zondag 3 november 2024

Tjidde!

 

Ik ben loyaal en merkentrouw. Als ik ergens tevreden over ben, dan ga ik terug. Liever klant voor het leven dan koopjeshopper. Voor mij is het belangrijker dat ik goed geholpen word, dan dat ik ergens de scherpste prijs voor betaal. Service, meedenken en eerlijk advies staan voor mij altijd voorop. Het is ook fijn als je gewoon even terug kan wanneer iets niet helemaal bevalt. Noem mij ouderwets, maar ik heb meer met een fysieke winkel, dan met internetshoppen. Ik rij graag even om voor dat ene zaakje met die aardige verkoper. En wie goed voor mij zorgt, mag ook best iets verdienen.

Er zijn van die bedrijven en zakelijke contacten waarvan ik direct weet dat ze niet meer zomaar uit mijn leven zullen verdwijnen. Mijn garagehouder is zo iemand. Vanaf de eerste keer dat ik bij hem binnenstapte wist ik dat ik nooit meer voor een grote beurt naar een ander zou gaan. Deze week had ik een rioolontstoppingsfirma over de vloer en nog voor het probleem was verholpen heb ik hun nummer met een uitroepteken in mijn telefoon gezet. Gewoon een goede gast, een eerlijk verhaal, het juiste gereedschap en het was een bedrijf dat net even een stapje harder liep dan de loodgieter die de verstopping twee dagen eerder niet kreeg opgelost. Dan heb je mij in je zak.

Waarom ik dit schrijf? Omdat ik de vorige week een pakketje bij de post vond van Tjidde. 

Tjidde is de man die mij sinds een tijdje bijstaat als ik issues heb met mijn in-ears intercom headset. Zo’n Variphone setje gebruik ik in plaats van de stoere pilotenkoptelefoons die meestal bij de camera’s waarmee ik werk geleverd worden. Ik had al heel lang zo’n ‘oortje’ met een klein microfoonarmpje, zoals scheidsrechters ze ook wel dragen, maar ik had wat technische en praktische gedoetjes met dat ding en de leverancier. 

Tot ik Tjidde leerde kennen. 

Vanaf de eerste tel dat ik aanklopte bij zijn kantoortje in Houten wist ik dat ik nooit meer problemen zou hebben. Wij begrijpen elkaar. Natuurlijk heeft Tjidde service hoog in het vaandel, maar er is meer dan dat. Een klik. Of een soort liefde op het eerste gezicht, maar dan zonder seksuele lading. Binnen de kortste keren zaten wij in een diepgravend gesprek over het leven, over vriendschappen en wat écht telt als het even niet alleen maar rozengeur en maneschijn is.

Ondertussen werden mijn spullen grondig nagekeken, kreeg ik een eerlijk advies -dat niet persé in het voordeel van de verkopende partij was- en besloot ik om desondanks toch tot vervanging over te gaan. Gehoorbescherming is belangrijk en ik gebruik dat setje bijna dagelijks. Het is zo fijn werken met zo’n lichtgewicht headsetje dat ik eigenlijk niet meer zonder kan. Ik heb er inmiddels verloopkabeltjes in alle soorten en maten bij en word echt ongelukkig als het een keer niet werkt op de camera van de dag.

Terug naar Tjidde Smilda. Ik hoef hem niet te vragen wat het kost en ik ga al helemaal niet uitzoeken of het ergens anders goedkoper is. Het is iemand de ik blind kan vertrouwen op zijn blauwe ogen. Hij is altijd redelijk, doet er iets extra bij als het kan en de goede man moet er ook van leven. Waarom zou ik iemand uitknijpen als ik er zelf ook een bloedhekel aan heb wanneer ze dat bij mij doen?

En dan het pakketje bij de post…

Er zat een klein clipje aan mijn headsetje, waarmee je het draadje aan je kraag vast kan zetten. Dat ding ging stuk en dit bleek in de praktijk best onhandig. Dus was ik op zoek naar een nieuw clipje. Na een kort mailtje stuurde Tjidde per omgaande post een nieuwe toe. Gratis en voor niets. Alleen bleek dat type niet aan mijn kabeltje te passen. Geen probleem, ik kreeg van Tjidde een nieuwe en daarmee was mijn vraag beantwoord en het euvel verholpen. Alleen niet voor Tjidde. Ook dit onderdeel was in zijn ogen niet ideaal. Bij mijn volgende bezoek vertelde hij me dat iemand een nog beter clipje had, maar dat hij niet precies wist waar dat vandaan kwam. Hij stuurde me later nog een foto. Ik zei dat ik die oplossing ook heel mooi vond, maar dat ik al blij was. En toen kreeg ik deze week dus ongevraagd post. Met een nieuw, beter en mooier clipje. Zomaar!

Het stelt misschien niet zo veel voor, maar ik word hier extreem blij van. Omdat het uit een goed hart komt en omdat hij daar ongevraagd moeite voor heeft gedaan. Het geeft aan dat hij precies begrijpt hoe belangrijk die headset voor mij is en hoe zuinig ik er op ben. Hij geeft mij het gevoel dat ik een speciale klant ben en ik ben daar gevoelig voor.

Ik kan al mijn collega’s zo’n Variphone headset van harte aanbevelen. Het is misschien even wennen en soms wat gerommel met instellingen, maar het is al snel veel fijner dan de headsets die standaard bij de camera’s geleverd worden. Los nog van de hygiëne, want fris is het natuurlijk niet om doppen op je oor te zetten waar gisteren nog een collega vrolijk in stond te zweten en die vervolgens zonder poetsen in een kist zijn gepropt. Maar ik kan vooral iedereen een bezoekje aan Tjidde aanraden. Ook voor in-ears of gehoorbescherming. Hij is wat mij betreft hét adres voor communicatievraagstukken.




vrijdag 4 oktober 2024

50 jaar lokale omroep

 



 

Deze foto is genomen in augustus 1988, bij het Drumbandtreffen in Geleen. De camera’s van lokale omroep START stonden opgesteld in de Groenstraat, voor de deur van de Hanenhof. Zo konden ze, met camerakabels die slechts 25 meter lang waren, vanuit de vaste regie in de kelder van het cultureel centrum, een live-uitzending van de voorbijtrekkende fanfares verzorgen. De vrijwilligers hadden in die dagen slechts twee van deze Sony DXC-3000 camera’s tot hun beschikking. Eentje liep, voor zover de kabel het toeliet, op straat en de andere stond vast tussen het publiek naast de hoofdtribune. 

De knappe cameraman in kwestie was op dat moment net 16 jaar oud. Zijn eerste vriendinnetje had het net een paar dagen eerder uitgemaakt. Voor de zomer was hij geslaagd voor de MAVO en in september zou hij naar 4 HAVO gaan. Twee jaar eerder had hij zich gemeld als vrijwilliger bij de beginnende lokale omroep. Daar hadden ze niet helemaal in de gaten dat hij nog zó jong was en bovendien waren alle handjes welkom. Aanvankelijk mocht hij alleen berichtjes schrijven voor de kabelkrant, maar niet veel later maakte hij promotie tot nieuwslezer tijdens de zondagse radio-uitzendingen. Het was hem echter te doen om de video-apparatuur ter waarde van 100.000 gulden, die net met subsidie van de gemeente was aangeschaft. De magere jongen in dat rode T-shirt, met dat ‘hippe’ witte sportbroekje en die te hoog opgetrokken witte sokken in Kangaroos-gympies, had slechts één droom: Hij wilde bij de televisie. 

Hoewel de vader van die jongen nog tegen hem zei dat filmen een leuke hobby was, maar dat hij toch beter een echt beroep kon uitzoeken, stond onze hoofdpersoon met zijn neus vooraan toen de dozen met splinternieuwe camera’s, loodzware videorecorders, monitoren, een simpele beeldmenger en wat randapparatuur werden uitgepakt. Hij wilde er alles van weten. Al zijn vrije tijd stak hij in de lokale omroep. Het enige studieboek dat hem wel interesseerde was het Basisboek Televisiemaken.

Een paar wat oudere jongens, die bij de ziekenomroep waren begonnen, sloten de boel aan en gaven op maandagavond videocursus. Op een van die avonden kwam Ivo Palmen langs. Een gewone Geleense jongen, die in die dagen net bij de NOS in Hilversum was begonnen als cameraman. Dàt was het grote voorbeeld. En Ivo bleek ook nog eens een superaardige en zeer behulpzame vent te zijn. Hij gaf de piepjonge vrijwilliger de eerste inzichten mee over kadrering, inzoomen en schepstellen. Hij liet de knul inzoomen op een deurstijl en vervolgens de scherpte verleggen naar de kalender die verderop aan de muur hing. Hoewel het allemaal heel simpel en basaal was ging er een hele wereld open. Vanaf dat moment wist hij zeker dat hij ook cameraman wilde worden. Hij wilde net als Ivo naar Amsterdam, Aalsmeer en Hilversum.

