erbij zijn als ze ‘ontmaagd’ wordt. Stiekem ben ik daar nog trots op ook.
Waarschijnlijk kan ik daarna iets zinnigs zeggen over haar karakter. Nu houd ik het even bij een eerste indruk en uiterlijkheden: Jongens, wat is de splinternieuwe OBV5 van Facility House Broadcast Partners (Viditech) een adembenemend mooie reportagewagen!




dinsdag 13 september 2011

15 minuten

Ik kreeg een aanvraag voor een interview. Nou ben ik bijna dagelijks betrokken bij interviews, dus je zou zeggen dat ik niet schrik van zo’n verzoek, maar zelf plaats nemen voor de camera is toch even andere koek dan veilig buiten beeld blijven.
Menno Nicolai van de website About:Blank wilde mij graag spreken over het fenomeen weblog. Eerst dacht ik nog dat hij een gesprek met mij zou gebruiken om een stukje te schrijven, maar al snel begreep ik dat het zogenaamde Skype-gesprek gepubliceerd zou worden. Een vorm die helemaal past bij deze tijd, toch moest ik even aan het idee wennen. Bovendien had ik Skype nog niet geïnstalleerd op mijn computer. Dit interview zou tevens mijn allereerste Skype-ervaring worden.
Ik hou niet van gelijk in het diepe.
Maar het is natuurlijk gek om te weigeren als je zelf meer dan honderd mensen per jaar voor je camera zet. Lampen er op, zendermicrofoon opspelden, hengel er boven, die grote glasbak op nog geen meter afstand en dat enge rode lampje dat aan gaat. ‘Attentie, camera loopt!’ Lekker bedreigend. En toch werkt bijna iedereen mee.
Dus ook ik. Een afspraak was zo gemaakt, de computer snel ingesteld en na wat geklooi met mijn webcam zat ik opeens klaar voor de opname. Als een reporter of een deskundige vlak voor een kruisgesprek. Waar moet je kijken? Hoe moet je zitten? Wat doe je met je handen? En hoe blijf je zo rustig mogelijk als je weet dat alles wat je gaat zeggen tegen je gebruikt kan worden?
Alleen al dit deel van het interview was voor mij een leerzame ervaring. Zo voelen mensen zich dus, als ze plaats nemen in een door mij gekozen setje, voor de door mij bediende camera. Prettig is anders.
Met een prachtige donkere stem kwam Menno de interviewer luid en duidelijk bij mij binnen. Of ik er klaar voor was. ‘Ja!’, loog ik.
Een paar uur na de opname kreeg ik het eindresultaat al ter goedkeuring toegezonden. Was dat even confronterend. Praat ik echt zo?! Ben ik dat met die onderkin? Heb ik echt zo’n scheve mond als ik praat? En een klein spleetje tussen de tanden?
Wat geeft een spiegel toch een vertekend beeld!
Over de inhoud van het gesprek zal ik hier niet verder uitwijden. Daarover mogen jullie zelf een oordeel vellen als het begin oktober online staat. Het belangrijkste deel zal integraal gepubliceerd worden. Één vraag heb ik maar half beantwoord. Op het moment waarop ik vast liep had ik gelukkig de helderheid van geest om, midden in mijn onsamenhangende verhaal, te stoppen. Als een professional die de opfriscursus van de mediatraining net achter de rug heeft zei ik gelijk dat dit eruit geknipt moest worden en toen kon het ook niet meer anders. Waar het over ging, dat weten alleen de interviewer en ik. Wat mij betreft blijft dat ook zo. Oplettende kijkers zullen in de gemonteerde versie twee knipjes zien.








