dinsdag 30 september 2008

fotofilm II

De Meern. In de reacties op mijn blog over de fotocamera die kan filmen kibbelen deskundigen er vrolijk op los. Het lijkt te gaan over de vraag wat moeilijker is; filmen of fotograferen. Nou wil ik niemand afvallen of steunen, maar het antwoord lijkt mij simpel: Appels en peren! 
Toch is het leuk om even na te denken over die verschillende vakgebieden die behoorlijk tegen elkaar aan schurken. Bovendien is het soms grappig om een beetje te provoceren en dus donder ik de volgende stelling in de groep: Het produceren van een goed filmpje is vele malen complexer dan het maken van een mooie foto. 
Dat zegt echter helemaal niks over vakmanschap. Ik denk dat Anton Corbijn meer energie steekt in één portret dan ik in een willekeurige reportage. Van een alles zeggende foto genieten mensen langer dan van een stom stukje televisie. 
Maar toch...
De cameraman langs de lijn bij een voetbalwedstrijd heeft volgens mij een zwaardere klus dan de fotograaf die naast het doel zit. Alles wat de cameraman draait wordt opgenomen en direct bekeken door zijn regisseurs. Wat er in zijn gezichtsveld gebeurt moet haarscherp in beeld zijn en kan direct in slowmotion worden vertoond. 
Als tien beeldjes van de fotograaf niet scherp zijn, dan is er niets aan de hand. Een televisieshot dat door de scherpte gaat is in veel gevallen onbruikbaar. Zeker in slow motion. De fotograaf heeft bovendien een steeds beter ontwikkelde autofocus tot zijn beschikking, terwijl de cameraman nog moet schroeven. 
Voor de sportfotograaf is het prettig als zijn beeld van de wedstrijd exact dat ene moment is waar iedereen het over heeft, maar er zijn altijd meer oplossingen mogelijk. Nooit zal iemand hem vragen of hij alle doelpunten in beeld had. Wat hij niet geschoten heeft, heeft niemand gezien. Het kiezen van een paar bruikbare plaatjes uit al het materiaal is misschien nog het moeilijkste. Kaders aanpassen is een plakje cake en ik ken zelfs verhalen over fotografen die gewoon een bal in het beeld Photoshoppen, zodat het beeld compleet is. Dat is met video gelukkig nog niet zo eenvoudig. 
Kortom, de komst van een fotocamera die kan filmen is geen enkele bedreiging. Het is wachten op de videocamera die kan fotograferen. Dan zijn we eindelijk van die opdringerige persfotografen af.


maandag 29 september 2008

bril

De Meern. Het is een mooie dag. Opstaan wordt weer als vanouds, want eindelijk is hij terug. Martin Bril. Na maanden van afwezigheid stond zijn dagelijkse column vanmorgen weer in de Volkskrant. 
Wat heb ik hem gemist! En kennelijk ben ik niet de enige. NRC Next -je zou toch zeggen ‘de concurrent’- wijdt vandaag maar liefst drie pagina’s aan het fenomeen.
Bril schrijft stukjes over het leven. Het lijkt vaak kinderlijk eenvoudig, maar zijn observaties zijn scherp en herkenbaar voor hele volksstammen. Hij laat mij genieten van de kleine dingen in het leven. Altijd net even verder kijken. Naar mensen op straat, de natuur, ons dagelijks verkeer, de liefde, reizen, politiek, muziek, kunst of onze recente geschiedenis. 
Dankzij Bril weet ik dat alles een verhaal kan zijn. Een woord, een zin, een beweging of een ding. Als je het maar goed bekijkt en er net iets langer bij stil wil staan dan een ander. Simpele gebeurtenissen kunnen zo een groot avontuur worden. Mits je er de juiste woorden voor vindt. Bril kan dat als geen ander. Het is mijn held en een heerlijk voorbeeld. 
Ik droom van leven als Bril in de Volkskrant. Hoewel de man momenteel ziek is en wellicht niet te benijden, lijkt mij niks mooier dan met een vrije opdracht elke dag een stukje te mogen schrijven. Het enige waarvoor hij moet zorgen is dat hij genoeg avonturen beleeft om zijn inspiratie mee te voeden. 
Soms kom ik hem tegen in het land. Zoals een tijd geleden bij de presentatie van het regeer akkoord in Den Haag. Dan staat hij achter in het zaaltje met een pen en een vodje papier. Hij kijkt en krabbelt. Op dat moment wil ik al weten waar het de volgende dag over zal gaan. En hoewel ik er dan zelf met mijn neus bovenop heb gestaan en ik de meeste columns in de loop der jaren gelezen heb, verrassen zijn observaties altijd weer.
‘De zon schijnt verlegen en uit het westen komen wolken die niet goed weten wat de bedoeling is. Moeten ze blijven hangen, of hun weg vervolgen?’

Zo schreef Bril vanmorgen in de krant. Ik zie het voor me en droom al weg, nog voor ik gelezen heb wat hij eigenlijk wil vertellen. Liefst kruip ik elke ochtend na het lezen van zijn kroniekje achter mijn computer of trek ik er op uit om (n)iets te beleven. 
Martin Bril spoort mij aan om te schrijven. Niet dat het lukt om hem te imiteren, maar zijn stijl inspireert. Wanneer ik het even niet meer weet, pak ik een van zijn boekjes uit de kast. Na een kwartiertje badderen met zijn columns weet ik het meestal weer. Hij schrijft zonder oordeel en trekt maar zelden conclusies. Het is meestal vrolijk en zorgeloos. Soms met een knipoog. Hij stuurt je altijd met een goed gevoel de dag in.
Dus vanaf heden begint elke ochtend weer met vijf minuutjes Bril.


