maandag 24 februari 2025

de moeiste weg van deze werld

 

Op woensdagochtend 28 februari 2024 liep mijn vader met zijn vaste wandelmaten een route van ongeveer zes kilometer rond Beek, Kelmond en Geverik. Het was uiteindelijk zijn laatste wandeling. De volgende avond is hij totaal onverwacht overleden. 

Jarenlang wandelde mijn vader elke woensdagochtend met een paar gepensioneerde collega’s in het prachtige Zuid-Limburgse land. De trajecten die ze liepen kwamen altijd van de website ‘Wandelgids Zuid-Limburg’. Aanvankelijk waren het de langere routes van ongeveer vijftien kilometer en naderhand, toen de leeftijd van de mannen wat zwaarder begon te wegen, kozen ze voor de wandelingen van ongeveer zes of zeven kilometer. Liefst met een eindpunt waar koffie en vlaai te krijgen was. 

Voor mijn vader was die wekelijkse wandeling een hoogtepunt. Het was goed voor zijn conditie, hij maakte altijd foto’s die hij naderhand op Facebook plaatste en vaak kwam hij thuis met mooie verhalen of een nieuw plekkie waar hij ook met mijn moeder naartoe kon voor een kop koffie met gebak. Nadat mijn moeder in 2020 was overleden werd het uitje met zijn wandelvrienden alleen maar belangrijker.

Bij de uitvaart hebben we alle aanwezigen een briefje meegegeven met daarop de route van zijn laatste wandeling en een paar foto’s van het Kelmonderbos, die mijn vader de dag voor zijn overlijden nog heeft gemaakt. Het idee was dat vrienden, familie of bekenden deze wandeling ter nagedachtenis aan mijn vader nog eens zouden kunnen lopen. Van verschillende mensen heb ik gehoord dat ze dit ook daadwerkelijk hebben gedaan, maar zelf was ik er nog niet aan toegekomen. Tot gisteren. 

Nog net geen jaar later heb ik met mijn gezin, mijn zus, haar man en een van haar zoons ‘Wandelroute 964’ gelopen, in de voetsporen van mijn vader. Van Beek, naar Kelmond, Geverik en weer terug. Een mooie stuk door het Limburgse land. Langs de Keutelbeek en door de ‘pratsch’. De zon scheen en de temperatuur was aangenaam. In mijn hoofd had ik het Lied Vur Limburg van Rowwen Heze, waarin Jack Poels zingt: ‘De moeiste weg van deze werld, leupt in 't zuiden dor ’n veld’. Dat draaide mijn vader vaak. Hij vond het een prachtig nummer.

Natuurlijk heb ik zelf onderweg ook foto's gemaakt en bij een bijzondere Mariakapel in het bos zijn we gestopt om allemaal even een kaars op te steken. Nou geloof ik persoonlijk niet dat mijn ouders vanaf een wolk in de hemel toekijken, maar ik weet wel zeker dat ze het mooi gevonden zouden hebben dat wij op deze manier aan ze dachten.




woensdag 19 februari 2025

Kinderdijk

 


Jaarlijks cross ik zo’n 40.000 kilometer kriskras door ons fijne kikkerlandje. Dankzij mijn afwisselende werk kom ik op de gekste, de mooiste en meest bijzondere plekken. Waarschijnlijk heb ik bovengemiddeld veel theaters, concertzalen, voetbalstadions of sporthallen, fabrieken, musea, natuurgebieden en gemeenten in Nederland gezien, maar toch zijn er nog hotspots die ik niet eerder heb bezocht. Zo staat het Van Goghmuseum hoog op mijn ‘te-doen-lijstje’ en ook het eiland Terschelling. Tot deze week was ik bijvoorbeeld ook nog nooit in Kinderdijk. Honderden keren ben ik op de snelweg A15 langs het bordje gereden en foto’s van die beroemde molens heb ik wel een miljoen keer voorbij zien komen, maar met eigen ogen had ik ze nooit bekeken. 

In Parijs rijd ik om voor een foto van de Eiffeltoren, in Londen wil ik altijd even de Big Ben zien en als ik in New York ben moet ik op Empire State Building staan. Al deze toeristische attracties heb ik vaker bewonderd dan ons eigen Unesco Werelderfgoed. Dat Kinderdijk nog steeds op de verlanglijst stond, knaagde zo dat ik onlangs besloten heb om er serieus werk van te maken. 

Het is voor mij als zzp’er toevallig even een wat rustigere periode en dus had ik tijd om iets voor mezelf te ondernemen. Daarom heb ik besloten om afgelopen dinsdag extreem vroeg op te staan en naar Kinderdijk te rijden. Al voor zeven uur in de ochtend liep ik, zwaar bewapend met fotocamera en al mijn lenzen, van een parkeerplekje naar een van de bekendste fotosplekken van ons land. Met behulp van Google Earth had ik wat research gedaan en dus wist ik precies hoe ik moest lopen. Het was steenkoud en nog aardedonker, maar toen ik na een kleine kilometer wandelen op mijn bestemming arriveerde en het statief uitklapte, kleurde de lucht aan de horizon heel langzaam rood.

Om 07.49 uur zou de zon opkomen. Het was een heldere ochtend. Als professioneel fotoamateur ging ik optimaal gebruik maken van het ‘golden hour’. Vastberaden om het perfecte plaatje te maken, ook al was mijn missie allesbehalve origineel. Op de ideale positie was het gras compleet verdwenen, omdat daar waarschijnlijk dagelijks fotografen met statieven staan. In het laatste kwartier, voor de zon boven de horizon uit zou piepen, arriveerden nog drie personen met camera’s en telelenzen op hun buik.

Het meest bijzonder was een meneer met rode jas en rode muts die pal voor mij ging staan. Deze artiest had totaal niet in de gaten dat het steigertje, waarop hij al zijn spullen uitpakte, onderdeel was van mijn compositie. De voorgrond, zullen we maar zeggen. Totaal verbouwereerd moest ik toezien hoe hij gewoon zijn gang ging, terwijl je aan zijn prijzige uitrustig kon aflezen dat deze meneer wel zou moeten begrijpen wat de voor en de achterkant van mijn camera waren. Ik liet hem even zijn gang gaan, omdat de zon toch nog niet te zien was. Pas toen het eerste randje van de zon zichtbaar was zei ik zo vriendelijk mogelijk dat hij in mijn kader stond en dat ik al een tijdje op dit moment wachtte. Eigenlijk rekende ik erop dat hij zich gelijk zou verontschuldigen, maar dat gebeurde niet. Hij zei iets van ‘Ja, nou?’ en ging vrolijk door met zijn eigen missie. Ik kon twee dingen doen. Deze ikke-ikke-ikkeman in het water duwen of toch even een iets andere positie kiezen. Hij heeft geluk gehad. Er is al genoeg gedoe in deze bizarre tijd en de brutalen hebben inderdaad de halve (of zelfs bijna de hele) wereld.

Om kwart over acht had ik ongeveer 75 kiekjes van deze fotogenieke plek gemaakt. Allemaal met net een ander standpunt, een andere lens of een iets andere belichting. Tijd voor de nabewerking en vooral om eerst weer op te warmen in mijn auto. Ik kon zo aansluiten in de ochtendspits, maar Kinderdijk kan van de bucketlist. 



dinsdag 11 februari 2025

helikopter

 

Een verhaal uit de oude doos. Ik neem jullie mee terug naar woensdag 14 november 2001. We waren in de omgeving van het plaatsje Moûtiers in de Franse Alpen, waar het bouwbedrijf Ei Montagne druk in de weer was met een zogenaamde ‘bergwandrenovatie’. Loshangende rotsblokken werden verwijderd en netten van staal over de bergwand gespannen, zodat er geen grote stenen meer op de weg zouden kunnen vallen. Daarover maakten wij een item voor het populairwetenschappelijk VARA-programma Jules Unlimited

Presentator Menno Bentveld zou meehelpen, want de presentatoren van Jules Unlimited hadden altijd een actieve rol. Dat was een belangrijk onderdeel van het format. In een klimtuig aan de bergwand moest Menno enorme pinnen in het steen boren, waaraan ze de zware netten konden bevestigen. Die werden op een rol aangevoerd door een helikopter. Het zag er allemaal behoorlijk spectaculair uit.