vrijdag 9 september 2011

rosas


Het genre reallife soap was nog lang niet uitgevonden en niemand wist waar Chersonissos lag. Wij gingen met de bus naar Rosas. Het eerste stadje dat je tegen komt als je de Spaanse grens gepasseerd bent. Het is deze zomer exact twintig jaar geleden. Maurice, Ivo, Rob en ik. We waren allemaal net geslaagd en van ons zuur verdiende vakantiebaantjesgeld hadden we een week in zo’n Eurocamptent geboekt. Aan de Costa Brava dus.
Nou dacht ik dat ik me nog veel van deze legendarische trip kon herinneren, maar nu ik het wil opschrijven blijkt dat belangrijke details mij ontschoten zijn. Wel weet ik nog dat de buschauffeur Leo heette. En Willy was de reisleider die de jeugd op de camping een beetje in bedwang moest houden. Maar de naam van de camping, bijvoorbeeld, kan ik zelfs met behulp van internet niet meer achterhalen. Ik heb geen idee. Ook kan ik niet heel exact meer reconstrueren wat we die week gedaan hebben.
We zijn natuurlijk veel op het strand geweest en in de blitse discotheek, vlak naast de camping. We hadden alle vier een T-shirt met de tekst ‘Waar zijn wij nou helemaal mee bezig mee?’ en gebruikten te pas en te onpas het zinnetje ‘Of hoor je niet goed?’ Langs de tentpalen stonden torens met lege bierblikjes, om aan de andere campinggasten te tonen hoeveel we al gezopen hadden. 
We hebben in het donker een meloengevecht gehad, maar dat weet ik vooral omdat het is vastgelegd op de enige foto’s die ik van deze vakantie in mijn bezit heb. Ergens op zolder moet ik nog een stapel bierviltjes hebben waarop we aan het eind van een middag hebben uitgerekend wie wat in de pot moest stoppen. Dat lukte in dronken toestand namelijk niet helemaal meer.
Ja, we waren 18 of 19 en behoorlijk los geslagen. Oh oh Cherso zou geïnspireerd kunnen zijn op onze eerste vakantie zonder ouders.
Ik werd daar in Rosas knetter verliefd op Irene uit Geldrop, maar zij jammer genoeg niet op mij. Achteraf begrijp ik dat wel, maar toen baalde ik er behoorlijk van. Verdrietig neuriede ik de grootste hit van dat jaar, Bryan Adams’ Everything I do, maar ook dat mocht niet baten.  
Morgenmiddag, rond een uur of vier, komen Rob, Ivo en Maurice naar Utrecht. Dan zijn we, voor het eerst in misschien wel vijftien jaar, weer eens met zijn vieren bij elkaar. We gaan vast en zeker herinneringen ophalen aan deze legendarische busvakantie. De mannen weten niet dat de anderen ook komen, tenzij ze voor die tijd deze blog nog per ongeluk lezen. Dat is overigens niet erg. Daar wordt de historische bijeenkomst zeker niet minder leuk van. Ik verheug me er in elk geval al weken op.






dinsdag 6 september 2011

ander woord voor luxaflex

Ze zijn jong en in alle opzichten flexibel. Het lichaam is nog soepel, geen verdere verplichtingen, vaste lasten of bijkomende zorgen. Onverschrokken staan ze in het leven. Bloed fanatiek, onvermoeibaar en zonder veel remmende kennis gaan ze te werk.
Ik heb het over de jeugd van tegenwoordig. Niet over het zeurende deel dat afwacht tot kansen komen aanwaaien, maar over de gretige jonge honden. Die bestaan ook nog, al moet je soms net even wat langer zoeken. Uiteindelijk staat er een gast voor je neus die alles wil aanpakken. Die kansen ruikt en grijpt. Die een hand geeft, je aankijkt en zich keurig netjes voorstelt, om vervolgens oprecht geïnteresseerd te zijn en als een spons alle nuttige informatie op te slurpen. Een adolescent die precies weet wat hij (of zij) wil en kaarsrecht op het doel af gaat.
De jongste zijn het ergst. Die wonen nog bij hun moeder en kosten daarom geen drol. Zij zijn blij met een tientje fooi, hoeven zich niet te bekommeren om vuile kleren of het avondeten en kunnen zich zodoende op één ding focussen: beter worden. Dat soort types denken niet na over ‘leren’, maar louter over ‘doen, doen, doen’.
Deze jonge helden zijn onder te verdelen in de harde werkers en aanstormende talentjes. Bij die eerste groep gaat niets vanzelf, maar zij bereiken hun doel op basis van wilskracht en een tomeloze energie. De talentjes hebben meer aanleg en vaker geluk, maar vallen ook op omdat ze overlopen van enthousiasme.
Vroeger vond ik het begrip ‘talentje’ fantastisch. Ik deed alsof ik niks hoorde, maar van binnen jubelde ik telkens weer als iemand mij zo betitelde. Dat is jammer genoeg inmiddels bijna twintig jaar geleden. Voor mijn gevoel heb ik het lang vol gehouden. Zeker tien jaar heb ik mezelf wijs gemaakt dat ik net kwam kijken en dat ik het goed deed voor zo’n jong menneke uit Limburg.
Vanaf mijn dertigste heeft het label ‘aanstormend talent’ los gelaten. Meer en meer werd ik ‘ervaren’ en ‘allround’. Ik kon me niet langer verschuilen achter ‘beginnend’ of aankomen met smoezen als ‘dat wist ik nog niet’. Het is een heel proces geweest. Een mindset. Ondertussen was ik ook druk met het kopen van een eigen huis, trouwen en kinderen krijgen. De dingen van de dertiger.
Ach, en stiekem hield ik mezelf soms nog voor dat ik gewoon de jongste was. Dat ik enig talent had en dat mijn wilskracht, enthousiasme en de liefde voor het vak niet veranderd waren. Gelukkig had ik fysiek nergens last van. Los van het feit dat ik de conditie van een stacaravan heb.
Het ging allemaal goed, gemakkelijk en voor de wind met mijn carrière tot iemand mij onlangs een ‘oude rot in het vak’ noemde. Toen brak er iets. Het brak af. En sindsdien is het goed stuk.
Over tien maanden word ik veertig. Sleep met camera’s sinds 1986 en dat is lang. Ik werkte al bij AT5 toen de zeventienjarige actrice, die laatst een vrij heftige zoenscène voor mijn camera speelde, nog geboren moest worden. Dàt was confronterend.
Een dag later werd ik afgebeld voor een klus, omdat ze een jong talentje hadden die het ook kon en stukken goedkoper was. Weer twee dagen later stond ik als begeleider naast een andere jonge God om hem een beetje op weg te helpen. Zo iemand help ik met liefde, maar ik krijg met terugwerkende kracht wel meer begrip voor de collega’s die veertig of ouder waren toen ik kwam aangestormd.