zaterdag 27 september 2008

dans

De Meern. Voor het programma ‘Help mijn man kan niet dansen’ zou ik een geschikte kandidaat zijn. Het ontbreekt mij aan elke vorm van ritmegevoel. In mijn jonge jaren heb ik wel eens gepoogd indruk te maken op de dansvloer, maar zelfs de lelijkste meisjes in Limburg waagden hun tenen niet aan een potje slowen met mij.
Vandaag is alles anders. Ik heb eindelijk de ideale danspartner gevonden en bovendien kan ik niet op zijn tenen staan.
Het is zaterdagmorgen, half acht. De radio speelt. Ik sta midden in de woonkamer met mijn zoon op de rechter arm. Zijn benen aan weerszijden van mijn lijf. Eigenlijk zit hij een beetje op mijn buik. Onze wangen tegen elkaar. En vooral het armpje, dat hij om mij heen geslagen heeft, ontroerd me. Met zijn kleine handje kriebelt hij zachtjes in mijn nek. 
We wiegen.
Een paar uur geleden stond ik nog in een Amsterdams café tussen mijn oud AT5 collega’s. De dames waarmee ik vijftien jaar geleden graag wilde dansen hebben tegenwoordig allemaal kinderen. Toen gingen de gesprekken over dromen, ambitie en idealen, nu over babygeluk, oppasproblemen, stress en de wens om op een rustiger manier invulling te geven aan het leven. De beloften van de jaren negentig worstelen nu met tijdgebrek en hoge verwachtingspatronen. 
Ik zie mezelf in de spiegeling van het raam. Daar staat een kale, te dikke en ongeschoren man in nachttenue. Die eeuwige afgeknipte blauwe KLM joggingbroek en een wit T-shirt. Voor het gemak ga ik er maar even vanuit dat op dit tijdstip niemand hier naar binnen kijkt. Het moment is te mooi om te onderbreken.
Terug naar Schiller. De jaarlijkse AT5 reünie was niet zo druk bezocht als het vorig jaar. Laat staan dat we de unieke sfeer van weleer konden benaderen. Toch was het leuk om te horen waar iedereen druk mee is. Voor de meeste is het balanceren geblazen. De combinatie van onregelmatig werk -vaak op projectbasis- en een gezinsleven is niet eenvoudig. Denk aan die circusact met draaiende bordjes op wiebelende stokjes. En ondertussen druk proberen al die bordjes draaiende te houden. Ik ben dus niet de enige.
Tijdens zo’n simpel ochtenddansje vergeet ik alle zorgen. Art blijft heel ontspannen tegen me aan hangen. Met plezier denk ik nog even aan die goede oude tijd, maar ik geniet vooral met volle teugen van de onvoorwaardelijke liefde, hier op mijn arm. Dit is de best denkbare manier om rustig op gang te komen na een korte nacht. 
We slowen op Metallica. Het zal stom toeval zijn, maar Notting Else Matters.


vrijdag 26 september 2008

fotofilm

De Meern. Een goede vriend stuurde mij gisteren dit linkje. Voor de mensen die geen zin hebben om er op te wachten; het is een filmpje, gedraaid met een fotocamera. Nou kunnen veel telefoons en compact camera’s al filmpjes maken, maar binnenkort komt Canon met een semi-professionele spiegelreflexcamera die ook kan filmen. En kijk eens hoe!
Fotografisch is het speeltje, de Canon EOS 5D MarkII, zo goed dat veel topfotografen overwegen om hun duurdere apparaten te verpatsen en met dit hebbeding verder te gaan. Maar hij kan dus ook nog verbluffend mooie video’s maken. In zeer hoge kwaliteit.
Vraag me niets over resolutie of compressietechnieken, daar heb ik geen verstand van. Het gaat om wat ik zie en dat mag er zeker wezen. Het is om bang van te worden.
Nou denk ik niet dat wij van de televisie straks met fototoestellen gaan lopen, maar deze ontwikkeling zet me wel aan het denken. Natuurlijk gaan firma’s als Canon en Nikon zich steeds meer op het vlak van film begeven en ooit zal er wellicht geen onderscheid meer zijn. Dan is een goede foto gewoon één beeldje uit een filmpje.
Als cameramensen gaan fotograferen en fotografen gaan filmen worden organisatoren van grote evenementen gek. Want hoe moet het met de rechten van bijvoorbeeld Formule1 als elke fotograaf ook een potentiële cameraman is. Hoe bescherm je dan nog de televisiebeelden waar nu nog grof voor wordt betaald?
De televisiezenders met rechten moeten hun camera’s accrediteren voor een evenement. Dat kost ook weer geld. Hoe meer je betaald, hoe groter je werkveld wordt. De cameraman krijgt een sticker op de zijkant van zijn camera en mag onder strenge voorwaarden filmen op afgesproken plekken. Wel of niet in de pitstraat, paddock, grid en nooit langs de baan. De race wordt namelijk geregistreerd door camera’s van de organisatie, zodat zij de regie in eigen hand kunnen houden. Andere filmcamera’s worden niet toegestaan. Zelfs het F1-personeel of de sponsors moeten hun handycam thuis laten. Maar straks is dat dus niet meer te controleren en kan elke fotograaf langs de baan ook even snel een briljant filmpje maken. Zelfs voor freaks op de tribune wordt een hele goede camera bereikbaar.
En niet alleen Bernie Ecclestone heeft dan een probleem, maar ook de Champions League, het EK en WK voetbal of de Olympische Spelen. Hoe ga je het reguleren als elk fototoestel ook een High Defenition filmcamera is?

dinsdag 23 september 2008

stilte

Hilversum. ‘ATTENTIE VOOR OPNAME. STILTE A.U.B!’ 
De blonde regisseuse gilde het door de supermarkt, waarna verbaasde klanten massaal in onze richting keken, om vervolgens gewoon verder te winkelen. 
Het blonde regietypje had besloten om ook binnen haar grote Dolce & Gabbana zonnebril op te houden. Dat vond ze kennelijk hip. En bij haar styling hoorden natuurlijk ook UGGs. Evenals een witte maillot, kort rokje en dito truitje. Allemaal even iets te strak voor een lichaam dat het net niet meer kon hebben. Toch stond hier een gepoederde pittige tante, die van zichzelf vond dat ze stijl en klasse had.
STILTE!!!’ 
Haar overspannen toon maakte geen enkele indruk op de huismoedertjes met kleine kinderen en bejaarden die op dat tijdstip hun boodschappen deden. En gelijk hadden ze.
De bimbo zuchtte en steunde. Ze keek naar de geluidsman die zijn schouders ophaalde. Hij kon er niet meer van maken. Zijn richtmicrofoon hing precies op de kaderrand en hij had niet bedacht dat een zendermicrofoontje te duur was voor deze productie.
DAMES EN HEREN... WIJ MAKEN HIER TV OPNAMEN! ZOUT U ALSTUBLIEFT ZO VRIENDELIJK WILLEN ZIJN EN GEEN ENKEL GELUID WILLEN MAKEN? dank u...
De filiaalmanager stond er bij en wist niet goed wat hij met deze situatie aan moest. Alsof zijn klanten schuldig waren aan een ernstig vergrijp. Stuk voor stuk maakten ze niet veel herrie, maar samen wel. Dat heb je nou eenmaal in een supermarkt. Waarschijnlijk had hij geen toestemming gegeven om opnamen in zijn zaak te maken, als iemand hem had verteld over de consequenties.
STILTE!!!
De stille geluidsman hield ontzettend van rust. Niet alleen zijn microfoon was heel gevoelig. Hij kon zelf ook slecht tegen de overdreven manier waarop Juffrouw Mier probeerde het hem naar de zin te maken. Stiller dan dit zou het niet worden. Ze moesten het er maar mee doen. Hij knikte naar de cameraman die de band startte.
‘Camera loopt.’ zei de cameraman.
ATTENTIE. CAMERA LOOPT. STILTE OP DE SET!’ 
‘STILTE ALSTUBLIEFT!’
‘IN VIJF, VIER, STILTE, TWEE, EEN... EN ACTIE!!!
En toen kreeg de presentator de slappe lach. Het waren de woeste armbewegingen die zijn regisseuse er bij maakte. Haar toon en het volume dat ze produceerde. De filmploeg werd door niemand op deze locatie serieus genomen. Dat kwam voor 50% door Miss Kenau en voor 50% door de bekende Nederlander die daar stond in een kangoeroepak. 