De meeste werknemers van Ei Montagne waren stoere, stoffige Algerijnen die handig klommen met drilboren en dikke staalkabels. Zij deden precies wat voorman Phillippe ze opdroeg. Dat was daar de enige vriendelijke Fransman en ook nog eentje die Engels sprak. Hij gaf Menno en mij nog ‘even’ klim- en abseilinstructie voor we konden beginnen aan deze draaidag. De voorman wilde immers zeker weten dat wij ons veilig konden verplaatsen langs de rotswanden. Ik vond het wel prettig om mijn klimtechniek even op te frissen, maar toen we langer dan een uur bezig waren werd het zonde van alle tijd en mijn energie. We moesten helemaal naar de top en terug. 

In de ochtend draaiden we geen enkel shot en waren mijn armen en benen al behoorlijk verzuurd. Daarna liepen we met onze zware filmapparatuur langs de minst steile kant van de helling naar boven. Mijn uithoudingsvermogen werd opnieuw op de proef gesteld. Totaal buitenadem kwam ik op het plateau. Mijn hart bonkte in mijn keel, maar tijd om even uit te blazen hadden we niet. Ze stonden op ons te wachten. We moesten gelijk beginnen met de opnamen. De scène ging over een grote boor die met kabels en touwen aan de steile wand hing. Menno daalde abseilend af naar het apparaat en met de camera op mijn schouder deed ik hetzelfde. Ik probeerde zo dicht mogelijk bij Menno in de buurt te blijven om de actie zo close mogelijk in beeld te krijgen. Het abseilen was voor mij geen probleem, maar het werd behoorlijk pittig toen ik weer terug naar boven moest klauteren. Dat koste veel kracht, omdat ik niet de handigheid had van een ervaren klimmer.

Producer Julia had geregeld dat we voor het donker een paar essentiële shots vanuit de helikopter mochten maken. Die had even daarvoor nog een groot net opgepikt, naar boven gebracht en voorzichtig laten afrollen. Menno, die aan de wand hing was het net met een paar Algerijnen aan het bevestigen. Deze actie zou ik ook vanuit de lucht kunnen vastleggen. Zo’n overzichtsshot zou het hele beeldverhaal duidelijker maken en het item een stuk spannender. Het was immers lang voor de introductie van kleine drones in de televisie-industrie.

We moesten hollen. Julia ging met me mee. De vriendelijke piloot had de zijdeur al uit de helikopter gehaald, zodat ik door een grote opening kon filmen. De rotoren draaien al. Eerst klom Julia op de achterbank en daarna ik met mijn camera. Snel zette ik de headset op waarmee ik in principe met de piloot zou kunnen communiceren. Als hij beter Engels sprak of ik beter Frans, dan had dat zeker tot de mogelijkheden behoort. Nu wees ik een beetje met mijn handen en riep ik ‘left’, ‘right’, ‘higher’ en vooral ‘lower’.

Vliegen kon de piloot wel. We draaiden rondjes rond de bergwand en ik kreeg optimaal de gelegenheid om te filmen wat Menno aan het doen was. Een been bungelde uit het gat van de deur. Zo zat ik een beetje gedraaid, om optimaal gebruik te kunnen maken van de ruimte die ik had. Als we voorbij de plek waar het allemaal gebeurde waren, dan draaide de piloot een krap rondje, waardoor de heli kantelde en ik me even goed moest vasthouden. Voor mensen met hoogtevrees zou deze positie absoluut een ‘no-go’ zijn, maar ik voelde geen seconde angst. Sterker nog, ik vond het wel stoer. De manoeuvres konden wat mij betreft niet spectaculair genoeg zijn. Het werkte heel goed om laag en super dicht bij de bergwand te hangen en dan opeens snel weg te vliegen, zodat het beeld van redelijk close naar heel ruim ging, zonder dat ik daar als cameraman veel aan hoefde te doen. 

Na een minuut of twintig hadden we het wel. De helikopter landde bovenop het plateau waar we ook waren ingestapt. Als wij snel konden uitstappen, dan kon hij nog één net verplaatsen voor het te donker zou zijn. En wij moesten met onze equipment nog lopend terug naar het dal. Dus spong ik als een jonge hinde uit de heli. Zo ontdekte ik pas dat ik al de hele vlucht geen riem om had. Ik had los op de achterbank gezeten… in een open gat, zonder deur. Kennelijk was ik in de haast en misschien door vermoeidheid, totaal vergeten om me te zekeren. 




maandag 27 januari 2025

Terug bij Wende in Carré


Het is vrijdagmiddag rond een uur of drie. We zijn in Koninklijk Theater Carré en hebben net alle tijd gekregen om de techniek op te bouwen die we nodig hebben voor de tv-registratie van een voorstelling. Negen camera’s staan rond de piste van het mooiste theater in Nederland. Drie camera’s met telelenzen zullen vanavond bemand zijn en de zes overige camera’s worden op afstand bestuurd door drie personen. Eentje hoort bij de voorstelling. De beelden van die camera, rijdend rond het podium op een razendsnel karretje, worden geprojecteerd op een supergroot scherm. De overige remote camera’s maken totaalshots vanuit verschillende posities. Alles staat klaar voor de repetitie. 

Nu is de complete crew verzameld voor het podium. Wende Snijders gaat staan om ons toe te spreken. Ze gebruikt een microfoon om haar stem te sparen en vraagt aan de belichter of hij de felle spot, die op haar gericht staat, even wil dimmen, zodat ze ons allemaal goed kan zien. Om te beginnen heet Wende ons welkom en ze stelt haar team voor. Dan spreekt ze alvast haar dankbaarheid uit. Ze vindt het fijn dat wij meewerken aan de opname van haar voorstelling ‘Vrijplaats’. Vervolgens neemt ze ons uitgebreid mee naar het ontstaan van de show. Ze legt uit dat ze hier al twee jaar had aan werkt met haar pianist Nils Davidse en dat ze met minimale middelen elke avond opnieuw een unieke sfeer wil creëren. 

Het motto is: ‘Om groot te zijn moet je kleine dingen durven doen.’ Wende neemt ons mee door de voorstelling en legt uit in welke delen je de show zou kunnen opknippen qua sfeer en intensiteit. Waar het persoonlijk en gevoelig is, wanneer het heftig wordt, op welke momenten de gastartiesten zullen opkomen en hoe het afloopt. Ze geeft ons een kijkje in de keuken en neemt ons bij de hand, omdat zij weet dat wij deze voorstelling alleen goed in beelden kunnen vangen als we er iets van begrijpen. Ik zit op het puntje van mijn stoel en luister aandachtig. Ze wil ons zover krijgen dat ook wij een flinke stap verder durven te gaan, dan louter registreren wat ze zien. Het werkt. Dit is hoe je een groep eenvoudige televisiemakers onderdeel van het geheel maakt. Zo inspireer je een ploeg en betrek je iedereen bij het proces. Ook wij moeten vanavond vrij zijn en durven te spelen met de techniek die we zo goed beheersen. 

 

In coronatijd mocht ik twee keer meewerken aan Wende’s Kaleidoscoop. De eerste keer was op dinsdag 25 augustus 2020 in Koninklijk Theater Carré. Vooraf had ik geen idee van wat ik kon verwachten. Misschien wel daardoor werd ik die dag compleet omvergeblazen door de samenwerking van Wende met andere artiesten. Het was ontroerend en mooi. Ook omdat we de cultuur door de lockdown al bijna een half jaar hadden moeten missen. De uitzending die we in één lange dag opnamen maakte indruk op veel kijkers. 

Wende Snijders is een artiest van de buitencategorie. Wat zij doet is altijd puur. Ze kan je raken tot in je diepste vezels. Telkens kiest ze nieuwe invalshoeken en daarmee weet ze steeds opnieuw te verrassen. Als mens is ze hartelijk, aardig en dankbaar. Dit maakt dat je graag een stapje harder loopt.

De afgelopen weken stond Wende in Carré met haar veelgeprezen voorstelling ‘Vrijplaats’. Woensdagavond ben ik daar gaan kijken en luisteren om me voor te bereiden op de opname die we afgelopen vrijdagavond hebben gemaakt. Diep onder de indruk kwam ik buiten. Vrolijk en geïnspireerd liep ik door de regen naar mijn auto.

 

Vrijdagavond rond een uur of tien. Het werd een avondje prijsschieten. Met een voldaan gevoel zette ik na de voorstelling mijn headset af en trok ik de stekker uit de camera. Wende is nogal camerageniek. Haar expressie en passie is zo mooi dat je moet oppassen om niet de hele tijd extreem close op haar te zijn. Gelukkig vroeg de set en het licht ook vaak om andere kaders. Het was een sterke voorstelling, die op het podium een heel fijne energie had. Sef, Froukje en Merol leverden als gastartiesten prachtige bijdragen. 