Avonden, dagen, weken, maandenlang heeft hij in de studio van Lokale Omroep START gespeeld met camera’s en de montageset. Natuurlijk werden er langzaam maar zeker steeds vaker serieuze programma’s gemaakt, maar tussen de bedrijven door werd er ook van alles uitgeprobeerd en nagedaan. Als bij de Soundmixshow van Henny Huisman een cameraman zijn camera tijdens een loopje 180 graden om zijn as kon laten draaien, dan werd dat de weken daarna in de kelder van de Hanenhof tot in den treure geoefend. Net zolang tot het tijdens een carnavalsoptocht in de praktijk gebracht kon worden. De lokale omroep was een grote speeltuin. Ondertussen maakte de algemene ontwikkeling van de jongen in het rode T-shirt grote sprongen vooruit door de onderwerpen die hij ging filmen en monteren, maar vooral ook dankzij de meer volwassen mensen waarmee hij samen moest werken. In Geleen kenden veel mensen de jongen met de camera. Zelfs de burgemeester reageerde altijd een beetje nerveus als hij in beeld moest en zei dan standaard: ‘Dag meneer Hettinga, zit mijn haar goed?’ 

 

Met veel plezier kijk ik naar die foto van mezelf in dat rode shirt. Een quartz horloge om mijn pols en die zonnebril zo cooltjes mogelijk om mijn nek. Het is mooi om te zien hoe geconcentreerd ik daar ben. Een kist om op te staan en een zelf gefabriceerde zonnekap aan de viewer. Van Gaffa tape had ik nog nooit gehoord. Het was ook in de tijd dat ik nog niet liep te klagen als ik met zo’n statief moest werken. 

Het is inmiddels 37 jaar geleden. Tot op de dag van vandaag vind ik camerawerk net zo stoer en leuk om te doen als die zondagmiddag in 1988. Het gaat nooit, maar dan ook nooit vervelen.





dinsdag 17 september 2024

Operatie Mesch

 

Het Zuid-Limburgse grensdorp Mesch was op 12 september 1944 het eerste stukje Nederland dat werd bevrijd door de Amerikaanse troepen. De 30e Old Hickory divisie bereikte de grens in de ochtend. In de heuvelachtige velden rond het dorp hadden de Duitsers zich ingegraven en op de speelplaats van de school stond een mitrailleur. Het café van de familie van Hoven diende als Duits veldhospitaal. 

Er werd enkele uren hevig gevochten. De Amerikaan Leonard Hoffman sneuvelde bij de grenspaal en wordt gezien als de eerste Amerikaan die tijdens de bevrijding van Nederland om het leven is gekomen.

Na een paar uur werd het stiller. Jef Warnier, de schoolmeester van Mesch, kwam uit zijn kelder en zag de eerste Amerikanen door de straten lopen. Hij begroette ze met de woorden: 'Welkom in Nederland' en ruilde later een potje inkt voor een pakje sigaretten.

 

Het was de vorige week precies 80 jaar geleden. De viering van de bevrijding van Mesch was de nationale start van '80 jaar vrijheid'. Het komend jaar zullen er veel evenementen rond de bevrijding van Nederland plaatsvinden. De Koning en Koningin waren speciaal naar Limburg gekomen. Ze reden, samen met de 99-jaar oude veteraan Kenneth C. Thayer, in een oude Amerikaanse legerjeep over de veldweg waarlangs de Amerikanen in 1944 ook naar Mesch waren getrokken.

De NOS heeft dit evenement live-uitgezonden en die avond nog een programma gemaakt over het begin van de bevrijding van ons land. Met een team van ongeveer dertig personen hebben we ons uiterste best gedaan om alles zo goed mogelijk te registreren. Deze productie werd echter een bijzondere operatie, die wij ons nog lang zullen heugen.

Al begin juli hadden we een locatiebezoek gedaan. In het veld bedachten NOS-regisseur Jan de Roode en ik waar we de camera’s moesten positioneren om met name het ritje van ongeveer 600 meter met die oude legerjeep zo mooi mogelijk in beeld te brengen. Dit moment zou het visuele hoogtepunt van de dag worden. Beelden voor de eeuwigheid, die waarschijnlijk nog vaak uit de archieven gehaald zullen worden. We kwamen tot twee draadloze camera’s, waarvan er eentje bij de grenspaal zou staan en eentje kon meerijden met de stoet. Midden in een aardappelveld planden we nog een camera. In het dorp zou een veertig meter hoge hoogwerker zorgen voor de verbindingen en omdat het kon wilden we daarin ook een camera hebben, met een extra lange zoomlens. Tot slot bedachten we dat een drone iets kon toevoegen.

Alles leek in kannen en kruiken tot twee dagen voor de grote dag bekend werd dat onze professionele drone uit veiligheidsoverwegingen toch niet mocht opstijgen. Een grote teleurstelling, maar gelukkig hadden we onze hoogwerker nog. Die moest ons plan redden en dus heb ik op de bouwdag, voorafgaand aan de opnamedag, uitgebreid getest hoe de beelden vanuit het bakje van de hoogwerker er uit zouden zien. Niets werd aan het toeval overgelaten.

Maar op de dag zelf wilde de moderne Chinese hoogwerker opeens zijn wielen niet meer uitschuiven. Die moesten juist voor stabiliteit zorgen. Hierdoor weigerde het apparaat zijn arm omhoog te laten gaan. Wat de ervaren bestuurder ook probeerde, hij kreeg het niet voor elkaar. Ondertussen tikte het klokje vrolijk verder en miste onze cameraman de generale repetitie. Die liep ook een beetje in de soep, omdat de intercom in het verre veld niet werkte zonder antennes in de lucht.

Er werd een monteur opgetrommeld, maar omdat het hele dorp was afgezet voor de veiligheid kon deze niet zomaar met zijn bus bij de hoogwerker komen. Jessica Stam, de televisieproducer van dienst, trok alles uit de kast en regelde samen met de organisatie van het evenement politiebegeleiding. Weer een half uur later scheurden twee politiemotoren met een blauwe service bus door het dorp. Via de laptop van de monteur werd de hoogwerker gekoppeld aan de server van de Chinese fabrikant. Aan de andere kant van de wereld zouden allerlei sensoren worden gereset. Het leverde echter niets op. De monteur deed zijn uiterste best en trok de hele trukendoos open. Hij belde met collega’s, trok kabels los en kwam steeds een piepklein stapje verder, maar de hoogwerker ging niet omhoog.

De ochtend ging voorbij en om 13.40 uur zou de live-uitzending beginnen. We maakten ons serieus zorgen over de intercom en het hoge shot. Zonder drone én zonder hoogwerker zou de uitzending zeker niet worden wat we ervan verwacht hadden. De regisseur had de hoop al min of meer opgegeven, maar de producer niet. Dan moest er maar een nieuwe hoogwerker komen. Ze belde, en belde, en belde en uiteindelijk had ze beet. Er was er net eentje klaar bij Chemelot in Geleen en rond 13.15 uur zou die er kunnen zijn. De vraag was of dat echt zou lukken, of hij door de drukte nog het dorp in kon komen en of wij zo snel alle apparatuur konden ombouwen van het ene bakje in het andere bakje. Maar wat moest, dat moest…

Ondertussen bleef de monteur proberen. Ik had het idee dat het hem nog zou lukken om de defecte hoogwerker aan de praat te krijgen. Waarschijnlijk precies op het moment dat de nieuwe hoogwerker de straat in zou rijden. Het bleek ijdele hoop.

Exact om 13:15 uur zag ik in de verte opnieuw de politiemotoren de straat in rijden, met daarachter een grote vrachtwagen. Dát is wat je noemt: ‘een stukje productie van de bovenste plank.’ De defecte hoogwerker moest snel plaats maken in de smalle straat. Wij stonden met een team van acht man klaar om de camera, een paar zenderrekken, kabels en antennes om te bouwen. Het leek wel een perfecte pitstop van Max Verstappen. Spanbanden los, lens van de camera, kabels aan de kant, klemmen met antennes er af… Het ging allemaal razendsnel. Alsof het afgesproken werk was. Ondertussen werden de stempels van de vrachtwagen uitgeschoven en landde het nieuwe bakje op de straat. Daar kon de camerabeugel weer worden ingehangen, vastgesjord en de camera opnieuw opgebouwd. Dat was het moment waarop ik naar mijn eigen camerapositie moest hollen. De uitzending stond op het punt van beginnen. Het was maar de vraag of de hoogwerker op het juiste moment op zijn positie was en of met name alle verbindingen dan ook zouden werken. 

Hoorden de cameracollega’s aan de andere kant van de heuvel onze regisseur? Kwamen de beelden vlekkeloos binnen en was mijn uitgebreide briefing van de cameraman in de hoogwerker voldoende om in een keer te snappen waar hij moest kijken?

Ja! 

Een zucht van verlichting ging door het hele team.

Ondanks de gebrekkige repetitie en alle gedoe in de ochtend maakten we een uitzending volgens plan. De techniek werkte uitstekend. Zonder ‘fladders’ in beeld kwam de Koning aan in Mesch. De tegenslag maakte deze productie alleen maar mooier en zorgde ervoor dat iedereen die erbij was deze dag in Limburg nooit meer zal vergeten.