maandag 22 september 2008

soap

De Meern. Momenteel staat professioneel reizen wat mij betreft op een laag pitje, maar de afgelopen tien jaar ben ik voor werk een paar keer de wereld rond gereisd. Vanaf 2003 heb ik namen van hotels genoteerd en dankzij deze zinloze neurose kan ik nu uitrekenen dat ik sinds die tijd in meer dan 140 verschillende hotels heb geslapen. Soms een nachtje, vaak meerdere. Alleen al 2006 was goed voor 41 verschillende hotelbedden. 
Telkens als ik op een nieuwe kamer kwam stopte ik een hotelzeepje in mijn tas. Die gooide ik thuis in een grote bak. Dat heb ik tien jaar volgehouden en zodoende is een indrukwekkend arsenaal zeepjes ontstaan. 
Onlangs heb ik nog een grotere glazen bak gekocht, omdat de vorige vol zat. Tijdens het vullen heb ik dubbele zeepjes weggegooid en zeepjes van bijzondere hotels zorgvuldig tegen het glas geplaatst. Zo kon iedereen die ons toilet bezocht zien waar ik ben geweest. 
Tot dit weekend...
Zaterdagnacht kwam ik laat terug van een klus. Tijdens het inschakelen van het toiletlicht zag ik direct wat er was gebeurd. Een indrukwekkende berg hotelzeepjes vulde het kleine wasbakje; de vaas was verdwenen. Het kon niet anders of die was gesneuveld. Mijn zoon was er natuurlijk aan gaan hangen.
De kleine man vond die zeepjes al langer interessant. Het moest dus een keer mis gaan. Zaterdagmiddag had hij het eindelijk voor elkaar. Met een harde klets was de zeepjesbak omgeduveld. Zo in tienduizend stukjes. Meneer was zich wild geschrokken en zijn moeder ook. Gelukkig had hij zich niet gesneden.
Nu wacht mijn dierbare zeepcollectie op een nieuwe bestemming. Ik vraag me af of het verstandig is om weer een glasbak te kopen. Misschien is het tijd om een eind te maken aan deze specifieke verzameldrift. Misschien ook niet.
De cliffhanger van vandaag luidt dan ook als volgt: ‘Bewaren en doorsparen’ of ‘hupsakee, weg ermee’?


zondag 21 september 2008

auw

De Meern. Ik hoor ze nog zeggen: ‘Een nieuw dynamisch kinderprogramma, dat is wel wat voor jou!’
Zelf dacht ik ook dat het een goed idee was. Nu zit ik met twee zwaar verzuurde bovenbenen, een spierpijnkuit en die verdraaide knie. Over de gevoelige rug zal ik niet uitwijden, anders gaat het op klagen lijken.
De eerste opnamedag speelde zich af op het strand bij Bloemendaal. Twee teams, bestaande uit acht kinderen en een captain, moesten het tegen elkaar opnemen. Denken, durven en doen. Vooral dat laatste brak me op, want productie en regie hadden bedacht dat de camera’s bovenop de actie zouden zitten. Het gevolg was een ploeterende Rein in mul zand.
Eén sprintje ging nog. Twee ook, maar bij het derde looponderdeel ging het al mis. Vier keer tweehonderd meter hollen achter een stel losgeslagen kids, op volle snelheid en mét draaiende camera in de hand was teveel van het goede. De cameramicrofoon moet uitsluitend gepuf en gesteun hebben opgevangen. 
Bij de overgang van stevige ondergrond naar los zand zakte ik met mijn 94 kilo net iets verder weg dan wenselijk. Een snoekduik kon ik met kunst en vliegwerk voorkomen, anders had ik de camera en een splinternieuwe HD lens verwoest. Nu was het maar mijn knie. Een nieuwe cameraman kan binnen twee uur op locatie zijn, maar op een camera of lens zit zes weken levertijd. 
Dit verhaal zegt natuurlijk alles over mijn waardeloze conditie en over de voorbereiding op deze sportieve taak. Ik heb nog nooit een cameraman een warming-up zien doen voor hij begon aan een zware klus. Toch zou dat in dit geval niet onverstandig zijn geweest. Evenals een verkenning van het parkoers.
Nu loop ik als een manke cameraman van 36, die een doldwaas kinderprogramma heeft gedraaid. Ik hoop dat alle blessures woensdag genezen zijn, want dan mag ik weer. Zou het zin hebben als ik de komende twee dagen nog in training ga? 

zaterdag 20 september 2008

boekhandelsboek

Amsterdam. Aan de Dordogne kwam ik deze zomer een bekend gezicht tegen. Na drie keer kijken en een verrast ‘hé-hoi-hallo’ zat ik een paar minuten later op het kiezelstrandje te kletsen met Hans. Hij is schrijver van verschillende boeken over autosport en voormalig medewerker van het blad Race Report. 
Natuurlijk spraken we over onze Formule1 ervaringen in Maleisië. Dat waren nog eens tijden! Maar al snel ging het over de tegenwoordige tijd. Hans heeft onder andere een boekje gemaakt over Amsterdamse Boekhandels. Dat vond ik -mede door mijn Boudewijn Büch verleden- interessant en dus ging ons gesprek richting Koninginneweg en boekhandel Minerva.
Toen de zon onder ging scheidden onze wegen. Hans beloofde mij een exemplaar van zijn boek toe te sturen. Ik had er niet meer zo over nagedacht, maar de vorige week zat er opeens een pakketje bij de post met, jawel, het boek van mijn vakantievriend.
Het Amsterdamse Boekhandelsboek is een alleraardigst overzicht van alle boekhandels in Amsterdam. Dat zijn er veel meer dan je in eerste instantie zou denken. De grote zaken als Scheltema op het Koningsplein en Athaeneum op het Spui zijn wel bekend, maar het gaat natuurlijk om de minder bekende boekverkopers. Kleine winkeltjes die zijn volgepropt met een bijzonder assortiment. Daar waar mensen met liefde voor het boek werken.
Dus zocht ik Minerva op. Mijn vaste boekadres toen ik nog in Amsterdam woonde. De boekhandelaar is de oom van Candy Dulfer, maar daar loopt hij liever niet mee te koop. Het is een vriendelijke meneer met altijd een goed leesadvies. Hij heeft niks met computers. Via mail of website is de winkel (nog) niet bereikbaar. Misschien heeft hij gelijk. Dit klein boekparadijs moet je bezoeken; het is een heerlijke plek om te struinen. De zaak is tot het plafond volgepropt met boeken.
Terwijl ik het schrijf realiseer ik me dat het alweer drie of zelfs vier jaar geleden is dat ik er voor het laatst was. Een schande. Maar als ik binnenkort in Amsterdam ben en even tijd over heb, dan ga ik er weer eens kijken. Dat moet.
In Het Amsterdamse Boekhandelsboek staan nog veel meer unieke adresjes die de moeite van het bezoeken waard zijn. Ik ben de schrijver dankbaar. Hij is alleen vergeten een opdracht te schrijven in het exemplaar dat ik gekregen heb. Daarom neem ik het boek mee als we volgend jaar weer op vakantie gaan. Wie weet kom ik hem dan weer tegen aan de rand van een ondiepe rivier...