Tegelijkertijd is het niet eenvoudig om zo’n productie, die speciaal voor het theater is gemaakt, in beeld te vangen. Het licht was bijvoorbeeld schitterend, maar meer geschikt voor het menselijk oog dan voor de sensor van een televisiecamera. Hoe gevoelig die tegenwoordig ook is. Toch denk ik dat we in de basis heel mooi materiaal hebben verzameld. Nu is het aan regisseur Reinier Bruijne van de VPRO om er een montage van te maken die recht doet aan deze show. Dat komt vast goed. 

Op 22 februari kunnen we bij NPO Extra het eindresultaat bewonderen. Daarnaast wil ik iedereen aanraden om kaartjes te kopen voor de theatertour die Wende aan het eind van het jaar met deze show door Nederland gaat maken, want hoezeer wij ook ons best hebben gedaan; live is in dit geval altijd beter.





woensdag 22 januari 2025

Snarky Puppy


Er ging bij mij niet direct een lampje branden toen Peter Hazenberg van Videobrix vroeg of ik wilde meewerken aan ‘the recording sessions’ van Snarky Puppy met het Metropole Orkest. Het orkest kende ik natuurlijk wel, maar wie of wat Snarky Puppy was, dat wist ik eerlijk gezegd niet. Nog niet. En ja, ik schaam me diep. Toch zei ik direct en volmondig ‘Ja graag!’, want Videobrix staat onder freelancers bekend als een opdrachtgever die gaat voor de meest interessante culturele producties. Als zij ergens enthousiast over zijn, dan kan je blind bij het kruisje tekenen.

De vorige week hebben we van dinsdag tot en met zaterdag gebivakkeerd in Kabul à Gogo in Utrecht. Een grote hal die voor de gelegenheid was omgetoverd tot een gigantische opnamestudio voor ongeveer zeventig muzikanten en plaats voor tweehonderdvijftig bezoekers, die letterlijk tussen de muzikanten zaten. Daar hebben wij nog eens twaalf camera’s bij geplaatst. Allemaal op mini-jib1 of slider2 en eentje op een negen meter lange TDT cranevan Egripment. Zo hebben we, onder leiding van een Catalaanse regisseur en Director of Photography, een videoregistratie gemaakt van een optreden dat ongeveer anderhalf uur duurde. Acht lange instrumentale nummers.

Inmiddels wist ik dat Snarky Puppy een Amerikaans instrumentaal collectief is. Het bestaat uit een roterende groep van zo’n vijfentwintig muzikanten en is in 2004 opgericht door bandleider Michael League. Zij staan bekend om innovatieve en technisch complexe arrangementen. Op virtuoze wijze combineert Snarky Puppy muziekstijlen als jazz, funk, wereldmuziek, R&B en soul. De band heeft volgens Chat GPT een unieke en dynamische sound. Op YouTube is hiervoor genoeg bewijs te vinden.

Tien jaar geleden heeft de Snarky Puppy al eens samengewerkt met het Metropole Orkest en het album dat daaruit voortkwam leverde gelijk een Grammy Award op. Dit kunstje willen ze graag nog eens herhalen. Zo ontstond het idee om de muziek voor het nieuwe album ‘Somni’ in één take met live publiek op te nemen. Audio én video. Hiervoor hadden ze zeven optredens in vier dagen gepland. De eerste was een generale repetitie met publiek en uit de zes daar op volgende concerten gaat Michael League de allerbeste muzikale versie kiezen. Voor ons als videocrew betekende het dat we zes keer op rij zo goed mogelijk moesten presteren, want het is in principe niet de bedoeling om beelden te gebruiken uit een andere dan de gekozen versie. Het moet immers live zijn. 

We stonden met onze neus bovenop de artiesten. Elke camera had een fotolens met een wijde hoek en extreem weinig scherptediepte voor het filmische effect. We namen alles los op in de hoogst haalbare resolutie. Zo kunnen ze de meest sprekende shots kiezen en deze beelden zo mooi mogelijk kleuren in de nabewerking.

Om ons heen zaten muziekliefhebbers van over de hele wereld. Mensen uit Canada en zelfs Australië die voor een paar honderd euro een ticket hadden gekocht. Deze reeks concerten was binnen een paar dagen uitverkocht. Een meneer uit Amerika had zelfs kaartjes gekocht om alle optredens bij te kunnen wonen. Het publiek kreeg een eigen ontvanger met professionele headset, zodat ook zij het geluid in dezelfde kwaliteit konden horen, zoals ook de muzikanten het hoorden. Niks in de zaal was versterkt. Ik begreep dat ze in de audiowagen 256 sporen hebben opgenomen en dat er dus ongeveer evenveel microfoons in de zaal stonden.

Muzikaal vond ik het fantastisch. Die Michael League is een genie. Hij componeert de muziek, speelt allerlei instrumenten, maakt zelf de uiteindelijke audiomix en monteert eigenhandig ook de video. Ondanks het feit dat het een hele grote jongen in de muziek is, die al vijf Grammy’s heeft gewonnen en met veel grote artiesten heeft samengewerkt, blijft hij heel erg benaderbaar. Hij stelde zich netjes voor, gaf mij een boks, zei dat hij heel blij was dat ik aan dit project wilde meewerken en wenste me veel succes. Tijdens elk optreden weer bedankte hij netjes iedereen die dit project mede mogelijk maakte en in het bijzonder zijn geweldige cameraploeg. Na afloop kwam hij in de splinternieuwe regiewagen van Videobrix de opgenomen beelden terugkijken. Hij merkte direct op hoe uniek deze ‘videotruck’ is en hoe geschikt deze is voor juist dit soort producties. Alsof hij nooit anders gedaan had bediende League gelijk zelf de knoppen van de weergavemachine, om de opname van de multiviewer met alle camerabeelden heen en weer te spoelen. Zich ondertussen verbazend over de goede akoestiek en de fijne geluidsweergave. 

De hele week ben ik geen enkel groot ego tegengekomen. Er waren daar in Kabul à Gogo uitsluitend sympathieke mensen die gingen voor het hoogst haalbare eindresultaat. Zo ook mijn collega’s van de Videobrix-crew. Wij hadden een team dat bestond uit een niet alledaagse samenstelling van cameramensen zoals ik, die gewend zijn aan producties met meerdere camera’s tegelijk, maar ook een paar collega’s die vooral film, commercials en drama opnemen. Juist dat leverde een sterke ploeg op met mensen die allemaal hun eigen kwaliteiten hebben, die elkaar versterkten en die op een buitengewoon prettige wijze met elkaar samenwerkten. Onderling spraken we voortdurend over manieren om de shots nog beter te maken en praktische tips werden uitgewisseld. 

Onze zeer bevlogen Spaanse regisseur had lang nagedacht over alle camerastandpunten, lenzen en de grip4 die we nodig hadden om elk shot te laten bewegen. Toen hij uiteindelijk zag wat de Nederlandse cameraploeg, die hij vooraf niet kende, er nog allemaal aan extra’s uit wist te halen werd hij echt emotioneel. Het duurde een tijdje voor hij zich herpakte en zich realiseerde dat het eindresultaat nog veel mooier kon worden dan hij ooit had durven dromen.

Zelf deed ik camera 12. Met een 24-70mm fotolens op een twee meter lange rails bij de percussiegroep van Snarky Puppy. Drie gasten met een hele keuken aan potten, pannen, trommeltjes, bellen, gongs, chimes, bongo’s, tamboerijntjes, triangels en zelfs uitgedroogde bladeren van een palm uit Barcelona, waarop ze sloegen of waarmee ze konden bellen, klingelen en rammelen. Fascinerend en uitermate vrolijk. Vier avonden lang heb ik met plezier naar ze gekeken en heel af en toe moest ik me omdraaien naar Sanne van het Metrolole Orkest, die harp speelde. Met deze artiesten kreeg ik een band. Ik kon vragen of ze bij een volgend optreden een tikkie naar links of naar rechts wilden schuiven. Of dat ene instrumentje net iets hoger houden, zodat het beter in mijn kader paste. Zelf wist ik steeds beter wie er op een bepaald moment speelde en op welk trommeltje. Op de laatste dag, in de voorlaatste opname, had ik elke triangeltik of paukenslag op het juiste moment in beeld. Vlak voor de aanzet. Rijdend en liefst met een mooi lampje in de voorgrond. Het was de versie waarvan ik achteraf wist dat ik hem niet meer zou kunnen overtreffen. Gelukkig hoorde ik na afloop van alle kanten dat iedereen dit gevoel had. Niet alleen de cameraploeg, maar ook de muzikanten. De emotie die wij hierbij hadden was voelbaar geweest in de zaal. Ik hoop nu vurig dat ze in de nabewerking met dit vijfde concert aan de slag gaan.