Met een goede crew kom je uiteindelijk het verst. Hulde voor de vastberaden producer die niet wilde opgeven. Zij verdient een lintje, maar ik ben vergeten om dat tegen de Koning te zeggen toen die schuin voor mijn camera zat. Complimenten voor al mijn collega’s, die deden wat ze konden doen en ongevraagd een paar stappen harder gingen lopen toen dat nodig was. Of, zoals Generaal George S. Patton het in de Tweede Wereldoorlog zei: ‘Je bent nooit verslagen, totdat je het toegeeft.’





 

 

donderdag 29 augustus 2024

Chopinstraat 12

 

Met een schroevendraaier haalde ik het naamplaatje bij de voordeur van mijn ouderlijkhuis weg. Zolang ik me kan herinneren heeft het bruine plaatje met ‘Jan en Nan Hettinga-Mohren’ onder huisnummer 12 gehangen. Nu is het weg. Het was zo ongeveer het laatste wat we nog moesten doen. Er zitten twee gaatjes in de baksteen en als je goed kijkt zie je de vorm door verkleuring nog op de muur. Ik heb het plaatje meegenomen, maar geen idee wat ik er mee moet doen. Het heeft zijn functie verloren. 

Het huis waar ik ben opgegroeid is verkocht. Een jong stel gaat er een nieuw gezin stichten. De afgelopen 52 jaar lang was dit rijtjeshuis in Geleen mijn veilige haven. Het was er altijd, mijn hele leven lang. In en om Chopinstraat 12 heb ik een buitengewoon gelukkige jeugd gehad. Het was de plek waar mijn ouders dag en nacht voor me klaar stonden met raad en daad. Ook nadat ik op mijn 21e het warme nest had verlaten kwam ik graag weer thuis. 

Het huis is eind jaren zestig gebouwd. Geleen kreeg er een hele nieuwe wijk bij; Plan-Zuid. Compleet met winkelcentrum, scholen en zelfs een zwembad. Het kon niet op. Bedacht op het moment dat van mijnsluiting nog geen sprake was. Mijn ouders waren de eerste bewoners. Ze zijn er na hun huwelijk, in 1969, gaan wonen en nooit meer vertrokken. Ze hebben wel eens gekeken naar een groter huis, maar ze voelden zich op hun gemak in deze woning en vooral in de buurt. De inwoners van de Chopinstraat en naastgelegen Mozartstraat en Lisztstraat vormden als het ware één grote familie. Met de buren hadden we meer dan een goed contact. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig speelden op een zomeravond alle kinderen buiten. Trefbal, landverroveren of we maakten een hele circusvoorstelling. Als wij naar bed moesten bleven de ouders regelmatig buiten zitten. De buurt was actief tijdens feesten in Geleen of als er met carnaval een Prins in de straat woonde. Cholimo noemden ze zich dan, naar Chopin, Liszt en Mozart. 

Inmiddels is er veel veranderd. De kinderen zijn uitgezworven over het hele land. Buren zijn overleden of vertrokken naar bejaardenwoningen. Eind 2020 is mijn moeder overleden en op 1 maart van dit jaar stierf mijn vader plotseling. Hij was 80, maar het was toch onverwacht. Wij zeggen dat hij een gebroken hart had. Zijn hele leven had hij als schooldirecteur en voorzitter van allerlei organisaties voor elk probleem een oplossing, maar met het overlijden van mijn moeder wist hij zich geen raad. 

Opeens was het ouderlijk huis leeg. Stil en verlaten. De eerste weken na het overlijden van mijn vader ben ik er veel geweest en heb ik er ook gelogeerd, maar dat was heel gek. Alsof ze nog elk moment konden binnenlopen. Langzaam maar zeker veranderde dat. 

Mijn zus en ik hebben er het afgelopen half jaar veel energie in gestoken om een goede bestemming te vinden voor alle spullen die mijn ouders in hun leven verzameld hebben. De postzegelverzameling, een grote hoeveelheid boeken, aardewerk, serviezen, schilderijen en heel veel foto’s. De werkkamer van mijn vader was van de grond tot het plafond gevuld met mappen en ordners. In de basis was alles strak georganiseerd, maar we zijn toch dagenlang druk geweest met uitzoekwerk, sorteren en het gecontroleerd weggooien van papieren. Zo lagen er bijvoorbeeld nog alle bankafschriften vanaf 1968.

De meest dierbare zaken zullen we zelf goed bewaren. Een aantal dingen die voor ons historische waarde hebben zijn ondergebracht bij familie en vrienden. Vijf dozen met papierwerk hebben we geschonken aan de Heemkunde Vereniging van Geleen, in de hoop dat het in hun uitgebreide archief wordt opgenomen. Drie dozen met boeken zijn naar iemand van de Hettinga Stichting in Workum verhuisd en één heel oude doos met zaken uit de kruidenierswinkel van mijn grootouders is inmiddels bij de Stichting Albert Heijn Erfgoed in Zaandam, die deze stukken zullen opnemen in hun collectie. Een aantal zaken zijn verkocht. De auto is in gebruik genomen door mijn zus. Een hoop is naar de kringloop gebracht en uiteindelijk hebben we ook nog meer dan ons lief was, met pijn in het hart, moeten weggooien. Het is niet anders. 

Het was fijn om dit samen te doen met mijn lieve zus. Het was een lange reis door ons verleden met duizend-en-één dierbare herinneringen. We hebben gelachen en af en toe een traantje gelaten. Het is nog niet helemaal klaar, want aan meer dan 6.000 duizend dia’s moeten we nog beginnen. 

Omdat we het opruimen in alle rust konden doen was het ook een manier om het overlijden van onze ouders een beetje te verwerken. Achteraf is het toch heel triest dat ze zo snel achter elkaar uit ons leven zijn verdwenen. We missen ze enorm. 

Met de verkoop van de Chopinstraat 12 komt er een eind aan een heel mooi tijdperk. We hebben het daar met ons gezin altijd goed gehad. Onze ouders hebben er lang en gelukkig geleefd. Het is gek dat er door ons op die plek geen verjaardagen meer gevierd worden, geen koffie of thee meer wordt gedronken, vlaai gegeten of een goed gesprek zal worden gevoerd met een biertje of een wijntje. 

 

Chopinstraat 12, 6164CE. De voor- en achterdeursleutel zijn van mijn bos. Ik heb de deur achter me dichtgetrokken en kan er niet meer in. Telefoonnummer 046-4747.647 is opgeheven. Het naamplaatje verdwijnt vandaag of morgen in een grote doos op zolder. Steunpunt Geleen is definitief gesloten.





dinsdag 27 augustus 2024

F1

 

Het moet begin september van het jaar 2000 zijn geweest dat mijn goede vriend Frank Verzantvoort belde met het verzoek of ik twee weken later met hem mee wilde naar de eerste USA Grandprix Formule1 op het circuit van Indianapolis. De vaste cameraman waarmee RTL Grandprix op dat moment werkte was plotseling verhinderd en dus zocht de producer iemand die op korte termijn kon invallen. Het leek mij een prima trip en extra grappig om samen met mijn maatje op zakenreis te gaan. Olav Mol had ik wel eens gesproken, maar pitreporter Jack Plooij kende ik op dat moment nog niet. Het probleem was sowieso dat ik niets van autosport wist. Ja, ik kende Jos Verstappen en ik wist natuurlijk wie Michael Schumacher was, maar verder was ik op het gebied van F1 een complete nono. Het maakte blijkbaar op dat moment niet zoveel uit, als ik maar goed kon filmen en zin had in een week plezier maken. 

Zodra we op het circuit van Indianapolis aankwamen nam Olav mij bijna letterlijk aan de hand mee door de pitstraat. Hij toonde me de legendarische ‘brickyard’ en de paal waar de term ‘poleposition’ vandaan komt. Vervolgens kreeg ik een uitgebreide rondleiding lang alle teams en wees Olav met een laserpen geduldig allerlei details op de racewagens aan. Ik werd geïntroduceerd bij Jos Verstappen, die het wel leuk vond dat er een cameraman was met een Limburgs accent. Tot slot werd ik voorgesteld aan reporter Rick Winkelman en fotograaf Frits van Eldik van het blad RaceReport. Zij konden een oogje in het zeil houden op de momenten dat Olav commentaar zou geven en ik solo in de pits een boodschappenlijstje met shots moest afdraaien. Ik weet nog dat ik zo snugger was om bij Williams shots te maken van Ralf Schumacher, terwijl ik Jenson Button moest hebben en dat die namen ook heel groot boven de ingang van de garage stonden. En de totale paniek die ik had toen ik miste dat er tijdens een vrije training even vlammen uit de uitlaat van de auto van Jos kwamen. Het was gelukkig niets bijzonders en dus werd het me allemaal vergeven. Zo kreeg ik een unieke introductie in de wereld van Formule1. Van beide kanten beviel het zo goed dat we besloten om in het nieuwe seizoen vaker samen te werken. 