Twee talentjes anno 1993







maandag 5 september 2011

achter de schermen

Een cameraman komt op de gekste plekken. Noem iets en de cameraman heeft er gestaan. Dus ook staand op een paar kratjes in het damestoilet van een klein theater. Niet om heel stiekem over de deur te filmen, maar voor het topshot van een zoenscène in een dansfilm. En zo ontdek je weer eens dat cameramensen soms op plekken komen waar zelfs de schoonmaker nog nooit is geweest.




zondag 4 september 2011

corso

Het zou zomaar kunnen dat het Bloemencorso van Zundert even aan uw aandacht is ontsnapt. Niet als je in Brabant woont en al helemaal niet bij de mensen uit Zundert en omgeving, maar ik vrees dat de rest van Nederland er niet of nauwelijks bij stil heeft gestaan. Zo is het unieke evenement de afgelopen 39 jaar ook totaal langs mij heen gegaan. Ik had geen idee.
Maar vandaag was ik door Omroep Brabant ingehuurd als een soort mental coach voor cameramensen en ik stond uiteindelijk per ongeluk op de aftiteling van de uitzending (als beeldtechnicus!), maar heb de hele middag met open mond gekeken naar al die pracht- en praalwagens. Als voormalig Limburger, ex-carnavalsvierder en oud Jeugdprins dacht ik wel iets gewend te zijn op het gebied van optochten, maar wat ik in Zundert zag sloeg alles. Ik vond het zeer indrukwekkend.
Jammer dat zulke evenementen alleen groot zijn in de regio. In Amsterdam weten ze niet of nauwelijks van het bestaan en ook Hilversum vergeet dit soort gebeurtenissen meestal. Als ik de baas van de Publieke Omroep was zou ik een samenwerkingsverband aangaan met alle regionale zenders en ieder weekend minimaal een, maar liever twee of drie van dit soort regionale evenementen uitzenden. De Vuelta waarin twee Nederlanders goed presteren komt wel rechtstreeks op de buis, maar het bloemencorso waar honderden landgenoten een geweldige prestatie neerzetten wordt min of meer vergeten.
Ik zag Jan Slagter van Omroep Max rondlopen in Zundert, maar heb ook gezien hoe zij een carnavalsuitzending in elkaar geflanst hadden. Dat is niet wat ik bedoel. Ik denk meer aan een themaprogramma: ‘Nederlandse Evenementen’ of ‘Zendtijd voor Viditech’. Die laatste titel vind ik vooral toepasselijk, omdat dit facilitaire bedrijf in negen van de tien gevallen betrokken is bij de registratie van al die feesten, optochten, ludieke sporten, toneelstukken, voorstellingen of concerten.
Ik begrijp ook niet dat een zender als SBS6 er niet bovenop duikt. Het fierljeppen, kaatsen, swientje tikken, passiespelen, schuttersfeesten, de carnavalsoptochten, oogstdankstoeten en bloemencorso’s. Allemaal geschikt voor landelijke televisie. Relatief goedkoop te produceren (al dan niet in samenwerking met de regionale omroep) en er zijn natuurlijk nog veel meer van dit soort evenementen. Ik denk dat we in een paar uur tijd een agenda voor het hele jaar kunnen samenstellen.
Alleen kan ik de datum van het Zundertse corso in 2012 nog nergens vinden. Die wil ik graag alvast in mijn agenda zetten, maar dan bedien ik het liefst wel een camera. Opleiden en begeleiden van cameramensen is hartstikke leuk, maar in dit soort situaties gaan mijn handen wel heel erg jeuken.