Het album en de video komen pas in september uit. Ze nemen de tijd om het perfect af te werken. Ik ben razend benieuwd naar het eindresultaat.

In tijden waarin we steeds goedkoper en sneller moeten werken was dit een heerlijke week met een buitengewoon fijne teamgeest. Een project van vijf dagen om extreem vrolijk van te worden. Wellicht nu al de mooiste opdracht van 2025. Met tijd, aandacht, liefde en heel mooie muziek. Niet gek dat er mensen in het publiek een traantje moesten wegpinken aan het eind van elk concert. Het raakte mij ook. Dit was een project om met terugwerkende kracht op mijn bucketlist te plaatsen. 

 

 

 


 

Een mini jib is een kleine, draagbare versie van een jib-arm, een apparaat dat wordt gebruikt in videoproductie en filmopnames. Het biedt filmmakers en videografen de mogelijkheid om vloeiende camerabewegingen te maken, zoals opwaartse, neerwaartse of horizontale bewegingen, zonder dat ze een grote en logge installatie nodig hebben.

 

Een slider is een hulpmiddel waarmee een camera soepel en gecontroleerd over een korte rechte rail kan bewegen. Het wordt vaak gebruikt om dynamische en professionele shots te creëren die een gevoel van beweging, diepte of sfeer toevoegen aan een scène.

 

De TDT9 crane is een specifieke type camera crane van het merk Egripment, die wordt gebruikt in de filmindustrie voor het maken van dynamische en professionele camerabewegingen. Het biedt filmmakers de mogelijkheid om complexe en dramatische shots te maken, zoals hoge bovenhoeken, diepe dalingen, of vloeiende bewegingen over grote afstanden. Deze crane heeft een lengte van 9 meter, waardoor camera’s over grote afstanden of hoogtes kunnen bewegen.

 

4 Grip is apparatuur die je op een filmset gebruikt om camera’s op een creatieve manier te ondersteunen. Denk aan dolly’s, cranes of speciale beugels om de camera ergens aan vast te maken.

 

zondag 1 december 2024

de apenrots

 

In één ruk heb ik dit weekend het boek ‘De apenrots’ van Menno de Galan uitgelezen. De ondertitel van het boek is: ‘Hoe het misging op de redactie van Studio Sport’. Niet bepaald een boek waar ik vrolijk van werd. 

Sinds 1995 is NOS Studio Sport een van mijn grootste opdrachtgevers. Via verschillende facilitaire bedrijven werk ik voor dit programma en als sportcameraman heb ik in al die jaren schitterende avonturen mogen beleven. Meerdere keren was ik in de Tour, ik ben bij de Winterspelen geweest, op Roland Garros, bij het EK voetbal, het EK atletiek, het WK wielrennen en bijvoorbeeld bij de laatste Elfstedentocht. Voor reportages vloog ik onder andere naar Sidney, Seoul, Liverpool, Manchester, Barcelona of Madrid. Ik heb meegewerkt aan documentaires over Boris Orlov, Ton Boot en Pieter van den Hoogenband. Honderden, waarschijnlijk meer dan duizend dagen heb ik voor Studio Sport gewerkt. Handbalwedstrijden, ijshockey, wielrennen, basketbal, voetbal, schaatsen, marathons, turnen en talloze interviews filmde ik voor het Sportjournaal. 

De lat lag altijd hoog en telkens weer moest je laten zien dat je terecht deel uitmaakte van de groep professionals die voor dit programma mocht werken. Ik vond dat niet vervelend. Integendeel! Het hield me scherp. Dat ik me daar staande wist te houden en zelfs gevraagd werd voor de meest aansprekende opdrachten maakt me trots tot op de dag van vandaag. 

Bij Studio Sport werken mensen met passie en veel meer plezier dan je uit het boek kan opmaken. Met verslaggevers, producers, regisseurs en enkele presentatoren heb ik een speciale band opgebouwd. Zij staan garant staan voor mooie herinneringen. Op een enkeling na heb ik ze allemaal leren kennen als gedreven televisiemakers en bovenal fijne mensen.

Ik ben dus niet bepaald een objectief lezer van een boek dat als uitgangspunt heeft om te beschrijven wat er misging op de redactie van Studio Sport. Met een knoop in mijn maag heb ik me er doorheen geslagen. Hoewel ik de meeste situaties die zijn beschreven wel kende van verhalen en genoeg in omschrijvingen van karakters herkende, deed het me pijn om het verhaal te lezen van iemand die zelf jarenlang voor de NOS gewerkt heeft en die vervolgens heeft gekozen voor makkelijk scoren met een louter negatieve insteek. Er zijn nauwelijks mensen die er goed vanaf komen in dit boek. Het geeft in mijn ogen een vertekend beeld.

Bovendien wordt in het boek gekeken naar een ver verleden, door de zachte ogen van deze tijd. Ik zeg niet dat het in 1995 normaal was om mensen te kleineren of af te blaffen, maar er werd toen wel anders op gereageerd. In die dagen kon je nog met een gerust hart zeggen: ‘If you can’t stand the heat, stay out of the kitchen’. Nu moet iedereen bij wijze van spreken een gordel om, een helmpje op en veiligheidsschoenen aan. Dat laatste vooral voor de lange tenen. 

De schrijver doet het voorkomen alsof het al die jaren uitsluitend doffe ellende was, terwijl er natuurlijk heel veel schitterende uren televisie zijn gemaakt. Dat kan niet zonder wrijving, maar ook zeker niet zonder passie en plezier.

Mart Smeets gaat in dit boek helemaal door de gehaktmolen. Dat Smeets jarenlang op eenzame hoogte stond als het gaat om zijn presentatiekwaliteiten en wat hij voor de Nederlandse televisie heeft betekent, wordt hooguit in een bijzin vermeld. Mart Smeets is een man met twee kanten. Zijn ego is groot en kan ik me voorstellen dat het voor directe collega’s of leidinggevenden soms lastig kon zijn om met hem samen te werken, maar persoonlijk zie ik hem toch vooral als een innemende professional. Hij toonde altijd extra veel respect voor de cameramensen waarmee hij op pad ging. Kende iedereen bij naam en kon je echt motiveren om een reportage iets extra’s mee te geven. Sporters vonden het doorgaans speciaal om door Smeets geïnterviewd te worden. Daar kwam meestal een bijzonder gesprek uit voort. Als hij vervolgens een filmpje monteerde en op zijn manier de voice-over insprak, dan werd het iets waar ik graag naar keek. Smeets kan verhalen vertellen als de besten. Ik herinner me dat gasten bij De Avondetappe altijd met open mond aan tafel zaten te kijken wanneer Smeets even live het commentaar bij de samenvatting insprak. Dat was echt ongelofelijk knap en indrukwekkend om te zien. Er zijn genoeg sterretjes met gigantische ego’s in Hilversum die minder kunnen, die al een autocue nodig hebben voor een promo van twee regels, die nooit sympathiek zijn naar cameraploegen en die niet weten hoe ze een statief moeten dragen.

Na het lezen van dit boek krijg je de indruk dat het vanaf de jaren zestig permanent oorlog was op de redactie van Studio Sport. Dat krijg je wanneer je zoveel jaren in elkaar perst en alle lucht eruit laat. Er is volgens mij nogal selectief geshopt bij de mensen die wilden praten met de auteur. Een enkeling haalt met terugwerkende kracht zijn gram en krijgt daarvoor alle gelegenheid. Bovendien weiger ik te geloven dat er bij andere radio- en televisieprogramma’s geen enorme ego’s of autoritaire leiders werkten. Het is best gemakkelijk om zo een vergrootglas op Studio Sport te leggen, maar wat denk je van grote bedrijven, ziekenhuizen, scholen, voetbalclubs, overheidsinstellingen, tijdschriften- of krantenredacties. Je kan over zoveel organisaties zo’n boek schrijven, alleen verkoopt dat minder lekker.




 

zondag 3 november 2024

Tjidde!