dinsdag 16 september 2008

pindakaas

Rotterdam. 05.45 uur. Mijn zoon wordt wakker als ik onder de douche spring. Een vroeg begin van de dag. Ook voor zijn moeder, want ik heb haast. Net iets te lang blijven liggen en nu moet ik snel richting Hilversum.
06.55 uur. Ik parkeer mijn auto en loop met een overdosis jassen richting Reportagecentrum. Geen idee onder welke omstandigheden we precies gaan draaien en dus neem ik uit voorzorg het complete survivalpakket mee. Mocht het in de pindakaasfabriek per ongeluk warm zijn, dan kan ik laag voor laag uittrekken.
07.20 uur. Nadat geluidsman Cor en ik de camerawagen volgepropt hebben met apparatuur en voorzien zijn van een bekertje automatenespresso rijden we het MediaPark af. Op weg naar het nieuwe futuristische gebouw van Unilever is er gelegenheid om even rustig bij te kletsen. Als we een paar weken niet met elkaar draaien hebben we meer dan voldoende stof voor een retourtje Rotterdam. 
08.55 uur. Keurig op tijd. In een vergaderzaaltje nemen we het script door. We drinken koffie en nemen de logistiek van de dag door. Met mijn favoriete Klokhuisregisseur bespreek ik in welke stijl we dit onderwerp gaan draaien. Het wordt snel, zonder licht en uit de hand. Rammen is de meest praktische vorm, omdat we veel moeten doen in beperkte tijd.
10.30 uur. Deze fabriek is onlangs verplaatst van Delft naar Rotterdam. Het machientje dat de pinda’s maalt is zorgvuldig meeverhuisd. Door dit zestig jaar oude apparaat gaat negen miljoen kilo pindakaas per jaar. Deze zogenaamde pindamolen wordt niet vervangen, omdat ze bang zijn dat de smaak zal veranderen als ze een nieuwe ontwikkelen. 
Dat betekent dat alle pindakaas die ik mijn hele leven heb gegeten uit dit kleine ding komt, maar ook dat de gemiddelde Nederlander een halve kilo Pindakaas per jaar snoept. 
13.00 uur. Lunch. Drie keer raden wat er niet op tafel staat. Precies; pindakaas! Op ons verzoek laten de heren van Calvé een tray aanrukken. We pulken de kaas van ons broodje en smeren er een dikke laag pindakaas op. Zo vers hebben we hem nog nooit gegeten.
Meestal gaat de zin in een bepaald product over als ik in de fabriek geweest ben. In dit geval niet. 
13.36 uur. Terug bij de lopende band zien we hoe een metaaldetector streng controleert op ongewenste ingrediënten. Met enige regelmaat duwt een snelle machine een pot aan de kant. Daarin zit dan een piepklein stukje ijzer. Die potjes verdwijnen allemaal in een grote bak en worden uiteindelijk vernietigd. Op deze manier gaat nog heel wat pindakaas verloren. 
14.03 uur. Ik maak detailopnamen van de lopende band en film hoe de machine potjes vult, deksels vast draait, etiketten plakt en inpakt. Hoeveel fabrieken ik inmiddels ook van binnen heb gezien, het blijft een indrukwekkend proces.
Morgen komt Burgemeester Opstelten kijken naar het eerste potje pindakaas dat in de Rotterdamse fabriek van de band rolt. Ik begrijp het niet helemaal, want voor mijn neus schieten toch echt al honderden potjes voorbij.
16.17 uur. In het laboratorium wordt de Klokhuisploeg langzaam melig. Dit is het minst dynamische deel van de aflevering. De ‘weetjes’ worden opgenomen. Soms zijn dat nog best complexe teksten die uiteraard moeten kloppen. Het vraagt een mate van concentratie die de tv-ploeg, op dit moment van de dag, nog maar moeizaam kan vasthouden.
18.02 uur. De laatste scène staat op schijf. Terwijl wij de veiligheidsschoenen uittrekken en weer in onze eigen stappers stappen horen we beneden in de fabriek heftig glasgerinkel. Er is een pallet met lege potjes omgedonderd. Scherven brengen geluk.
Wij krijgen allemaal twee potjes pindakaas mee voor thuis. Die zal Unilever niet missen als ze aan het eind van het jaar de balans opmaken. En ik zet het principe om onafhankelijk en vrij te zijn graag overboord. Dit late steekpenninkje neem ik graag aan. Stom hé? Ik vind het gewoon lekker! 

wie is er niet groot mee geworden?