Uiteindelijk heb ik negenenveertig races gedaan als cameraman met Olav, Jack en ook een jaar met Allard Kalff in de rol van pitreporter. We vlogen van Australië naar Maleisië of Brazilië en van Japan naar Canada. Alle circuits die tussen 2000 en 2007 onderdeel vormden van het Formule1 seizoen heb ik eens of meerdere malen bezocht. Het was hard werken en we maakten lange dagen. Natuurlijk klinkt het goed dat je de hele wereld rondreist, maar eerlijk gezegd zie je niet veel meer dan je hotelkamer en een beperkt deel van het circuit, dus je moet er wel wat van maken. Dat is gelukt, want we hadden ongelofelijk veel pret met elkaar. We hebben samen veel mooie avonturen beleefd. Genoeg verhalen voor een boek. Wie weet? Maar na een jaartje of zes werd ik vader en begon het F1 circus op werk te lijken. Toen hebben een paar collega’s hun kans gegrepen en die doen dit werk tot op de dag van vandaag nog steeds met veel plezier voor de Nederlandse rechtenhouder. 

Zelf ben ik de sport van een afstandje blijven volgen en ik vond het dan ook mooi dat Max Verstappen zijn kans greep en -Yohoo Yohee!- als eerste Nederlander een race won. Ik heb hem ooit op het circuit van Magny Cours in beeld gevangen, toen hij slechts drie jaar oud was. Later heb ik hem wel eens thuis zien gamen, omdat wij een filmpje kwamen maken over de fitnessruimte van zijn vader. En toen hij een jaar of negen was vertelde Jos liever hele verhalen over de kart carrière van zijn zoon dan over zijn eigen prestaties bij de A1 Grandprix. Ik heb in die periode met Rick Winkelman gesproken over het maken van een documentaire over de kleine Verstappen, maar dat is er nooit van gekomen. Je zal begrijpen dat ik daar heel, heel, héél veel spijt van heb. 

Als televisiemaker keek ik ondertussen niet alleen naar de sportieve kant, maar ook met grote interesse naar het camerawerk bij de live-uitzendingen. Het is interessant voor een televisiedier als ik om te zien hoe de Formule1 altijd alles uit de kast trekt om de wedstrijden zo spannend mogelijk in beeld te brengen. Formula One Management verzorgt zelf technisch en inhoudelijk de registratie van de races en daarmee zijn zij een groot voorbeeld voor heel veel andere sporten. De mensen achter de schermen bij Formule1 zijn al jarenlang zeer innovatief. Veel ontwikkelingen op televisiegebied zijn daar uitgeprobeerd of verbeterd. Denk aan onboard-camera’s, helmcamera’s, graphics, het weergeven van de teamradio’s en virtuele reclame. De laatste jaren komt daar ‘remote productie’ bij, want meer dan de helft van de crew die de programma’s maakt zit niet meer op het circuit, maar werkt op het vliegveld van het Engelse dorp Biggin Hill, waar in een oude hangaar controleruimten zijn ingericht die het hoofdkantoor van de NASA doen verbleken. 

 

Het is dan ook tof dat ik, sinds de Formule1 terug is op Zandvoort, in opdracht van deze organisatie een camera mag bemannen voor het miljoenenpubliek dat wereldwijd naar F1 kijkt. Zo krijg ik een uniek inkijkje in de werkwijze bij deze megaproductie. De afgelopen week was ik er voor de vierde keer bij op Zandvoort en het was mijn vijfde Grandprix in dit voornamelijk uit Engelsen bestaande team. 

Het is best spannend om op zo’n rijdende trein te springen, want de meeste cameracollega’s in deze crew filmen niks anders dan autosport. Zij doen allemaal bijna alle races in het seizoen en de meeste cameramannen doen dit al jarenlang. Ik sprak een collega die al sinds 1998 betrokken is en die niet veel races heeft gemist. Het is voor hen een ‘way of life’. Zij weten precies welke coureur hard gaat en hoe je een razendsnelle ‘whippan’ met je camera kan maken als de bolides met bijna 300 kilometer per uur voorbij flitsen. 

Ik moet toch iedere keer weer even het wiel voor mezelf uitvogelen. Hoe sta je het lekkerst om zoveel mogelijk auto’s te kunnen volgen? Waar positioneer je de viewer, welke stap moet je maken en op welk moment beweeg je mee? Wat is het moment van uitzoomen, weer inzoomen en hoe snel moet je dat doen? Alle communicatie is in het Engels, dus je moet wel even snappen wat ze bedoelen met allerlei heel specifieke kreten en je moet je goed concentreren op welke rijders ze in de uitzending volgen of gaan volgen. Je hoort twee druk pratende regisseurs door elkaar. Eentje schakelt alleen de camera’s langs de baan en de tweede mixt dat signaal in Engeland met alle onboards, het helikoptershot, de draadloze camera’s in de pitstraat, herhalingen en de graphics. Dat wil ook zeggen dat niet elke keer, als het rode lampje in mijn zoeker gaat branden, mijn shot de uitzending haalt. Het meeste doe je voor niets, in de hoop dat een rijder een foutje maakt en je een mooie ‘replay’ krijgt. Maar de concurrentie is groot. Elke bocht wordt vanuit meerdere hoeken in beeld gebracht, elke auto heeft meerdere camera’s aan boord en in de lucht hangt een helikopter met een cameraman die alles op zeer spectaculaire wijze volgt. Het gaat allemaal razendsnel. De lat ligt hoog. Daar doe ik zelf graag aan mee, want ik wil natuurlijk dat die Engelsen tevreden zijn over mijn werk en mij het volgend jaar weer inhuren. 

Dit jaar is het volgens mij aardig gelukt. Ik stond op een nieuwe positie. Camera 19, waar ze het stadion inreden, bij de S-Bocht. Daar was het filmen iets gecompliceerder dan op de plek waar ze mij de afgelopen drie jaar op hadden ingedeeld. De racewagens kwamen nu op slechts een paar meter voorbij en dus moest ik veel harder meezwiepen met mijn telelens. 

Het is grappig dat wanneer je de uitzending later terugkijkt, je pas goed ziet hoe snel er geschakeld wordt, hoe kort je shot staat en hoe vaak jouw camera ook wordt overgeslagen. Ik denk als ik in het hele weekend effectief een paar minuten gebruikt ben, dat ik in mijn handen mag wrijven. Misschien is het daarom extra zuur dat uitgerekend dat ene shot in de laatste ronde net niet 100% was, omdat ik een milliseconde te laat reageerde met inzoomen en net iets wijder eindigde dan me (achteraf) lief is. Al weet ik ook vrij zeker dat ik de enige ben die het gezien heeft en dat het de andere 80 miljoen kijkers niet is opgevallen.

Het waren vier intensieve en lange dagen in Zandvoort. Het was een nat, winderig, zwaar en cameratechnisch best een spannend weekend, maar ik kijk er weer met heel veel plezier op terug. 




maandag 29 juli 2024

Wetgeving met betrekking tot ZZP'ers, een gebed zonder eind...

 

Het is de verwachting dat er de komende maanden veel onrust zal ontstaan rondom de invoering van de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties (VBAR). Dit wetsvoorstel is in juni door de vorige minister van Sociale Zaken naar de Raad van State gestuurd. Zij zullen advies uitbrengen over dit concept. Met die feedback kan de huidige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Eddy van Hijum (NSC), deze wet nog aanpassen, voor hij hem naar de Tweede Kamer stuurt, maar in het hoofdlijnenakkoord van Kabinet Schoof staat dat onze huidige regering van plan is om door te gaan met de Wet VBAR. Als Van Hijum deze wet voor behandeling naar de Tweede Kamer stuurt en de kamerleden akkoord gaan, dan kan deze wet rond 1 januari 2026 van kracht zijn. Gek genoeg gaat de Belastingdienst al per 1 januari 2025 handhaven op schijnzelfstandigheid op basis van de huidige regels. Niet helemaal helder of dat nou nog de Wet DBA is of al de Wet VBAR. Het komt voor een belangrijk deel op hetzelfde neer en kan in het werkveld tot chaos en paniek leiden. Dat is voor niemand goed en daarover maken opdrachtgevers en ZZP’ers zich op dit moment serieus zorgen. 

 

Om het helemaal uit te leggen moeten we even terug naar het begin:

Op dinsdag 27 september 2016 schreef ik op dit weblog een open brief aan staatssecretaris Wiebes, waarin ik op heldere wijze aangaf dat veel ZZP’ers onbedoeld het slachtoffer dreigden te worden van de net ingevoerde Wet DBA. Daarbij nam ik mezelf als voorbeeld. Binnen enkele uren ging dit betoog viraal en al snel hadden meer dan 90.000 mensen het verhaal aangeklikt. Ik haalde de krant en het RTL Nieuws. Het leidde tot een lange reeks discussies over deze totaal onwerkbare wet, die was gebouwd op drijfzand. 

Tweede Kamerleden als Steven van Weyenberg en Mei Li Vos wilden met me spreken. Op verzoek van de staatssecretaris werd ik uitgenodigd door twee hoge heren van de Belastingdienst, om te vertellen over mijn functioneren als ZZP’er. Daar kreeg ik te horen dat ik eigenlijk een voorbeeldig zelfstandig ondernemer ben. Tijdens een door Pieter Omtzigt georganiseerde hoorzitting in de Tweede Kamer mocht ik met een aantal ZZP’ers uit andere branches mijn verhaal doen voor alle Kamerleden die ZZP in hun portefeuille hadden. Een paar dagen later moest Wiebes onder grote druk zijn Wet DBA in de ijskast zetten. Ik zeg zeker niet dat dit mijn verdienste was, maar een kleine steen heb ik wel bijgedragen in mijn eentje.