 

Ik ben loyaal en merkentrouw. Als ik ergens tevreden over ben, dan ga ik terug. Liever klant voor het leven dan koopjeshopper. Voor mij is het belangrijker dat ik goed geholpen word, dan dat ik ergens de scherpste prijs voor betaal. Service, meedenken en eerlijk advies staan voor mij altijd voorop. Het is ook fijn als je gewoon even terug kan wanneer iets niet helemaal bevalt. Noem mij ouderwets, maar ik heb meer met een fysieke winkel, dan met internetshoppen. Ik rij graag even om voor dat ene zaakje met die aardige verkoper. En wie goed voor mij zorgt, mag ook best iets verdienen.

Er zijn van die bedrijven en zakelijke contacten waarvan ik direct weet dat ze niet meer zomaar uit mijn leven zullen verdwijnen. Mijn garagehouder is zo iemand. Vanaf de eerste keer dat ik bij hem binnenstapte wist ik dat ik nooit meer voor een grote beurt naar een ander zou gaan. Deze week had ik een rioolontstoppingsfirma over de vloer en nog voor het probleem was verholpen heb ik hun nummer met een uitroepteken in mijn telefoon gezet. Gewoon een goede gast, een eerlijk verhaal, het juiste gereedschap en het was een bedrijf dat net even een stapje harder liep dan de loodgieter die de verstopping twee dagen eerder niet kreeg opgelost. Dan heb je mij in je zak.

Waarom ik dit schrijf? Omdat ik de vorige week een pakketje bij de post vond van Tjidde. 

Tjidde is de man die mij sinds een tijdje bijstaat als ik issues heb met mijn in-ears intercom headset. Zo’n Variphone setje gebruik ik in plaats van de stoere pilotenkoptelefoons die meestal bij de camera’s waarmee ik werk geleverd worden. Ik had al heel lang zo’n ‘oortje’ met een klein microfoonarmpje, zoals scheidsrechters ze ook wel dragen, maar ik had wat technische en praktische gedoetjes met dat ding en de leverancier. 

Tot ik Tjidde leerde kennen. 

Vanaf de eerste tel dat ik aanklopte bij zijn kantoortje in Houten wist ik dat ik nooit meer problemen zou hebben. Wij begrijpen elkaar. Natuurlijk heeft Tjidde service hoog in het vaandel, maar er is meer dan dat. Een klik. Of een soort liefde op het eerste gezicht, maar dan zonder seksuele lading. Binnen de kortste keren zaten wij in een diepgravend gesprek over het leven, over vriendschappen en wat écht telt als het even niet alleen maar rozengeur en maneschijn is.

Ondertussen werden mijn spullen grondig nagekeken, kreeg ik een eerlijk advies -dat niet persé in het voordeel van de verkopende partij was- en besloot ik om desondanks toch tot vervanging over te gaan. Gehoorbescherming is belangrijk en ik gebruik dat setje bijna dagelijks. Het is zo fijn werken met zo’n lichtgewicht headsetje dat ik eigenlijk niet meer zonder kan. Ik heb er inmiddels verloopkabeltjes in alle soorten en maten bij en word echt ongelukkig als het een keer niet werkt op de camera van de dag.

Terug naar Tjidde Smilda. Ik hoef hem niet te vragen wat het kost en ik ga al helemaal niet uitzoeken of het ergens anders goedkoper is. Het is iemand de ik blind kan vertrouwen op zijn blauwe ogen. Hij is altijd redelijk, doet er iets extra bij als het kan en de goede man moet er ook van leven. Waarom zou ik iemand uitknijpen als ik er zelf ook een bloedhekel aan heb wanneer ze dat bij mij doen?

En dan het pakketje bij de post…

Er zat een klein clipje aan mijn headsetje, waarmee je het draadje aan je kraag vast kan zetten. Dat ding ging stuk en dit bleek in de praktijk best onhandig. Dus was ik op zoek naar een nieuw clipje. Na een kort mailtje stuurde Tjidde per omgaande post een nieuwe toe. Gratis en voor niets. Alleen bleek dat type niet aan mijn kabeltje te passen. Geen probleem, ik kreeg van Tjidde een nieuwe en daarmee was mijn vraag beantwoord en het euvel verholpen. Alleen niet voor Tjidde. Ook dit onderdeel was in zijn ogen niet ideaal. Bij mijn volgende bezoek vertelde hij me dat iemand een nog beter clipje had, maar dat hij niet precies wist waar dat vandaan kwam. Hij stuurde me later nog een foto. Ik zei dat ik die oplossing ook heel mooi vond, maar dat ik al blij was. En toen kreeg ik deze week dus ongevraagd post. Met een nieuw, beter en mooier clipje. Zomaar!

Het stelt misschien niet zo veel voor, maar ik word hier extreem blij van. Omdat het uit een goed hart komt en omdat hij daar ongevraagd moeite voor heeft gedaan. Het geeft aan dat hij precies begrijpt hoe belangrijk die headset voor mij is en hoe zuinig ik er op ben. Hij geeft mij het gevoel dat ik een speciale klant ben en ik ben daar gevoelig voor.

Ik kan al mijn collega’s zo’n Variphone headset van harte aanbevelen. Het is misschien even wennen en soms wat gerommel met instellingen, maar het is al snel veel fijner dan de headsets die standaard bij de camera’s geleverd worden. Los nog van de hygiëne, want fris is het natuurlijk niet om doppen op je oor te zetten waar gisteren nog een collega vrolijk in stond te zweten en die vervolgens zonder poetsen in een kist zijn gepropt. Maar ik kan vooral iedereen een bezoekje aan Tjidde aanraden. Ook voor in-ears of gehoorbescherming. Hij is wat mij betreft hét adres voor communicatievraagstukken.




vrijdag 4 oktober 2024

50 jaar lokale omroep

 



 

Deze foto is genomen in augustus 1988, bij het Drumbandtreffen in Geleen. De camera’s van lokale omroep START stonden opgesteld in de Groenstraat, voor de deur van de Hanenhof. Zo konden ze, met camerakabels die slechts 25 meter lang waren, vanuit de vaste regie in de kelder van het cultureel centrum, een live-uitzending van de voorbijtrekkende fanfares verzorgen. De vrijwilligers hadden in die dagen slechts twee van deze Sony DXC-3000 camera’s tot hun beschikking. Eentje liep, voor zover de kabel het toeliet, op straat en de andere stond vast tussen het publiek naast de hoofdtribune. 

De knappe cameraman in kwestie was op dat moment net 16 jaar oud. Zijn eerste vriendinnetje had het net een paar dagen eerder uitgemaakt. Voor de zomer was hij geslaagd voor de MAVO en in september zou hij naar 4 HAVO gaan. Twee jaar eerder had hij zich gemeld als vrijwilliger bij de beginnende lokale omroep. Daar hadden ze niet helemaal in de gaten dat hij nog zó jong was en bovendien waren alle handjes welkom. Aanvankelijk mocht hij alleen berichtjes schrijven voor de kabelkrant, maar niet veel later maakte hij promotie tot nieuwslezer tijdens de zondagse radio-uitzendingen. Het was hem echter te doen om de video-apparatuur ter waarde van 100.000 gulden, die net met subsidie van de gemeente was aangeschaft. De magere jongen in dat rode T-shirt, met dat ‘hippe’ witte sportbroekje en die te hoog opgetrokken witte sokken in Kangaroos-gympies, had slechts één droom: Hij wilde bij de televisie. 

Hoewel de vader van die jongen nog tegen hem zei dat filmen een leuke hobby was, maar dat hij toch beter een echt beroep kon uitzoeken, stond onze hoofdpersoon met zijn neus vooraan toen de dozen met splinternieuwe camera’s, loodzware videorecorders, monitoren, een simpele beeldmenger en wat randapparatuur werden uitgepakt. Hij wilde er alles van weten. Al zijn vrije tijd stak hij in de lokale omroep. Het enige studieboek dat hem wel interesseerde was het Basisboek Televisiemaken.

Een paar wat oudere jongens, die bij de ziekenomroep waren begonnen, sloten de boel aan en gaven op maandagavond videocursus. Op een van die avonden kwam Ivo Palmen langs. Een gewone Geleense jongen, die in die dagen net bij de NOS in Hilversum was begonnen als cameraman. Dàt was het grote voorbeeld. En Ivo bleek ook nog eens een superaardige en zeer behulpzame vent te zijn. Hij gaf de piepjonge vrijwilliger de eerste inzichten mee over kadrering, inzoomen en schepstellen. Hij liet de knul inzoomen op een deurstijl en vervolgens de scherpte verleggen naar de kalender die verderop aan de muur hing. Hoewel het allemaal heel simpel en basaal was ging er een hele wereld open. Vanaf dat moment wist hij zeker dat hij ook cameraman wilde worden. Hij wilde net als Ivo naar Amsterdam, Aalsmeer en Hilversum.