vrijdag 2 september 2011

verkeercirculatieplan

We komen van ver. Het is later dan gepland. In het centrum van de stad wacht men op ons en vooral op alle equipement waarmee de auto is volgeladen. Afgeladen, is een beter woord.
Het navigatiesysteem stuurt ons. Lange tijd gaat het goed, maar opeens ontdek ik dat we op de busbaan rijden. Links afslaan mag nergens. Rechts overigens ook niet. De TomTom bedenkt om de vijftig meter een nieuwe route, maar alle suggesties die hij aanbiedt zijn illegaal. Sterker, waar we nu rijden mag het ook niet.
Indienmogelijkomkeren is het advies, maar hier is dat even geen optie. Hoewel? Er komt ons een stadsbus tegemoet. De chauffeur kijkt verongelijkt. We rijden op zijn baan kennelijk nog tegen de rijrichting in ook. De norse man stopt, terwijl we toch keurig op tijd aan de kant zijn gegaan. Hij moet ons perse even vertellen dat we niet goed bezig zijn. Alsof ik dat niet door heb. Ga terug naar af, is zijn advies.
Ja, koekkoek!
Betweterige buschauffeurs zullen nooit mijn vrienden worden.
Op het display van de navigatie is goed te zien dat we niet ver van onze bestemming zijn. Een paar honderd meter, hooguit. Alleen heeft iemand ooit in al zijn wijsheid besloten dat je daar niet meer mag komen met een auto. De autoluwe binnenstad. Het is een fenomeen dat op steeds meer plaatsen in de mode raakt, maar waar niemand nadenkt over de praktische invulling er van.
Zo moest ik laatst iemand oppikken bij het station in een andere plaats. Onbereikbaar. Alleen aan de achterkant kon ik stoppen, maar ook dat was levensgevaarlijk. Het werd een kansloze expeditie waarbij ik uiteindelijk meer dan tien dure verkeersovertredingen heb gemaakt. Gelukkig kwam ik louter verongelijkte buschauffeurs, bejaarden met opgeheven wijsvingertjes en stadswachten zonder bevoegdheden tegen.
Terug naar het avontuur van vandaag. Ik krijg het gevoel dat ook hier iedereen boos naar ons kijkt. Woeste voetgangers, verschrikte fietsers, scheldende scooteraars en boze brommerrijders. Het verbaasd me telkens weer dat er zoveel moraalridders in ons land wonen. Allemaal mensen die nooit verkeerd rijden, die nooit per ongeluk verkeerd voorsorteren, die nooit op het laatst moeten invoegen omdat ze zich vergist hebben en die nooit tegen het verkeer in rijden omdat ze moedeloos worden van een onmogelijk verkeerscirculatieplan.
We passeren het zoveelste verbodsbord. Ik eerlijk bekennen dat ik wellicht ook ietwat ongeduldig ben, maar hoe kan je weten wat de beste route is als je van ver komt? Is het heel gek dat je dan een TomTom volgt? En wat doe je als de plek waar je voor een paar ton aan zware apparatuur moet afleveren onbereikbaar is?
Wanneer je alle overtredingen van de afgelopen vijf minuten bij elkaar optelt wordt het een slecht verhaal als we een agent tegen komen. En ja hoor! De kleine grijze Opel Corsa die van de andere kant komt en mij min of meer klem wil rijden heeft zo’n kleine letterbalk achter de voorruit hangen. In rode lettertjes knippert: “Stop Politie, Stop Politie, Stop Politie...”
De agent draait zijn raampje open. Ik zet mijn meest Limburgse accent op. Dat helpt vaak, behalve in Limburg zelf. Ik geef alles toe. Zeg zo vriendelijk mogelijk dat ik wanhopig ben, leg uit met welke vracht we op pad zijn en waar we naartoe moeten. Gelukkig heb ik een agent van de redelijke soort getroffen. Hij heeft een goede bui of geen zin om een bon uit te schrijven of hij begrijpt mij. Ik hoop het laatste. Hij biedt uiteindelijk zelfs aan om voor ons uit te rijden, zodat we de minst gevaarlijke route nemen en niet meer verdwalen in deze stad. Dat is heel aardig. Alleen rijd ik nu vlak achter een politieauto met een voertuig waarvan het knipperlicht rechtsvoor het niet doet. Hoe kom ik daar nou weer mee weg?