Daarna zijn verschillende ministers en staatssecretarissen druk geweest met dit dossier, maar nooit is helder geformuleerd welke verschillende typen ZZP’ers er zijn. Ze zijn altijd allemaal op een grote hoop gegooid. Van de armlastige pakketbezorger tot de zwaar overbetaalde interimmanager. Nooit is er gekeken wat een echte ZZP’er is, waarom die er zijn en waaraan deze zouden moeten voldoen.

Door toenmalig staatssecretaris Menno Snel en minister Wouter Koolmees ben ik een paar keer gevraagd om hierover op het ministerie mee te denken, maar uiteindelijk werd ik als eenmanslobbyist niet langer uitgenodigd. Wel bleef ik het nieuws rond de Wet DBA op de voet volgen en plaatste ik hierover regelmatig stukjes op mijn website, wanneer ik dacht dat dit relevant was voor collega ZZP’ers. 

Telkens weer bleek de term ‘gezagsverhouding’ het grote struikelblok in de wet en regelgeving. In Den Haag bedachten ze dat alles opgelost zou zijn als ambtenaren dit woord zouden ‘herformuleren’. 

Om schijnzelfstandigheid nu eindelijk te voorkomen is de vorige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de proppen gekomen met de Wet VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties). Gezagsverhouding heet nu ‘inbedding’, maar het verdrietige nieuws is dat het op precies hetzelfde neer komt. We zijn acht jaar (!) verder en helemaal niets opgeschoten. Nog steeds kijkt de wetgever liever naar de aard van de opdracht en controleert ze liever de opdrachtgever, dan dat ze bereid is om te beoordelen of een ZZP’er wel écht een zelfstandig ondernemer is. Met een beetje pech komt de Wet VBAR het komend jaar door de politieke molen en zitten opdrachtgevers en ZZP’ers met exact dezelfde onzekerheid als in 2016, ten tijde van de Wet DBA. Het zal onherroepelijk leiden tot grote chaos in heel veel bedrijfstakken. Verschillende branches zullen in grote problemen komen, omdat die nou eenmaal afhankelijk zijn van grote flexibiliteit op piekmomenten. Niet in de laatste plaats de audiovisuele sector.

Wat de Wet VBAR behelst heb ik het vorig jaar op 11 oktober al uitgelegd in een blog. Daarin werden collega ZZP’ers opgeroepen om in actie te komen. Het was tijdens de internetconsultatie, een periode waarin het volk kon reageren op de ‘nieuwe’ plannen van minister van Gennep. Buitengewoon veel ZZP’ers, opdrachtgevers en belangenverenigingen hebben toen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het wetsvoorstel van de minister, maar het lijkt er sterk op dat ze totaal niet geluisterd heeft naar alle feedback uit het werkveld. 

 

Dit is een ontwikkeling waar de meeste ZZP’ers zich zorgen over moeten maken. Mijn opdrachtgevers zijn inmiddels ook ongerust over deze nieuwe wet, omdat het hierdoor heel lastig zal worden om van ZZP’ers gebruik te blijven maken. De NOS heeft hierover inmiddels een bijeenkomst georganiseerd met al haar freelancers en aangekondigd dat ze serieus nadenken over het stoppen met de inhuur van een grote groep freelance journalisten, producers en regisseurs.

De facilitaire bedrijven in de audiovisuele sector hebben onlangs de AFN opgericht, een branchevereniging die opkomt voor de gezamenlijke belangen van deze bedrijven. Zij hebben met elkaar iemand aangenomen die als woordvoerder op zal treden. Om onze branche goed te kunnen vertegenwoordigen wil de AFN een serieuze gesprekspartner zijn voor de overheid en instanties als het gaat om regelgeving. Ook de AFN maakt zich inmiddels ook grote zorgen over de aankomende wetgeving rond de inhuur van ZZP’ers.

Om een gezamenlijke en eenduidige stem naar buiten toe te hebben, denk ik dat het belangrijk is om eens goed na te denken over het oprichten van een vergelijkbare belangenorganisatie voor ZZP’ers in de audiovisuele sector. Een vereniging of stichting die ervoor moet zorgen dat ZZP’ers, die werkzaam zijn aan de technische kant van de mediawereld, beter geïnformeerd worden en vooral gehoord worden. Alleen als wij ons organiseren zijn wij een serieuzere gesprekspartner voor officiële instanties en de overheid.

Denk niet aan een vakbond die de barricaden op gaat en strijdt voor hogere vergoedingen. Het doel moet vooral zijn om te werken aan een eerlijk speelveld en namens de ZZP’ers aanschuiven bij de AFN, omroepen, producenten en de politiek als het gaat over zaken die ons aangaan. Het moet ook een instantie zijn die ZZP’ers bewust maakt van hun eigen verantwoordelijkheden als ondernemer. Het kan namelijk een wereld van verschil maken als we elkaar beter informeren over belangrijke zaken die er spelen.

 

Op initiatief van een goede collega heb ik onlangs om tafel gezeten met een kleine club ZZP’ers die zich allemaal zorgen maken. Het doel was om te brainstormen over zo’n AV ZZP belangenvereniging. In het verleden is al een paar keer gebleken dat het niet eenvoudig is om zoiets op te richten en alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Toch willen wij onderzoeken of er onder freelancers in de audiovisuele sector voldoende draagvlak is voor een belangenvereniging, omdat het de komende tijd behoorlijk kan gaan stormen. Als er voldoende interesse is, kunnen we misschien een vereniging oprichten en een bestuur samenstellen, dat vervolgens op zoek gaat naar een persoon die (net als George Freriks bij de AFN) het gezicht en de woordvoerder van deze federatie wil worden. Deze persoon moet iemand zijn met kennis van zaken, diplomatieke vaardigheden, een groot netwerk en enige statuur. Waarschijnlijk moeten we zo iemand een aantal dagen in het jaar inhuren. Daarmee kom je gelijk bij het punt dat het geld zal kosten als we dit serieus willen aanpakken. De vraag is of ZZP’ers hiervoor willen betalen en hoeveel? 

Om te ontdekken of dit plan een kans van slagen heeft hebben wij een online enquête opgesteld en we vragen aan collega ZZP’ers of ze deze willen invullen. Begin september zullen we bekijken of en hoe we hiermee verder gaan, maar er is een voorzichtig beginnetje gemaakt.




 

 

 

zondag 28 juli 2024

Vitamine O

 

 

 

‘Vandaag is vitamine voor je ogen!’ Dat zei zaterdagmorgen een Antilliaanse mevrouw in Rotterdam tegen mij. Ze zat op een campingstoel te wachten op het Zomercarnaval. Koelbox erbij, gevuld met ijsblokjes en mierzoete drankjes. De lippen knalrood gestift en ze droeg haar zondagse hoed. Met haar familie zat ze al uren voor de bonte stoet zou arriveren in de Witte de Witstraat, waar wij onze camera’s aan het opbouwen waren. Vitamine voor de ogen. Ik vond het een mooie uitspraak. ‘En…’ voegde ze er nog aan toe, ‘Jij bent wel getrouwd, maar je ogen niet!’ Ik moest weer lachen, maar besefte mij op dat moment nog niet half waar ik terecht gekomen was. 

Ik durf te stellen dat er niemand in Nederland is die meer optochten heeft gefilmd dan ik. In 1987 was ik nog kabel assistent, maar al in 1988 maakte ik bij de registratie van de Geleense carnavalsoptocht mijn debuut als cameraman met de handcamera voor Lokale Omroep Start. We zijn 36 jaar verder en ik tientallen defilés van veteranen en schutterijen, Brabantse Dagen, bloemencorso’s en natuurlijk carnavalsoptochten. Als je allround bent kan je maar beter zelf een specialisme verzinnen. Alleen het Zomercarnaval stond nog niet op mijn lijstje. Tot deze week. Ik mocht invallen voor een onfortuinlijke collega die geblesseerd is.

Het Zomercarnaval is een jaarlijks evenement in Rotterdam en het is oorspronkelijk een feest van de Antilliaanse gemeenschap. Het is in de zomer, omdat de manier waarop onze Caribische immigranten carnaval kennen niet bepaald past bij de tijd van het jaar waarin wij in Nederland carnaval vieren. Maar wie in Brabant of Limburg nog durft te beweren dat ze boven de rivieren geen carnaval kunnen vieren, die moet toch echt een keer gaan kijken in Rotterdam. Ik was binnen vijf minuten overtuigd. En die mevrouw langs de kant van de weg moest ik groot gelijk geven met haar ‘vitamine voor de ogen’. Wat een feest, wat een kleuren en wat een vrolijk makend spektakel! Niet alleen de cameraman in mij werd blij van dit visueel spektakel.