Avonden, dagen, weken, maandenlang heeft hij in de studio van Lokale Omroep START gespeeld met camera’s en de montageset. Natuurlijk werden er langzaam maar zeker steeds vaker serieuze programma’s gemaakt, maar tussen de bedrijven door werd er ook van alles uitgeprobeerd en nagedaan. Als bij de Soundmixshow van Henny Huisman een cameraman zijn camera tijdens een loopje 180 graden om zijn as kon laten draaien, dan werd dat de weken daarna in de kelder van de Hanenhof tot in den treure geoefend. Net zolang tot het tijdens een carnavalsoptocht in de praktijk gebracht kon worden. De lokale omroep was een grote speeltuin. Ondertussen maakte de algemene ontwikkeling van de jongen in het rode T-shirt grote sprongen vooruit door de onderwerpen die hij ging filmen en monteren, maar vooral ook dankzij de meer volwassen mensen waarmee hij samen moest werken. In Geleen kenden veel mensen de jongen met de camera. Zelfs de burgemeester reageerde altijd een beetje nerveus als hij in beeld moest en zei dan standaard: ‘Dag meneer Hettinga, zit mijn haar goed?’ 

 

Met veel plezier kijk ik naar die foto van mezelf in dat rode shirt. Een quartz horloge om mijn pols en die zonnebril zo cooltjes mogelijk om mijn nek. Het is mooi om te zien hoe geconcentreerd ik daar ben. Een kist om op te staan en een zelf gefabriceerde zonnekap aan de viewer. Van Gaffa tape had ik nog nooit gehoord. Het was ook in de tijd dat ik nog niet liep te klagen als ik met zo’n statief moest werken. 

Het is inmiddels 37 jaar geleden. Tot op de dag van vandaag vind ik camerawerk net zo stoer en leuk om te doen als die zondagmiddag in 1988. Het gaat nooit, maar dan ook nooit vervelen.





dinsdag 17 september 2024

Operatie Mesch

 

Het Zuid-Limburgse grensdorp Mesch was op 12 september 1944 het eerste stukje Nederland dat werd bevrijd door de Amerikaanse troepen. De 30e Old Hickory divisie bereikte de grens in de ochtend. In de heuvelachtige velden rond het dorp hadden de Duitsers zich ingegraven en op de speelplaats van de school stond een mitrailleur. Het café van de familie van Hoven diende als Duits veldhospitaal. 

Er werd enkele uren hevig gevochten. De Amerikaan Leonard Hoffman sneuvelde bij de grenspaal en wordt gezien als de eerste Amerikaan die tijdens de bevrijding van Nederland om het leven is gekomen.

Na een paar uur werd het stiller. Jef Warnier, de schoolmeester van Mesch, kwam uit zijn kelder en zag de eerste Amerikanen door de straten lopen. Hij begroette ze met de woorden: 'Welkom in Nederland' en ruilde later een potje inkt voor een pakje sigaretten.

 

Het was de vorige week precies 80 jaar geleden. De viering van de bevrijding van Mesch was de nationale start van '80 jaar vrijheid'. Het komend jaar zullen er veel evenementen rond de bevrijding van Nederland plaatsvinden. De Koning en Koningin waren speciaal naar Limburg gekomen. Ze reden, samen met de 99-jaar oude veteraan Kenneth C. Thayer, in een oude Amerikaanse legerjeep over de veldweg waarlangs de Amerikanen in 1944 ook naar Mesch waren getrokken.

De NOS heeft dit evenement live-uitgezonden en die avond nog een programma gemaakt over het begin van de bevrijding van ons land. Met een team van ongeveer dertig personen hebben we ons uiterste best gedaan om alles zo goed mogelijk te registreren. Deze productie werd echter een bijzondere operatie, die wij ons nog lang zullen heugen.

Al begin juli hadden we een locatiebezoek gedaan. In het veld bedachten NOS-regisseur Jan de Roode en ik waar we de camera’s moesten positioneren om met name het ritje van ongeveer 600 meter met die oude legerjeep zo mooi mogelijk in beeld te brengen. Dit moment zou het visuele hoogtepunt van de dag worden. Beelden voor de eeuwigheid, die waarschijnlijk nog vaak uit de archieven gehaald zullen worden. We kwamen tot twee draadloze camera’s, waarvan er eentje bij de grenspaal zou staan en eentje kon meerijden met de stoet. Midden in een aardappelveld planden we nog een camera. In het dorp zou een veertig meter hoge hoogwerker zorgen voor de verbindingen en omdat het kon wilden we daarin ook een camera hebben, met een extra lange zoomlens. Tot slot bedachten we dat een drone iets kon toevoegen.

Alles leek in kannen en kruiken tot twee dagen voor de grote dag bekend werd dat onze professionele drone uit veiligheidsoverwegingen toch niet mocht opstijgen. Een grote teleurstelling, maar gelukkig hadden we onze hoogwerker nog. Die moest ons plan redden en dus heb ik op de bouwdag, voorafgaand aan de opnamedag, uitgebreid getest hoe de beelden vanuit het bakje van de hoogwerker er uit zouden zien. Niets werd aan het toeval overgelaten.

Maar op de dag zelf wilde de moderne Chinese hoogwerker opeens zijn wielen niet meer uitschuiven. Die moesten juist voor stabiliteit zorgen. Hierdoor weigerde het apparaat zijn arm omhoog te laten gaan. Wat de ervaren bestuurder ook probeerde, hij kreeg het niet voor elkaar. Ondertussen tikte het klokje vrolijk verder en miste onze cameraman de generale repetitie. Die liep ook een beetje in de soep, omdat de intercom in het verre veld niet werkte zonder antennes in de lucht.

Er werd een monteur opgetrommeld, maar omdat het hele dorp was afgezet voor de veiligheid kon deze niet zomaar met zijn bus bij de hoogwerker komen. Jessica Stam, de televisieproducer van dienst, trok alles uit de kast en regelde samen met de organisatie van het evenement politiebegeleiding. Weer een half uur later scheurden twee politiemotoren met een blauwe service bus door het dorp. Via de laptop van de monteur werd de hoogwerker gekoppeld aan de server van de Chinese fabrikant. Aan de andere kant van de wereld zouden allerlei sensoren worden gereset. Het leverde echter niets op. De monteur deed zijn uiterste best en trok de hele trukendoos open. Hij belde met collega’s, trok kabels los en kwam steeds een piepklein stapje verder, maar de hoogwerker ging niet omhoog.

De ochtend ging voorbij en om 13.40 uur zou de live-uitzending beginnen. We maakten ons serieus zorgen over de intercom en het hoge shot. Zonder drone én zonder hoogwerker zou de uitzending zeker niet worden wat we ervan verwacht hadden. De regisseur had de hoop al min of meer opgegeven, maar de producer niet. Dan moest er maar een nieuwe hoogwerker komen. Ze belde, en belde, en belde en uiteindelijk had ze beet. Er was er net eentje klaar bij Chemelot in Geleen en rond 13.15 uur zou die er kunnen zijn. De vraag was of dat echt zou lukken, of hij door de drukte nog het dorp in kon komen en of wij zo snel alle apparatuur konden ombouwen van het ene bakje in het andere bakje. Maar wat moest, dat moest…

Ondertussen bleef de monteur proberen. Ik had het idee dat het hem nog zou lukken om de defecte hoogwerker aan de praat te krijgen. Waarschijnlijk precies op het moment dat de nieuwe hoogwerker de straat in zou rijden. Het bleek ijdele hoop.

Exact om 13:15 uur zag ik in de verte opnieuw de politiemotoren de straat in rijden, met daarachter een grote vrachtwagen. Dát is wat je noemt: ‘een stukje productie van de bovenste plank.’ De defecte hoogwerker moest snel plaats maken in de smalle straat. Wij stonden met een team van acht man klaar om de camera, een paar zenderrekken, kabels en antennes om te bouwen. Het leek wel een perfecte pitstop van Max Verstappen. Spanbanden los, lens van de camera, kabels aan de kant, klemmen met antennes er af… Het ging allemaal razendsnel. Alsof het afgesproken werk was. Ondertussen werden de stempels van de vrachtwagen uitgeschoven en landde het nieuwe bakje op de straat. Daar kon de camerabeugel weer worden ingehangen, vastgesjord en de camera opnieuw opgebouwd. Dat was het moment waarop ik naar mijn eigen camerapositie moest hollen. De uitzending stond op het punt van beginnen. Het was maar de vraag of de hoogwerker op het juiste moment op zijn positie was en of met name alle verbindingen dan ook zouden werken. 