maandag 15 september 2008

zondag 14 september 2008

de doelgroep

Utrecht. Ik ben cameraman geworden om mooie televisie te maken. Het liefst programma’s waar ik zelf graag naar kijk. Met inhoud en met passie gemaakt. Het is in mijn ogen dan ook niet gek dat ik me over het algemeen bij de publieke omroep het meest thuis voel. Daarmee wil ik zeker niet zeggen dat de commerciële televisie geen pareltjes maakt en er zijn ook publieke programma’s met een hoog ziekenomroepniveau, maar enig verschil in werkwijze valt niet te ontkennen.
Natuurlijk voel ik me niet zo verheven dat ik uitsluitend programma’s van het kaliber Klokhuis, Vroege Vogels, The Phone, NOVA of Studio Sport wil draaien. Regelmatig doe ik een klus die in eerste instantie niet op mijn verlanglijst staat. Vaak valt het reuze mee. Het is immers ook wat je er zelf van maakt. En soms is een klus gewoon niet zo mijn ding, maar ook dat hoort bij het leven van een verwende cameraman. 
Het is de verbazing die me tijdens zo’n dag op de been houdt.
Zo had ik dit weekend het twijfelachtige genoegen om een van de drie camera’s te bedienen in een feesttent van RTV Utrecht. Daar traden voornamelijk Nederlandstalige artiesten op met namen waar ik nog nooit van had gehoord. En een paar bekendere figuren, die eigenlijk meer thuis hoorden op het uitrangeerterrein van het spoorwegmuseum. De wereldberoemde Henk Westbroek deed bijvoorbeeld zijn uiterste best om een droevig makende staat van dronkenschap te verbergen. Alleen al van de walm om hem heen raakte het publiek, dat geen alcohol mochten nuttigen, in een lichte roes. 
Als je er heel vals over zingt is vriendschap inderdaad een illusie.
Mijn mond viel vooral open toen ik het publiek in de tent zag. Zoveel trainingspakken, rotte tanden, permanentjes met uitgroei, gouden kettinkjes met namen als Kelly, Kylie of Kimberly had ik nog nooit bij elkaar gezien. Het wemelde van de Elvis-shirts en Frans Bauer fans. Sigaretrokende dikzakken in te strakke truitjes en leggings. Mensen die met hun baby’s naast de speakers gingen zitten en de arme kinderen af en toe stil hielden met een frietje. Het leek wel een personeelsfeest van de wasknijperfabriek. 
Je mag over dit volk niet negatief of denigrerend zijn, want het is de doelgroep waarvoor we over het algemeen werken. Dit zijn de mensen die de meeste uren televisie kijken. Maar ik vond het schokkend. Zeker nadat ik ook nog door een paar personen was aangesproken. Waarschijnlijk hadden alle mensen die naast mijn camera stonden een gezamenlijk IQ van 70. Als er een prijsvraag was uitgeschreven wie de tafel van 4 in een keer voutloos kon opzeggen, dan hadden ze rustig een auto als hoofdprijs kunnen inzetten... 
Flauw. Maar na een middag in de rooklucht begrijp ik waarom een zender als SBS6 bestaansrecht heeft. Hoe Rita aan haar stemmers komt en waarom Frans Bauer altijd zo vrolijk is. De mensen die ik zondagmiddag heb mogen filmen behoren absoluut tot een andere doelgroep dan ik. Wat zij mooi en leuk vinden begrijp ik niet.
Ik lees de Volkskrant en we kijk naar programma’s die slecht scoren. Het levenslied van Monique Smit raakt mij niet. Helaas sta ik mijlen ver af van de doelgroep waarvoor ik regelmatig werk. Maar ik kan er niets aan doen.
Ik ben echt niet beter, meer of belangrijker dan deze mensen, maar wel anders. Gelukkig heel anders.


vrijdag 12 september 2008

FC Gastvrij

Groningen. In de voorbereiding op het competitieduel tegen Utrecht hield het elftal van FC Groningen een besloten training. Pers en publiek waren niet welkom in stadion de Euroborg. Alleen de filmploeg van Het Klokhuis mocht langs de lijn opnamen maken. Het kinderprogramma was ongevaarlijk, want het zou pas maanden later worden uitgezonden. 
We volgden Ron Jans, voor een aflevering over de voetbaltrainer, en draaiden daarvoor twee dagen in het noorden. Al snel bleek dat we terecht waren gekomen bij een van de meest gastvrije eredivisieclubs van Nederland. Alles was mogelijk, mits we het in goed overleg deden.
Het gaf ons een uniek kijkje achter de schermen, want ik denk dat het niet vaak voorkomt dat er opnamen gemaakt mogen worden van de complete voorbereiding. Wij waren getuige van het stafoverleg waarin de te volgen tactiek bepaald werd, de videoanalyse en een uitgebreide wedstrijdbespreking met de spelersgroep. We filmden in de kleedkamer en zagen hoe alles bij elkaar kwam op die besloten training. Dankzij een zendermicrofoontje konden we letterlijk horen wat de trainer precies te melden had.
Het was interessant om eens te zien en vooral om te horen wat een coach werkelijk doet. Hoe hij omgaat met zijn spelers en wat de taakverdeling is tussen de trainer en zijn assistenten. Ron Jans maakte grote indruk op mij. Hij is heel open, super direct, maar ook heel eerlijk en oprecht. Iedereen weet precies waar hij of zij aan toe is en dat doet de man op een keurige manier. Hij gaf ons een lesje management waar veel leiders een puntje aan kunnen zuigen.
De regionale pers irriteerde zich een beetje aan het feit dat de club zo geheimzinnig deed, want kennelijk waren ze niet gewend aan het fenomeen van de besloten trainingen. Dat maakte het voor ons nòg leuker, want we liepen natuurlijk ook achter Ron Jans aan naar de persconferentie en wisten al wat hij wel en niet prijs zou geven.
Bart Meijer, de presentator van Het Klokhuis, had met de selectie mee mogen trainen op donderdagmiddag. Die sessie was niet besloten. Publiek en pers langs de kant hadden zich even afgevraagd wie deze nieuwe aanwinst was. Hij deed het ook niet slecht. De ballen die hij mocht geven kwamen keurig op de plek waar ze verwacht werden. 
Maar de spelers en coach waren pas echt onder de indruk toen onze Bart aan het eind van de training drie strafschoppen mocht nemen. Na een korte instructie van Ron Jans poeierde hij de eerste bal keihard in de linker bovenhoek. De keeper, die opdracht had gekregen om er 100% voor te gaan, was compleet kansloos. De spelersgroep applaudisseerde spontaan. Bart kon niet meer stuk en moest gelijk stoppen. Dit schitterende schot kon hij toch niet meer overtreffen.
Mede dankzij deze actie mocht de presentator ook nog een kleine bijdrage leveren op de besloten training van vrijdag. Eigenlijk was dat niet de bedoeling, omdat de selectie puur op tactiek zou oefenen. Maar Ron Jans liet Bart met plezier een paar corners nemen. Ook dat ging helemaal niet slecht. Leuk voor ons filmpje, maar ook heel goed voor de sfeer. Die was vooral ontspannen.
We mochten zelfs met de groep mee eten en kregen hetzelfde soepie als de mannen die zondag FC Utrecht zullen verslaan. Dat kan niet anders na zo’n voorbereiding. Het is jammer dat we niet gaan kijken bij de wedstrijd, maar voor een aflevering staan twee draaidagen. Nu is het geld op. Toch zal ik voor het eerst in tijden weer eens met buitengewone interesse een competitieduel volgen. 