Terecht dat de NOS hier elk jaar uitgebreid aandacht aan besteed en eerlijk gezegd vond ik al snel dat een programma van een klein uur eigenlijk niet voldoende is. Deze optocht verdient het best om door de publieke omroep live uitgezonden te worden, al is het op een livestream. In deze tijd van polarisatie zou het zelfs goed zijn als heel Nederland verplicht een paar uurtjes naar deze uitbundige bende moet kijken. Vitamine voor de vrije geest. Hoe fijn is het om te zien dat mensen zo lekker uit hun dak gaan en dat ze schijt kunnen hebben aan alles. Lachende mensen zijn altijd op hun mooist. Mensen die soepel bewegen ook. En dan al die kleurrijke kleding. In veel gevallen was het behoorlijk schaars. Ik begreep opeens waarom alleen mijn ogen op deze dag even niet getrouwd konden zijn. Maar ook mannen en vrouwen met een niet zo strak lichaam durfden zich in deze outfits ongegeneerd te tonen aan het publiek. Ook dat gaf een mooi gevoel van vrijheid. Het plezier spatte er aan alle kanten vanaf. Als cameraman hoefde ik nauwelijks mijn best te doen om mooie shots te draaien. Waar mensen nog wel eens grappen dat ze niet blijven plakken op film, kropen ze hier massaal dwars door het beeld heen. Jong en oud.

Vitamine voor de ogen. Ik dacht, ik noem deze blog Vitamine O, maar zocht wel eerst even op of ik dan niks geks zou schrijven. Bij Vitamine O staat dat ze deze gebruiken voor het verbeteren van de concentratie, het geheugen en alertheid, maar ook bij het verlichten van depressie. Nou, daar is Zomercarnaval allemaal goed voor, dus het zal wel kloppen.

Ben ik enthousiast genoeg? Ik hoop natuurlijk dat mijn geblesseerde collega het volgend jaar gewoon weer deze klus kan doen, maar ben blij dat ik voor haar mocht invallen. 





zaterdag 8 juni 2024

D-Day 80


Donderdag 6 juni 2024, 06:35 uur. De zon kwam op in Colleville-sur Mer. De zee was rustig en azuurblauw. Ik kon Omaha Beach zien vanaf het Amerikaanse Oorlogskerkhof in Normandië. Bovenop de heuvel zaten dit keer geen Duitse scherpschutters, maar een bataljon Amerikaanse soldaten maakte hun kanonnen klaar voor de saluutschoten die zij later op de dag zouden afvuren tijdens de officiële herdenking van D-Day. 

Dit was hét moment waarop de eerste soldaten van het Amerikaanse leger hun platbodemschepen bij Omaha Beach verlieten, maar dan precies 80 jaar later. Eigenlijk had ik best een uurtje later mogen beginnen, maar voor het idee was ik al om zes uur meegelopen met de collega’s die wel vroeg moesten beginnen. 

 

Dinsdag 6 juni 1944, 06:35 uur. Het was grauw weer in Normandië en er stond een sterke stroming. De kleppen van 36 landingsvaartuigen klapten open. Zonder dekking moesten de eerste 1.450 Amerikaanse soldaten nog 300 meter door de zee en over het strand van Omaha Beach voor ze zich ergens konden verschuilen. De Duitsers, die klaar zaten op de heuvels om hun posities te verdedigen, wachtten tot het allerlaatste moment met vuren om hun posities niet te verraden. Zodra de mannen voet zetten op Franse bodem vlogen de granaten en mitrailleurkogels om hun oren. Die eerste aanvalsgolf werd in één klap uitgeschakeld. In de eerste vijf minuten van de aanval werd bijna 90% van de manschappen gedood. De strijders die waren overgebleven zaten vast in deze hel en wisten uiteindelijk pas na uren, en met heel veel moeite, een doorgang te creëren op het strand.

 

Het is slechts 80 jaar geleden. Er zit eigenlijk maar één mensenleven tussen. Dat voel je wanner je in Normandië op de plekken komt, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog zo hard is gevochten. De afgelopen week was het extra bijzonder, omdat er overal herdenkingen plaatsvonden. Oude legervoertuigen reden af en aan. De hele dag vlogen er allerlei militaire toestellen laag over, om te oefenen voor de officiële flyby’s, die ze op donderdag zouden maken. 

Zo vroeg in de ochtend, in de ochtendstilte op dat indrukwekkende oorlogskerkhof, voelde ik me piepklein, maar ook beetje verbonden met de wereldgeschiedenis. Ik keek over de zee en zag in de verte een paar echte oorlogsschepen voor de kust liggen. Voor mijn neus stonden kanonnen en Amerikaanse militairen. Toch kon ik me niet écht voorstellen hoe het hier tachtig jaar geleden moet zijn geweest, ondanks dat ik er veel over heb gelezen, aandachtig naar de foto’s van Robbert Capa heb gekeken, documentaires heb gezien en natuurlijk de legendarische speelfilms The Longest Day en Saving Private Ryan. 

 

Ik was al een hele week in Normandië met een complete Nederlandse ploeg van We Are Live en Miltenburg AV, om ons voor te bereiden op de live-registratie van de Amerikaanse herdenking. Die mochten wij technisch en productioneel verzorgen in opdracht van de American Batlle Monuments Commission. Een klus die we mede te danken hadden aan goed werk het vorig jaar, tijdens de herbegrafenis van een Amerikaans slachtoffer uit de Eerste Wereldoorlog. 

Nu was het allemaal veel groter en de voorbereidingen hadden al maanden in beslag genomen. Het was een complexe opdracht, omdat alle beslissingen moesten worden goedgekeurd door de plaatselijke organisatie, mensen van het Amerikaanse leger én uiteindelijk ook door de autoriteiten van het Witte Huis. Het maakte de opdracht alleen maar interessanter. Zo’n megaproductie maak je niet vaak mee en gelukkig hadden we ruim de tijd om alles wat we moesten of wilden doen ook zo goed mogelijk te doen.

Terwijl wij onze camera’s plaatsten werd het monument op het oorlogskerkhof nog omgebouwd tot een tijdelijk podium. Door alle bureaucratie duurde dat veel langer dan gepland. Er was al wekenlang keihard aan gewerkt, maar op het laatste moment moest alles toch weer anders, zodat President Joe Biden en de Franse president Macron de overgebleven D-Day veteranen konden ontvangen, eren en bedanken. Naamkaartjes op de stoelen verraden dat naast allerlei ambassadeurs of de Amerikaanse minister van defensie ook Steven Spielberg en Tom Hanks op de eerste rij plaats zouden nemen.

De beelden die wij hiervan met 16 camera’s maakten werden overgenomen door alle grote Amerikaanse stations, zoals CNN, CBS, ABC en NBC. Mijn camera stond rechts voor het podium, op nog geen 15 meter van de hoogwaardigheidsbekleders en de 150 veteranen, die allemaal een plek kregen op het podium. De laatst overgebleven mannen en een paar vrouwen, die erbij waren op 6 juni 1944. Zij waren nu minimaal 95 jaar of ouder. De meesten in rolstoel. Ze zwaaiden en salueerden. Een enkeling kwam, onder luid applaus, lopend het podium op. Hun opkomst, die werd begeleid door prachtige filmmuziek, bezorgde me kippenvel. Het waren fragiele oude opaatjes, die trilden en emotioneel werden van deze ceremonie. Ik las ergens dat eentje vlak voor vertrek in Canada is overleden en een ander tijdens een tussenlanding in Duitsland. Het is dus aannemelijk dat dit de laatste keer was dat we konden herdenken in het bijzijn van de veteranen die het allemaal nog met eigen ogen hebben gezien. Mensen die hun leven op het spel hebben gezet voor onze vrijheid en welvaart en die zoveel van hun makkers zagen sneuvelen. Ik vroeg me af wat er allemaal in hun hoofden om ging terwijl ze zaten te wachten op de komst van Biden en Macron.

 

Wij hadden een goede tijd in Normandië. Een week om nooit meer te vergeten. De ploeg was hecht en naast al het harde werken was het erg gezellig. De lat werd telkens ongemerkt iets hoger gelegd, maar de omstandigheden waren zo optimaal dat iedereen zijn of haar uiterste best deed om er alles uit te halen wat er in zat. Ongeacht of het over het eigen vakgebied ging of niet. We verbleven in tijdelijke huisjes die geplaatst waren in een weiland, niet ver van de locatie. Daar stond ook een grote tent waarin de mensen van de Cateringfabriek er alles aan deden om ons zo goed mogelijk te verzorgen. Wat resulteerde in een unieke sfeer en zo konden we met veel plezier toewerken naar een heel spannende live-uitzending, waarin niets meer mis mocht gaan. Dat lukte!

Uiteindelijk was het oorlogskerkhof met zijn 9.387 witte kruisen door de Amerikaanse geheime diensten omgetoverd tot een onneembare vesting. Het was uniek om daar met een pas, waarop stond dat ik behoorde tot de ‘staff’, redelijk vrij rond te lopen. In afwachting van de ceremony sprak ik met mannen die de Amerikaanse president beveiligen, maar ook met commando’s die nu deel uitmaken van de 75th Ranger Regiment en die deze week uit eerbetoon aan hun beroemde voorgangers de beklimming van Pont du Hoc hebben nagedaan.