Hoorden de cameracollega’s aan de andere kant van de heuvel onze regisseur? Kwamen de beelden vlekkeloos binnen en was mijn uitgebreide briefing van de cameraman in de hoogwerker voldoende om in een keer te snappen waar hij moest kijken?

Ja! 

Een zucht van verlichting ging door het hele team.

Ondanks de gebrekkige repetitie en alle gedoe in de ochtend maakten we een uitzending volgens plan. De techniek werkte uitstekend. Zonder ‘fladders’ in beeld kwam de Koning aan in Mesch. De tegenslag maakte deze productie alleen maar mooier en zorgde ervoor dat iedereen die erbij was deze dag in Limburg nooit meer zal vergeten.

Met een goede crew kom je uiteindelijk het verst. Hulde voor de vastberaden producer die niet wilde opgeven. Zij verdient een lintje, maar ik ben vergeten om dat tegen de Koning te zeggen toen die schuin voor mijn camera zat. Complimenten voor al mijn collega’s, die deden wat ze konden doen en ongevraagd een paar stappen harder gingen lopen toen dat nodig was. Of, zoals Generaal George S. Patton het in de Tweede Wereldoorlog zei: ‘Je bent nooit verslagen, totdat je het toegeeft.’





 

 

donderdag 29 augustus 2024

Chopinstraat 12

 

Met een schroevendraaier haalde ik het naamplaatje bij de voordeur van mijn ouderlijkhuis weg. Zolang ik me kan herinneren heeft het bruine plaatje met ‘Jan en Nan Hettinga-Mohren’ onder huisnummer 12 gehangen. Nu is het weg. Het was zo ongeveer het laatste wat we nog moesten doen. Er zitten twee gaatjes in de baksteen en als je goed kijkt zie je de vorm door verkleuring nog op de muur. Ik heb het plaatje meegenomen, maar geen idee wat ik er mee moet doen. Het heeft zijn functie verloren. 

Het huis waar ik ben opgegroeid is verkocht. Een jong stel gaat er een nieuw gezin stichten. De afgelopen 52 jaar lang was dit rijtjeshuis in Geleen mijn veilige haven. Het was er altijd, mijn hele leven lang. In en om Chopinstraat 12 heb ik een buitengewoon gelukkige jeugd gehad. Het was de plek waar mijn ouders dag en nacht voor me klaar stonden met raad en daad. Ook nadat ik op mijn 21e het warme nest had verlaten kwam ik graag weer thuis. 

Het huis is eind jaren zestig gebouwd. Geleen kreeg er een hele nieuwe wijk bij; Plan-Zuid. Compleet met winkelcentrum, scholen en zelfs een zwembad. Het kon niet op. Bedacht op het moment dat van mijnsluiting nog geen sprake was. Mijn ouders waren de eerste bewoners. Ze zijn er na hun huwelijk, in 1969, gaan wonen en nooit meer vertrokken. Ze hebben wel eens gekeken naar een groter huis, maar ze voelden zich op hun gemak in deze woning en vooral in de buurt. De inwoners van de Chopinstraat en naastgelegen Mozartstraat en Lisztstraat vormden als het ware één grote familie. Met de buren hadden we meer dan een goed contact. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig speelden op een zomeravond alle kinderen buiten. Trefbal, landverroveren of we maakten een hele circusvoorstelling. Als wij naar bed moesten bleven de ouders regelmatig buiten zitten. De buurt was actief tijdens feesten in Geleen of als er met carnaval een Prins in de straat woonde. Cholimo noemden ze zich dan, naar Chopin, Liszt en Mozart. 

Inmiddels is er veel veranderd. De kinderen zijn uitgezworven over het hele land. Buren zijn overleden of vertrokken naar bejaardenwoningen. Eind 2020 is mijn moeder overleden en op 1 maart van dit jaar stierf mijn vader plotseling. Hij was 80, maar het was toch onverwacht. Wij zeggen dat hij een gebroken hart had. Zijn hele leven had hij als schooldirecteur en voorzitter van allerlei organisaties voor elk probleem een oplossing, maar met het overlijden van mijn moeder wist hij zich geen raad. 

Opeens was het ouderlijk huis leeg. Stil en verlaten. De eerste weken na het overlijden van mijn vader ben ik er veel geweest en heb ik er ook gelogeerd, maar dat was heel gek. Alsof ze nog elk moment konden binnenlopen. Langzaam maar zeker veranderde dat. 

Mijn zus en ik hebben er het afgelopen half jaar veel energie in gestoken om een goede bestemming te vinden voor alle spullen die mijn ouders in hun leven verzameld hebben. De postzegelverzameling, een grote hoeveelheid boeken, aardewerk, serviezen, schilderijen en heel veel foto’s. De werkkamer van mijn vader was van de grond tot het plafond gevuld met mappen en ordners. In de basis was alles strak georganiseerd, maar we zijn toch dagenlang druk geweest met uitzoekwerk, sorteren en het gecontroleerd weggooien van papieren. Zo lagen er bijvoorbeeld nog alle bankafschriften vanaf 1968.

De meest dierbare zaken zullen we zelf goed bewaren. Een aantal dingen die voor ons historische waarde hebben zijn ondergebracht bij familie en vrienden. Vijf dozen met papierwerk hebben we geschonken aan de Heemkunde Vereniging van Geleen, in de hoop dat het in hun uitgebreide archief wordt opgenomen. Drie dozen met boeken zijn naar iemand van de Hettinga Stichting in Workum verhuisd en één heel oude doos met zaken uit de kruidenierswinkel van mijn grootouders is inmiddels bij de Stichting Albert Heijn Erfgoed in Zaandam, die deze stukken zullen opnemen in hun collectie. Een aantal zaken zijn verkocht. De auto is in gebruik genomen door mijn zus. Een hoop is naar de kringloop gebracht en uiteindelijk hebben we ook nog meer dan ons lief was, met pijn in het hart, moeten weggooien. Het is niet anders. 

Het was fijn om dit samen te doen met mijn lieve zus. Het was een lange reis door ons verleden met duizend-en-één dierbare herinneringen. We hebben gelachen en af en toe een traantje gelaten. Het is nog niet helemaal klaar, want aan meer dan 6.000 duizend dia’s moeten we nog beginnen. 

Omdat we het opruimen in alle rust konden doen was het ook een manier om het overlijden van onze ouders een beetje te verwerken. Achteraf is het toch heel triest dat ze zo snel achter elkaar uit ons leven zijn verdwenen. We missen ze enorm. 

Met de verkoop van de Chopinstraat 12 komt er een eind aan een heel mooi tijdperk. We hebben het daar met ons gezin altijd goed gehad. Onze ouders hebben er lang en gelukkig geleefd. Het is gek dat er door ons op die plek geen verjaardagen meer gevierd worden, geen koffie of thee meer wordt gedronken, vlaai gegeten of een goed gesprek zal worden gevoerd met een biertje of een wijntje. 

 

Chopinstraat 12, 6164CE. De voor- en achterdeursleutel zijn van mijn bos. Ik heb de deur achter me dichtgetrokken en kan er niet meer in. Telefoonnummer 046-4747.647 is opgeheven. Het naamplaatje verdwijnt vandaag of morgen in een grote doos op zolder. Steunpunt Geleen is definitief gesloten.





dinsdag 27 augustus 2024

F1

 

Het moet begin september van het jaar 2000 zijn geweest dat mijn goede vriend Frank Verzantvoort belde met het verzoek of ik twee weken later met hem mee wilde naar de eerste USA Grandprix Formule1 op het circuit van Indianapolis. De vaste cameraman waarmee RTL Grandprix op dat moment werkte was plotseling verhinderd en dus zocht de producer iemand die op korte termijn kon invallen. Het leek mij een prima trip en extra grappig om samen met mijn maatje op zakenreis te gaan. Olav Mol had ik wel eens gesproken, maar pitreporter Jack Plooij kende ik op dat moment nog niet. Het probleem was sowieso dat ik niets van autosport wist. Ja, ik kende Jos Verstappen en ik wist natuurlijk wie Michael Schumacher was, maar verder was ik op het gebied van F1 een complete nono. Het maakte blijkbaar op dat moment niet zoveel uit, als ik maar goed kon filmen en zin had in een week plezier maken. 