Bart Meijer, de nieuwe aanwinst van FC Groningen

donderdag 11 september 2008

uitdaging gezocht

Groningen. Met gepaste jaloezie lees ik het artikel in een vakblad voor communicatieadviseurs over Ruud en Monique. Een bevriend stel dat de afgelopen jaren op een mooie manier carrièresprongen heeft gemaakt. Het gaat ze voor de wind. En zij zijn niet de enige in mijn vriendenkring. Het is alsof dit het moment is waarop iedereen moet veranderen. De een na de ander krijgt een geweldige aanbieding of zet rigoureuze stappen.
Hoe doen ze dat toch?
Het leven is er de afgelopen jaren niet rustiger op geworden. Al mijn vrienden zijn rond de 36/37, hebben een of twee kleine kinderen, drukke banen en als het even kan nog een hobby ook. Liefst twee keer per jaar op vakantie, een duur huis, dikke auto voor de deur en allemaal behangen met gadgets als iPhones, laptoppies, fotocamera’s en TomTommen. We lopen ons de poten onder het lijf vandaan om alles in goede banen te leiden en eisen haast het onmogelijke van onszelf en van de wereld om ons heen.
En dat noemden ze in de jaren tachtig en negentig de generatie nix!
Zelf vraag ik me de laatste tijd steeds vaker af hoe het verder moet met mijn carrière. Inmiddels ben ik bijna vijftien jaar cameraman. Het t-shirt met de tekst ‘did it, done it’ is alweer versleten. Echt uitdagend is het niet vaak meer. De verrassing is er een beetje vanaf.
Nu is het nog leuk en ga ik fluitend naar mijn werk. Voorlopig kan ik wel vooruit, maar ik zie mezelf niet tot mijn pensioen, met zo’n glasbak op mijn nek, achter twintigjarige autodidacten aanhollen. Op een dag moet er iets veranderen.
Alleen heb ik geen idee hoe ik dat moet realiseren. Het gebeurt in televisieland maar zelden dat een cameraman gevraagd wordt om een programma te bedenken, produceren of regisseren. De scheidslijn tussen facilitaire bedrijven en productiebedrijven of omroepen is wat dat betreft strak en dik gedrukt.
Natuurlijk is niets onmogelijk, maar vanzelfsprekend is het niet dat je als cameraman op een bepaald moment doorgroeit. Daar moet je wel wat voor doen! En ik weet op dit moment even niet precies wat. Want natuurlijk ben ik verwend. Ik heb een vast inkomen, word als cameraman gewaardeerd (tenminste door een aantal klanten), ik heb afwisselend werk en enige mate van vrijheid qua planning. Gezien de thuissituatie is het niet zo makkelijk om terug te gaan langs start. Zeker niet als er daar geen 20.000 gulden in het verschiet ligt.
Ik pieker me suf en ben er nog niet uit. Maar op een dag moet er iets veranderen. Waarschijnlijk gaat dat stapje voor stapje. Tenzij er morgen iemand voorbij komt met een prachtige aanbieding of de gouden tip.

woensdag 10 september 2008

mega mindy

De Meern. Ik was het afgelopen weekend in het land van Mega Mindy. Niet papa’s onder ons weten het misschien nog niet, maar er kon mij daar dus niets gebeuren.
Ik ben opgegroeid met het idee dat er maar één plaats tussen de sterren is, waar je heen kon gaan. Later kregen ze in België het syndroom van Dutroux en stonden we in dubio, maar nu is het landje van onze zuiderburen weer heel populair. Politiek gezien kan het ieder moment uit elkaar donderen, maar de oplossing voor elk probleem hangt in de lucht.
Is het een vliegtuig? Is het een vogel? Nee, dat is het niet. Het is Mega Mindy die je aan de hemel ziet!
Mega Mindy is een ster van Studio100. Na K3, Kabouter Plop, Piet Piraat, Samson en Gert is er nu ook deze heldin. Eigenlijk heet ze Mieke, werkt ze bij de politie en is ze verliefd op collega Toby. Alleen als het nodig is transformeert ze in Mega Mindy. In die hoedanigheid lost ze ingewikkelde zaken op.
Een echte superheld die elke boef op aarde velt. Tegen onrecht, tegen kwaad. Mega Mindy staat paraat.
Het doet misschien een beetje denken aan Superman, maar vergeleken met Mega Mindy is het liefje van Lois Lane een watje. Spiderman is een kneus en Batman een prutser. Als je echt in de knoei zit, mag je hopen dat Mega Mindy in de buurt is. Want het oog wil ook wat.
Mega Mindy is voor jonge vaders beter dan prozac.
Wie niet overtuigd is moet maar eens op dinsdag of woensdagmiddag naar een aflevering kijken. Volgens mij tussen 12 en 1 op Nederland3.
Mijn vrouw vindt Mindy niet zo mega. Dat komt waarschijnlijk door mijn enthousiasme. Het woord jaloers wil ik hier niet gebruiken, want zij leest deze weblog ook. Maar ze heeft natuurlijk wel gelijk als ze zegt dat Mindy een slimme uitvinding is, om niet alleen kinderen aan de tv te kluisteren, maar ook hun vaders. En zo verkoop je makkelijker dvd’s, cd’s en eventueel ook concertenkaartjes of toegangsbewijzen voor Plopsaland.
Ik geef toe dat mijn zoon eigenlijk nog te jong is voor de spannende avonturen van Mega Mindy. Toch denk ik dat hij er niet vroeg genoeg mee in aanraking kan komen. Hij moet ook weten dat België een mooi en veilig land is, waar vredelievende mensen wonen...

dinsdag 9 september 2008

dood

De Meern. Over de doden niets dan goeds. Hoewel? Mij bereikte het bericht dat iemand is overleden waar ik een hartgrondige hekel aan had. Eerlijk gezegd is het al lang verjaard, maar dit is ergernis die diep zit.
Ik word niet snel boos en als ik het eenmaal ben komt het meestal wel weer goed, maar niet altijd. In sommige gevallen kan ik behoorlijk haatdragend zijn. Een slechte eigenschap, ik weet het, maar wie heeft helemaal geen vijanden?
Nu is de mijne dood.
De man zat mij en een groep goede vrienden in 1992 behoorlijk dwars. Ik heb hem zeker vijftien jaar niet gezien of gesproken, maar hij scoorde nog altijd hoog in mijn persoonlijke top 10 van onaardige figuren. Wat mij betreft kon hij dood vallen. Toch ben ik niet in feeststemming nu hij dat gedaan heeft.
Opeens voel ik aandrang om nog eens met hem van gedachten te wisselen over het kunstje dat hij heeft geflikt. Het uitpraten zal echter moeten wachten tot ik zelf in de hel kom.
Op internet lees ik een verhaal waarin de man (onterecht) wordt opgehemeld. Er wordt positief geschreven over de periode waarin hij zijn kapitale blunders maakte. De schrijver heeft waarschijnlijk geen idee. Of hij is totaal verkeerd geïnformeerd.
Het irriteert me wel. Ik heb de neiging om de hele geschiedenis nog eens uitvoerig op te rakelen. Maar ja; over de doden niets dan goeds.
Ehm... de man kon prima koffie zetten. Hard roken en behoorlijk goed rieken naar zweetlucht. Hij was ook heel goed in het stuk maken van jongensdromen. Met de lokale omroep is het na zijn bemoeienis nooit meer goed gekomen. En hij heeft er op deskundige wijze voor gezorgd dat mijn vertrouwen in de mensheid een stevige deuk heeft opgelopen.
Ach, het was ook maar een mens.