Eigenlijk kan ik nog uren over de afgelopen week schrijven. Het zijn teveel indrukken om te beschrijven. Hoe trots ik was op mijn collega die met een handcamera voor de presidenten uit moest lopen, over mijn tijgertochtje met een audiokabel onder het podium, over een bliksembezoek aan een museum, de strandwandeling bij ondergaande zon, enzovoort, enzovoort. Het is voer voor hele lappen tekst, maar om dit verhaal rond te maken moeten we terug naar de vroege ochtend van 6 juni 2024. Noem mij gerust een idioot of een freak, maar ik vind het mooi om, als ik er dan toch ben, precies 80 jaar later en exact om 06:35 uur een foto te maken van Omaha Beach. Ik hoop dat hij goed gelukt is en dat jullie het een mooi plaatje vinden. Voor mij is en blijft dit voor altijd een herinnering aan een heel, heel, heel bijzonder project.







vrijdag 31 mei 2024

Te Land, Ter Zee en in de Lucht

 

Eind jaren zeventig hadden wij thuis een Philips kleurentelevisie. Het was een loodzware houten kast met een dikke beeldbuis die meer groen dan rood en blauw produceerde. Het toestel had altijd even nodig om op te starten en natuurlijk nog geen afstandsbediening. Als je naar een andere zender wilde kijken dan moest je opstaan van de groene bank en kon je een van de zes voorkeursknoppen indrukken. Klak. Wij konden Nederland 1 en 2, de Belg en een of twee Duitse zenders ontvangen met onze antenne die op het dak stond. 

Als ik na het eten in bad was geweest mocht ik voor het slapen gaan nog even televisiekijken. Haartjes nat en mijn bruine badstoffen pyjama aan. Pantoffeltjes, een door mijn moeder zelf gemaakt badjasje en met mijn knuffelhondje op schoot. Zeven of acht jaar oud was ik. Een grote pleister op mijn voorhoofd, omdat ik tijdens het spelen bij het achterbuurmeisje van een hekje was gevallen. 

Het leuke was dat al mijn vriendjes naar hetzelfde programma keken. Er was geen keuze en dus had iedereen het de volgende dag op school over hetzelfde. Voor mijn gevoel was dat heel vaak Te Land, Ter Zee en in de Lucht van de TROS. Tobbedansen! Maar het mooist vond ik Achteruitrijden met de Dafjes. Ook de Caravanrace was hilarisch. Zeker met het legendarische commentaar van André van Duin die dan riep: ‘Me gras! Me gras!’ Dat speelden we de volgende dag ook na met onze skelters.

Te Land, Ter Zee en in de Lucht is waarschijnlijk het oudste amusementsprogramma van onze nationale televisie. Het is typisch Nederlands. Ik denk dat er maar weinig landgenoten zijn die het niet kennen. Daarom is het zo grappig dat RTL heeft besloten om dit format weer nieuw leven in te blazen met vier splinternieuwe afleveringen, die aan het eind van de zomer worden uitgezonden. Deze week worden ze opgenomen in de Efteling. Op naar de Top, Tobbedansen, Snel naar de bel en As over de plas. De eerste drie opnamedagen zitten er helaas alweer op. Ik had het geluk om met een joekel van een telelens bovenop alle actie te mogen staan en wat heb ik hard gelachen.

Het is natuurlijk allemaal leedvermaak, maar wel in de meest onschuldige zin van het woord. Mensen geven zichzelf hiervoor op. Niemand heeft ze gedwongen, ze weten dondersgoed waar ze aan beginnen en over het algemeen levert het hooguit een blauwe plek, een lichte kneuzing of een kleine schaafwond op. Over de veiligheid is door de producent zeer goed nagedacht en overal staan professionele hulptroepen paraat. Ondertussen is en blijft het extreem grappig om mensen van een helling te zien gaan, die dan met een eigen gefabriceerd voertuig het water raken en over de kop slaan, ver voor het doel is bereikt. Maanden hebben ze gewerkt aan dat voertuig en na drie tellen zakken ze door de bodem of is er helemaal niets meer van over. Hoe knulliger, hoe beter. De angst in hun ogen, vlak voor ze gaan en hun verschrikte blikken op het moment dat ze de controle totaal verliezen.

Niets menselijks is mij vreemd en dus heb ik drie dagen lang met heel veel pret achter mijn camera gestaan. Het helpt ook nog als je met een gigantische telelens kan inzoomen op alle paniek. Het is alsof de hele actie, die vaak slechts een paar seconden duurt, in slow-motion plaats vindt wanneer je door de viewer van een camera kijkt. 

Het was sowieso een vrolijkmakende productie. De lieve mensen van EndemolShine en The Crew hadden hun zaken zeer goed voor elkaar. Met acht camera’s en een paar losse ploegen achter de schermen hebben we het vastgelegd. Alles liep op rolletjes, er werd goed voor ons gezorgd en het waren zeer overzichtelijke draaidagen die sneller gingen dan gepland. Dat is ook wel eens lekker. Bovendien werkte het weer mee, want tijdens de opnamen bleef het droog en ben ik zelfs een beetje verbrand aan een kant. Had ik ook maar meer van de door productie geleverde Te Land Ter Zee en in de Lucht-zonnebrandcrème moeten gebruiken.

Vanaf 31 augustus zullen weer hele gezinnen, gierend van het lachen, voor de buis zitten. Dat kan haast niet anders. Ik verwacht dat het na de montage alleen nog maar leuker wordt. Dat het vanaf nu te zien is bij RTL, is volgens mij een goede zaak. Wat mij betreft mogen de commerciële omroepen wel meer formats van de NPO overnemen, mits ze het zo serieus aanpakken. Ik zie het al helemaal voor me dat een nieuwe generatie jongens en meisjes de volgende dag met hun skelters en poppenwagentjes Te Landje en Ter Zeetje zal gaan spelen. Wie weet is dit programma over 45 jaar nog steeds pure nostalgie. In elk geval hoop ik dat we het volgend jaar een nieuw seizoen mogen maken en ik vrees dat ik tot die tijd niet vaak meer zo, met de tranen over mijn wangen van het lachen, achter mijn camera sta.





dinsdag 14 mei 2024

Ook van een camera moet je gewoon afblijven...


Die arme Joost Klein. Laten we hopen dat het statement, dat de baas van AVROTROS afgelopen zaterdag naar buiten bracht, klopt en dat de diskwalificatie van Klein bij het Eurovisie Songfestival inderdaad disproportioneel is. Voor alle Nederlandse analisten en deskundigen, die ik de voorbije dagen met veel interesse heb aangehoord, is het te hopen dat uit het politie-onderzoek blijkt dat de organisatie van de EBU inderdaad volkomen is doorgeslagen. 

Zelf weet ik nog niet helemaal zeker of Joost Klein hier het allergrootste slachtoffer is. Zolang we niet precies weten wat er backstage gebeurd is, moeten we voorzichtig zijn met een uitgesproken mening over deze zaak.

Toch kan ik het niet langer laten om ook een kleine duit in het zakje te doen. Uiteraard kijk ik naar deze zaak vanuit het oogpunt van de Zweedse cameravrouw die hier in Nederland de schuld van alles lijkt te krijgen. In een statement beweert AVROTROS dat die cameravrouw bleef filmen, zelfs nadat Klein herhaaldelijk had aangegeven dat hij dit niet wilde. Vervolgens zou de artiest slechts een ‘dreigende beweging’ hebben gemaakt en hij zou de cameravrouw niet hebben aangeraakt. Maar welke dreigende beweging is ernstig genoeg om aangifte te doen of voor een diskwalificatie bij zoiets belangrijks als het Songfestival? 

Als cameramensen van alle keren dat iemand een afwijzende of dreigende beweging naar hun lens maakt aangifte gaan doen, dan kan de politie wel wat extra manschappen in dienst nemen. Stel dat het ook nog zal leiden tot een schorsing, dan hebben we amper nog voetbaltrainers op de velden, een goede reden om wel heel veel demonstranten te arresteren of gasten met hoodies in achterstandswijken. Om maar een paar stomme voorbeelden te noemen. Cameramensen zijn gelukkig niet van suiker. Die kunnen wel tegen een stootje. Ik vrees dan ook dat er in Malmö toch iets meer aan de hand was. Zweedse media melden al dat het statement van AVROTROS niet helemaal overeenkomt met het verhaal van de betreffende camera operator.

Ik heb ook geen idee, maar stel nou eens dat Joost Klein de camera heeft weggeduwd. Of omgeduwd. Wat vinden we daar dan van? Daarvoor hoefde hij de cameravrouw niet aan te raken en je zou het met een beetje fantasie een ‘dreigende beweging’ kunnen noemen. Maar mag dat? Stel dat Joost de cameravrouw zo heeft laten schrikken dat ze pardoes haar peperdure apparaat heeft laten vallen.

Het is niet ondenkbaar dat de politie erbij gehaald is, omdat er schade is. 