Zodra we op het circuit van Indianapolis aankwamen nam Olav mij bijna letterlijk aan de hand mee door de pitstraat. Hij toonde me de legendarische ‘brickyard’ en de paal waar de term ‘poleposition’ vandaan komt. Vervolgens kreeg ik een uitgebreide rondleiding lang alle teams en wees Olav met een laserpen geduldig allerlei details op de racewagens aan. Ik werd geïntroduceerd bij Jos Verstappen, die het wel leuk vond dat er een cameraman was met een Limburgs accent. Tot slot werd ik voorgesteld aan reporter Rick Winkelman en fotograaf Frits van Eldik van het blad RaceReport. Zij konden een oogje in het zeil houden op de momenten dat Olav commentaar zou geven en ik solo in de pits een boodschappenlijstje met shots moest afdraaien. Ik weet nog dat ik zo snugger was om bij Williams shots te maken van Ralf Schumacher, terwijl ik Jenson Button moest hebben en dat die namen ook heel groot boven de ingang van de garage stonden. En de totale paniek die ik had toen ik miste dat er tijdens een vrije training even vlammen uit de uitlaat van de auto van Jos kwamen. Het was gelukkig niets bijzonders en dus werd het me allemaal vergeven. Zo kreeg ik een unieke introductie in de wereld van Formule1. Van beide kanten beviel het zo goed dat we besloten om in het nieuwe seizoen vaker samen te werken. 

Uiteindelijk heb ik negenenveertig races gedaan als cameraman met Olav, Jack en ook een jaar met Allard Kalff in de rol van pitreporter. We vlogen van Australië naar Maleisië of Brazilië en van Japan naar Canada. Alle circuits die tussen 2000 en 2007 onderdeel vormden van het Formule1 seizoen heb ik eens of meerdere malen bezocht. Het was hard werken en we maakten lange dagen. Natuurlijk klinkt het goed dat je de hele wereld rondreist, maar eerlijk gezegd zie je niet veel meer dan je hotelkamer en een beperkt deel van het circuit, dus je moet er wel wat van maken. Dat is gelukt, want we hadden ongelofelijk veel pret met elkaar. We hebben samen veel mooie avonturen beleefd. Genoeg verhalen voor een boek. Wie weet? Maar na een jaartje of zes werd ik vader en begon het F1 circus op werk te lijken. Toen hebben een paar collega’s hun kans gegrepen en die doen dit werk tot op de dag van vandaag nog steeds met veel plezier voor de Nederlandse rechtenhouder. 

Zelf ben ik de sport van een afstandje blijven volgen en ik vond het dan ook mooi dat Max Verstappen zijn kans greep en -Yohoo Yohee!- als eerste Nederlander een race won. Ik heb hem ooit op het circuit van Magny Cours in beeld gevangen, toen hij slechts drie jaar oud was. Later heb ik hem wel eens thuis zien gamen, omdat wij een filmpje kwamen maken over de fitnessruimte van zijn vader. En toen hij een jaar of negen was vertelde Jos liever hele verhalen over de kart carrière van zijn zoon dan over zijn eigen prestaties bij de A1 Grandprix. Ik heb in die periode met Rick Winkelman gesproken over het maken van een documentaire over de kleine Verstappen, maar dat is er nooit van gekomen. Je zal begrijpen dat ik daar heel, heel, héél veel spijt van heb. 

Als televisiemaker keek ik ondertussen niet alleen naar de sportieve kant, maar ook met grote interesse naar het camerawerk bij de live-uitzendingen. Het is interessant voor een televisiedier als ik om te zien hoe de Formule1 altijd alles uit de kast trekt om de wedstrijden zo spannend mogelijk in beeld te brengen. Formula One Management verzorgt zelf technisch en inhoudelijk de registratie van de races en daarmee zijn zij een groot voorbeeld voor heel veel andere sporten. De mensen achter de schermen bij Formule1 zijn al jarenlang zeer innovatief. Veel ontwikkelingen op televisiegebied zijn daar uitgeprobeerd of verbeterd. Denk aan onboard-camera’s, helmcamera’s, graphics, het weergeven van de teamradio’s en virtuele reclame. De laatste jaren komt daar ‘remote productie’ bij, want meer dan de helft van de crew die de programma’s maakt zit niet meer op het circuit, maar werkt op het vliegveld van het Engelse dorp Biggin Hill, waar in een oude hangaar controleruimten zijn ingericht die het hoofdkantoor van de NASA doen verbleken. 

 

Het is dan ook tof dat ik, sinds de Formule1 terug is op Zandvoort, in opdracht van deze organisatie een camera mag bemannen voor het miljoenenpubliek dat wereldwijd naar F1 kijkt. Zo krijg ik een uniek inkijkje in de werkwijze bij deze megaproductie. De afgelopen week was ik er voor de vierde keer bij op Zandvoort en het was mijn vijfde Grandprix in dit voornamelijk uit Engelsen bestaande team. 

Het is best spannend om op zo’n rijdende trein te springen, want de meeste cameracollega’s in deze crew filmen niks anders dan autosport. Zij doen allemaal bijna alle races in het seizoen en de meeste cameramannen doen dit al jarenlang. Ik sprak een collega die al sinds 1998 betrokken is en die niet veel races heeft gemist. Het is voor hen een ‘way of life’. Zij weten precies welke coureur hard gaat en hoe je een razendsnelle ‘whippan’ met je camera kan maken als de bolides met bijna 300 kilometer per uur voorbij flitsen. 

Ik moet toch iedere keer weer even het wiel voor mezelf uitvogelen. Hoe sta je het lekkerst om zoveel mogelijk auto’s te kunnen volgen? Waar positioneer je de viewer, welke stap moet je maken en op welk moment beweeg je mee? Wat is het moment van uitzoomen, weer inzoomen en hoe snel moet je dat doen? Alle communicatie is in het Engels, dus je moet wel even snappen wat ze bedoelen met allerlei heel specifieke kreten en je moet je goed concentreren op welke rijders ze in de uitzending volgen of gaan volgen. Je hoort twee druk pratende regisseurs door elkaar. Eentje schakelt alleen de camera’s langs de baan en de tweede mixt dat signaal in Engeland met alle onboards, het helikoptershot, de draadloze camera’s in de pitstraat, herhalingen en de graphics. Dat wil ook zeggen dat niet elke keer, als het rode lampje in mijn zoeker gaat branden, mijn shot de uitzending haalt. Het meeste doe je voor niets, in de hoop dat een rijder een foutje maakt en je een mooie ‘replay’ krijgt. Maar de concurrentie is groot. Elke bocht wordt vanuit meerdere hoeken in beeld gebracht, elke auto heeft meerdere camera’s aan boord en in de lucht hangt een helikopter met een cameraman die alles op zeer spectaculaire wijze volgt. Het gaat allemaal razendsnel. De lat ligt hoog. Daar doe ik zelf graag aan mee, want ik wil natuurlijk dat die Engelsen tevreden zijn over mijn werk en mij het volgend jaar weer inhuren. 

Dit jaar is het volgens mij aardig gelukt. Ik stond op een nieuwe positie. Camera 19, waar ze het stadion inreden, bij de S-Bocht. Daar was het filmen iets gecompliceerder dan op de plek waar ze mij de afgelopen drie jaar op hadden ingedeeld. De racewagens kwamen nu op slechts een paar meter voorbij en dus moest ik veel harder meezwiepen met mijn telelens. 

Het is grappig dat wanneer je de uitzending later terugkijkt, je pas goed ziet hoe snel er geschakeld wordt, hoe kort je shot staat en hoe vaak jouw camera ook wordt overgeslagen. Ik denk als ik in het hele weekend effectief een paar minuten gebruikt ben, dat ik in mijn handen mag wrijven. Misschien is het daarom extra zuur dat uitgerekend dat ene shot in de laatste ronde net niet 100% was, omdat ik een milliseconde te laat reageerde met inzoomen en net iets wijder eindigde dan me (achteraf) lief is. Al weet ik ook vrij zeker dat ik de enige ben die het gezien heeft en dat het de andere 80 miljoen kijkers niet is opgevallen.

Het waren vier intensieve en lange dagen in Zandvoort. Het was een nat, winderig, zwaar en cameratechnisch best een spannend weekend, maar ik kijk er weer met heel veel plezier op terug.