maandag 8 september 2008

gast

Van mijn vriend Frank (die vandaag jarig is) kreeg ik onze tent terug. Die had hij geleend voor een gezellig nazomerweekend, maar door het beroerde weer van de afgelopen weken kreeg ik de zak onaangetast retour. Tijdens het opbergen van de tent moest ik aan het volgende vakantieverhaal denken:

Ornans. Jura, Frankrijk. Soms heb ik dromen van het soort die een heerlijke nacht bezorgen, maar waarvan de inhoud helemaal voor mezelf is. In de tent heb ik deze meer dan thuis. Het komt waarschijnlijk omdat ik dan lichter slaap. Na het wakker worden kan ik me zelfs de meest prettige details nog haarscherp herinneren. Zo’n droom had ik ook in de nacht van 31 juli op 1 augustus jongsleden. 
Tot ik plots getrippel op het grondzeil hoorde. Alsof mijn zoon al zelfstandig kon lopen, over de hoog opstaande rand van zijn campingbedje was geklauterd en in het aardedonker, met voorzichtige kleine pasjes op zoek was naar zijn Duploton. En toen schrok ik wakker.
Er zat verdomme iemand in onze tent!
Ik graaide naar mijn zaklamp.
Trippel, trippel, trippeldetrippel...
Klik.
De lichtbundel uit mijn kerstpakket-Maglite scheen met volle kracht in de wijd opengesperde pupillen van onze ongenode gast. Een egel.
Die eerste kennismaking ging snel, het was totaal onverwacht en ik bevond me nog in een halve droomtoestand. Vandaar dat ik behoorlijk schrok van Mister E. die stilletjes bleef zitten waar hij zat, op maximaal anderhalve meter afstand. Het enige dat het beestje deed was het opzetten van zijn stekels.
‘Wat is er?’ vroeg mijn vrouw met slaperige stem.
‘Er zit een egel in de tent.’
‘Oh.’ zei ze en ze draaide zich weer om.
De egel en ik bleven in elkaars richting kijken. Ik had geen flauw idee wat te doen.
‘Hoe laat is het?’ mompelde mijn vrouw.
Ik richtte de lamp op mijn horloge. ‘Vijf voor drie.’
In de verte huilde een kindje.
Trippel, trippel, trippeldetrippel. Deed de egel. Hij kwam dichterbij.
Snel scheen ik weer in zijn richting. Een truc die ik in Afrika heb geleerd toen we een nacht filmden tussen de leeuwen. Alleen was in onze tent nu geen ranger met doorgeladen geweer, die kon optreden indien noodzakelijk.
Even bleef de gast zitten. Vlak bij de tas met onze levensmiddelen. Hij zou toch niet zo brutaal zijn om, voor mijn neus, een baguette op te gaan peuzelen? Maar de egel kwam weer in beweging. Recht op me af. 
Ik vind het prettig dat kleine beestjes over het algemeen banger voor mij zijn dan ik voor hen. Hier hadden echter we te maken met een uitzondering. Of zou het komen omdat hij mij door het felle tegenlicht niet kon zien?
Op twintig centimeter -ik kon niet naar achteren, want daar lag mijn vrouw- draaide hij naar rechts. Hij wurmde zich tussen onze kleren door. Even leek het er op dat een BH aan zijn stekels bleef haken, maar uiteindelijk ging het net goed. Meneer kroop onder het zeil door naar buiten. 
Vervolgens heb ik nog uren wakker gelegen. 

zondag 7 september 2008

GP Balkenende

Spa/Francorchamps. Jan Peter Balkenende wil zich inzetten voor Circuit Park Zandvoort. Hij zegt met Minister Cramer van Milieu te hebben gesproken over meer geluidsdagen voor het circuit. De Minister-president ziet in dat dit goed is voor de vele autosportfans in ons land, maar zeker ook voor de economie. Dat zei hij in een interview met Olav Mol, voor de pitbox van het ING Renault team in Spa/Francorchamps.
De disk waarop dit nieuws staat moet zo snel mogelijk naar Nederland gestraald worden, zodat RTL het nog kan meenemen in de Formule1 uitzending. Daarom hol ik met de producent naar de uitgang van het paddock. Het regent. Er staat een busje van de organisatie klaar dat ons naar het zogenaamde TV Compound, aan de andere kant van de baan, kan brengen. 
Ondertussen wordt druk getelefoneerd met Nederland en de EBU. Er moet extra straaltijd worden aangevraagd. Liefst zo spoedig mogelijk. Ik zoek in de camera alvast het begin op van de sequens die we gaan doorspelen.
De monteurs van Renault waren minder blij met het gevolg van de CEO van ING. Ze begrijpen best dat deze mensen voor het sponsorgeld zorgen, maar de enorme kudde koude kak wandelde zonder nadenken de pitbox binnen. Geen salesmanager van het team in de buurt die voor enige structuur kon zorgen. En die monteurs waren druk met het voorbereiden van de race. Overal op de grond lagen delen van het bodywork van de auto’s. Het schelde niet veel of een tante was er pardoes bovenop gaan staan. 
Dat de hoogste baas van de bank even met Balkenende wilde kijken, was natuurlijk geen probleem. Goede pr bovendien. Maar die andere vijftig hadden keurig achter een hekje moeten blijven en dat was niet gebeurt.
In een portacabin zaten vijf technici die de verbindingen moesten bewaken. De mannen keken allemaal geamuseerd op toen ze mij binnen zagen komen. Gisteren hadden wij namelijk vijf minuten beeld van mooie dames naar Nederland gestraald. De saaie heren van de satellieten vonden dat prachtig. Zelfs de grote centrale controlekamer in Genève had kirrend van plezier meegekeken. Opeens werden de intercomlijnen niet meer voor uitsluitend zakelijke mededelingen gebruikt.
Vandaag had ik minder spannend materiaal bij me.
Balkenende die Jeroen Bleekemolen op de grid van de Porche Supercup ontmoette en hem feliciteerde met het behaalde kampioenschap. Beelden van de Minister-president in de overvolle box van Renault en dat interview met die nieuwswaardige quote.
Vijf minuten later was het in Nederland. Daar werd de opname gecontroleerd en de verbinding kon alweer gebruikt worden door een Italiaan die ook iets belangrijks te melden had.
Hoe zou het aflopen met die extra geluidsdagen voor Zandvoort? Ik vrees dat we daar niets meer over horen tot Olav de autosportgekke CDA-er weer tegen het lijf loopt.