Dan komen we op het punt dat de betreffende cameravrouw bleef filmen en dat hierdoor voor de emotionele Klein een onveilige situatie zou zijn ontstaan. Allerlei ‘deskundigen’ beweren nu wel heel makkelijk dat de cameravrouw fout was, zonder zich precies te verdiepen in die kant van het verhaal. Natuurlijk is het bloedirritant als er achter elke deur een draaiende camera staat, maar dat is wel een vaak voorkomende bijkomstigheid bij zo’n programma. Het is zeker niet ongebruikelijk bij een evenement als dit. Ook bij talentenjachten als The Voice of bij Op Zoek Naar… van de AVROTROS stonden vaak camera’s backstage om de kandidaten op te vangen voor een eerste reactie na hun optreden. Dat levert doorgaans mooie beelden op. Het zou me dus niks verbazen als de organisatie dit geregeld heeft en dat het hier dus niet zomaar een irritante en stronteigenwijze camera-journalist betrof. Laten we ervan uitgaan dat de betreffende cameravrouw een medewerker van de show was, die stomweg de opdracht heeft gekregen om alle deelnemers te filmen en keurig netjes deed wat er van haar gevraagd werd. Zou zomaar kunnen. Het verklaart ook dat haar beelden niet gedeeld worden met nieuwsgierige journalisten, maar wel met de Zweedse politie.

Mocht deze theorie kloppen, dan is het gek dat de AVROTROS nu zo’n grote broek aantrekt over ‘de onveilige sfeer achter de schermen’, terwijl ze zelf deze cameravrouw genadeloos voor de bus smijten. Dat is ook een mens. Iemand met een creatief beroep en die ook door de artiesteningang binnen is gekomen. Een persoon die net zo goed een veilige werkplek verdient. Als je niet wil dat iets gefilmd wordt, dan moet je dat bij zo’n evenement regelen met productie of met de regie en niet met een cameraman of vrouw. Dat weten de mensen van AVROTROS ook, want zij hebben zelf drie jaar geleden nog het ESF georganiseerd in Rotterdam.

Nogmaals, ik ken ook niet alle details, maar ik kijk toch met steeds meer verbazing naar alle stellige reacties rondom dit ontzettend trieste incident en ik vind dat de schuld te snel en te stellig wordt neergelegd bij iemand die zich niet kan of mag verweren en die waarschijnlijk gewoon haar werk deed. Wie zegt dat zij zelf aangifte heeft gedaan en niet haar opdrachtgever? Misschien wilde zij best de excuses van Klein aanvaarden, maar wilde de EBU daar niets van weten. Wellicht is het een verzekeringszaak.

AVROTROS zorgt zelf niet bepaald voor een veilige werkplek voor camera operators, terwijl die bij het maken van een tv programma minstens even onmisbaar zijn als de artiesten voor de camera. En zo zag ik deze week opperdeskundige Angela de Jong bij RTL piepen over de droom van de emotionele creatieveling Joost Klein die bruut aan diggelen is gegooid, terwijl zij wel al maanden vindt dat Matthijs van Nieuwkerk niet terug op tv kan, omdat die zich heeft misdragen tegenover ‘gewone’ medewerkers van zijn programma. In mijn hoofd is dit tegenstrijdig of op zijn minst voorbarig.

Misschien moeten we de Zweedse politie dit netjes laten afhandelen en dan pas verder praten. Neemt niet weg dat het eeuwig zonde is dat Klein niet meer mee kon doen, want Europapa had zomaar voor veel werkgelegenheid in onze branche kunnen zorgen, in het voorjaar van 2025. Had hij maar even tot tien geteld.





dinsdag 7 mei 2024

Valse Bingo

 

Je zou denken dat ik, na 30 jaar werken als cameraman, alle mooie klussen wel een keer heb gedaan en het klopt ook dat ik aan veel grote, prestigieuze projecten heb mogen meewerken. Toch staan er nog altijd uitdagingen op mijn bucketlist. Noem mij gerust Rupsje Nooitgenoeg. 

Ik heb de wereld rondgevlogen voor Formule 1, NOS Sport, Kamphues maakt Vrienden, Jules Unlimited en De Wereld van Boudewijn Büch. Was bij de Olympische Winterspelen, Roland Garros, het EK voetbal en mocht vijf keer mee met de Tour de France. In Nederland was ik bij de laatste Elfstedentocht, deed ik meerdere keren de Intocht van Sinterklaas, wel vijftien keer Pinkpop en heb ik alweer drie keer The Passion gedaan. Het zijn maar voorbeelden. De lijst is te lang om op te noemen.

Een van de opdrachtgevers die een hele Bingokaart kan vullen met interessante projecten is de afdeling Evenementen van de NOS. Met hen deed ik tien keer Koningsdag, was ik bij de Kroning in 2013 en mocht ik verschillende verkiezingsdebatten in beeld brengen. Denk ook aan Prinsjesdag, Veteranendag en veel belangrijke herdenkingen zoals de Slavernij Herdenking, de Holocaust Herdenking of herdenkingen van de Februaristaking, de Watersnoodramp, de bevrijding van Kamp Westerbork, de bevrijding van Kamp Vught, de MH17 ramp en ik was al acht keer op 15 augustus bij de Indiëherdenking in Den Haag. Toen Amalia voor het eerst werd geïntroduceerd bij de Raad van State stond ik er voor de NOS met een camera en mijn neus bovenop. 

Het zijn altijd registraties van belangrijke evenementen die vragen om enig improvisatievermogen en waar de televisieploeg nauw moet samenwerken met de organisatie van zo’n bijeenkomst. In een kort tijdsbestek wordt veel techniek opgebouwd en het liefst een beetje netjes weggewerkt. Vaak is er nauwelijks gelegenheid voor een echte repetitie, de uitzendingen zijn altijd live en in sommige gevallen zeer goed bekeken. Persoonlijk vind ik het inhoudelijk interessante projecten. Daarbij helpt het wanneer je als camera-operator breed geïnteresseerd bent en ook beschikt over de nodige algemene kennis. Je moet bijvoorbeeld wel weten wie de vooraanstaande personen zijn en liefst daarop kunnen inspelen als een toespraak of presentatietekst er om vraagt, maar je moet als camera-operator ook weten wat het verschil is tussen een hobo en een piccolo of aanvoelen wanneer beveiligers het prettig vinden dat je even een stapje achteruit doet.

Ik werk graag met de uiterst vriendelijke en vakkundige mensen van de afdeling NOS Evenementen. Projecten worden altijd zorgvuldig voorbereid en zij zorgen goed voor de ploeg. Elke keer voelt het weer als thuiskomen. Bij zulke producties ben ik op mijn best. 

Ik dacht dat mijn NOS Evenementen-Bingokaart bijna vol was. Er was in mijn optiek nog één mega-productie waar ik niet eerder bij was; namelijk de Nationale Herdenking op de Dam. Dat is een mooi, belangrijk en beladen televisiemoment waar heel Nederland ieder jaar weer naar kijkt. Het stond bovenaan mijn verlanglijst. Dit had ik wel eens uitgesproken tegen de regisseur, de projectmanager en de eerste cameraman, die op 4 mei altijd samenwerken. Als Rolling Stones-fan weet ik dat je niet altijd kan krijgen wat je wil, dus was ik niet verbaasd of verdrietig dat ik niet gevraagd werd. Ze werken bij zulke producties graag met mensen die het eerder gedaan hebben en in dit geval helemaal, omdat het een complexe operatie is. Er zijn feitelijk twee locaties (de Nieuwe Kerk en de Dam) en logistiek is het nogal bewerkelijk, met veel kabels, zo midden in het drukke centrum van onze hoofdstad.

Maar er werd iemand ziek en toen dachten ze gelukkig aan mij. Hoewel ik de dag ervoor heel laat klaar zou zijn en de dag erna extreem vroeg moest beginnen, twijfelde ik geen seconde op het moment dat de planning van NEP mij een appje stuurde met het verzoek of ik op 4 mei nog kon werken. Dit móést ik doen. En zo kon het gebeuren dat ik totaal onverwacht opeens op de Dam stond. Tijdens de bijeenkomst in de kerk had ik een mooi plekje onder de preekstoel en rond acht uur stond ik bij de militaire kapel, rechts van het monument. Het was een vreemde editie met weinig publiek en extreem veel veiligheidsmaatregelen, maar dat maakte het voor mij niet minder indrukwekkend. De twee minuten stilte waren dit keer spannend, omdat we bang waren dat iemand het moment ondanks alle maatregelen toch zou verstoren. Het bleef gelukkig stil en bijzonder. Ik realiseerde me ook dat mede dankzij ons werk heel Nederland even stilstond bij de vrijheid, waar we zo zuinig op moeten zijn.

Dit was het laatste vinkje op mijn Bingokaart met belangrijke nationale TV-momenten. Dacht ik. Tot iemand begon over het Koninklijk huwelijk en de Koninklijke begrafenissen in Delft… Die heb ik ook nog niet gedaan! Dus, los van het feit dat ze mij altijd weer mogen vragen voor herdenkingen, debatten, Koningsdagen, Prinsjesdagen of andere nationale evenementen, moet ik sowieso door als cameraman tot Amalia gaat trouwen en tot iemand van haar familie het loodje legt. Ik hoop dat het nog heel lang zal duren voor deze Bingokaart echt vol is. En ook voor de bucketlist komen er dus steeds weer nieuwe wensen bij. Gelukkig maar.