zaterdag 6 september 2008

wakker

Spa/Francorchamps. Ik heb een hekel aan mensen die te laat komen. Figuren die zich regelmatig verslapen begrijp ik niet. Het gebeurt mij dan ook nooit...
Zo had ik gisteren kunnen beginnen, maar vandaag is alles anders. 
Ik had de wekker van mijn Nokia op zes uur gezet. Dan zou ik nog even rustig kunnen snoozen, maar kennelijk heb ik op ‘stop’ gedrukt. En daarna ben ik gelijk weer in slaap gevallen. Op de een of andere manier schrok ik om 6.54 uur wakker. Vraag me niet hoe dat dan kan.
Ik had nog zes minuten om bij de auto te komen, want ook mijn collega’s houden niet van types die te laat komen. 
Het duurde een paar seconden voor ik me realiseerde wat me te doen stond. Vervolgens moest ik een paar belangrijke keuzes maken. De producer bellen of snel doorwerken? Douchen of niet? 
Ook had ik een sms van Frits met de toepasselijke tekst: “Sta jij op dan?” Pas onder de warme waterstraal, die me echt wakker maakte, bedacht ik dat het bericht hoorde bij een sms-conversatie van gisterenavond. Kennelijk was ik in slaap gevallen. Het had niets te maken met mijn verslapen en mijn vriendje was misschien toch minder helderziend dan ik twee minuten lang gedacht had. 
Half afgedroogd schoot ik in mijn kleren. En toen ging de telefoon. De producer begon zich nu toch echt zorgen te maken. Het was twee minuten voor zeven. Kennelijk had hij wèl zo’n voorgevoel.
Verslapen hoort bij een wilde nacht. Een paar jaar geleden ben ik tijdens het grandprix weekend van Spa ontzettend fout gaan stappen in Maastricht. Toen had het kunnen gebeuren. Maar nu was er niets aan de hand. Ik lag keurig om half twaalf op een oor. Uit nader onderzoek is gebleken dat Frits zijn laatste bericht om 23.39 uur had verstuurd. Zoals gezegd sliep ik op dat moment al... 
Om drie over zeven stapte ik uit de lift. Olav en Wil stonden al met ronkende motor voor de deur van ons hotel. Ik had de riem nog los, mijn veters niet gestrikt en geen idee of ik alles bij me had wat nodig is voor een dag op het circuit.
Een valse start. Daar kan ik nog uren last van hebben. Ik heb de hele tijd het gevoel dat ik achter de feiten aan hol. Natuurlijk ben ik de pispaal van de dag. En de straf die op te laat komen staat is dat ik de koffie moet halen.
Wie wil er een bakkie?

donderdag 4 september 2008

statiefdief

Maastricht. Travel light is het motto van de RTL GP ploeg op locatie. We nemen een zo simpel mogelijk setje mee, zodat we op vliegvelden en in kleine huurauto’s enigszins flexibel zijn. Bovendien heeft het gesleep met kisten en koffers weinig zin als je de spullen toch niet of nauwelijks gebruikt. Zo hebben we bijvoorbeeld het statief wegbezuinigd. Het blijft een zwaar onding en in de pits mag je hem niet gebruiken. Er is in zo’n weekend één interview dat wel beter wordt van een driepoot, maar dat is dan jammer. Het weegt niet op tegen alle ongemak en wij zijn vooral praktische jongens.
Maar gisteren, op weg naar de grandprix van België, realiseerde ik me opeens -ergens voorbij Eindhoven- waarom we een dag eerder waren vertrokken. We gingen naar een voetbalwedstrijd tussen Formule1 coureurs en een All Stars elftal. En bij een voetbalwedstrijd ben je als cameraman nergens zonder je statief...
Natuurlijk had de producer me al twee weken geleden verteld wat het plan was en ook op het callsheet stond met koeienletters dat we naar een voetbalwedstrijd gingen. Tijdens het inpakken van de apparatuur had ik zelfs nog even getwijfeld over het meenemen van een statief, maar niet in verband met de klus van gisterenavond. Over dat voetbal had ik totaal niet nagedacht.
Daar zat ik achterin de auto. Ik kon me wel voor mijn kop slaan.
De commentator en de producer moesten vooral lachen om een nieuw staaltje van Rein’s onhandigheid. Ook de eindredacteur, die speciaal naar Maastricht was gekomen voor dit evenement, raakte totaal niet in paniek. Ze hadden er kennelijk vertrouwen in dat het goed zou komen. 
Ik niet.
Een stukje uit de hand gefilmd voetbal is niet om aan te zien. Het wordt direct homevideo. Het enige wat ik kon doen was hopen op collegialiteit van een andere cameraman, maar wie staat er tijdens een voetbalwedstrijd zijn statief af?
Langs het veld stonden twaalf camera’s. Twee van de organisatie voor het grote scherm, vier internetartiesten met My-first-Sony’s op hollyhobby statiefjes, zes serieuze tv-ploegen en één ongelofelijke kluns zonder statief. De amateur!
Met het schaamrood op de kaken moest ik mijn collega’s uitleggen dat ik geen statief bij me had. Op mijn knietjes smeken of ik even hun driepoot zou mogen gebruiken. Al was het maar voor een paar minuutjes. 
Gelukkig zag ik al snel een bekende regisseur van L1, de regionale zender in Limburg. De vriendelijke Eric beloofde zijn best voor me te doen en ik kon hem helpen als ik voor de wedstrijd wat extra shots maakte tijdens het optreden van een lokale artiest. Dat was één!
Vriendelijke Belgen, die de docusoap over Jean Marie Pfaff draaiden, vonden het prima als ik gebruik maakte van hun statief, op het moment dat zij bij de dug-outs stonden. En zo pikte ik mooi even het eerste doelpunt van de wedstrijd mee. 
Later draaide een aardige jongen van een Limburgs productiebedrijf zich om met de mededeling dat ik wel even op zijn statief mocht draaien. Hij wilde graag meewerken aan een nieuw weblogverhaal. Verbaasd over het feit dat ik kennelijk overal lezers heb, maakte ik de noodzakelijke shots voor onze reportage.
En zo sprokkelde ik uiteindelijk 19 minuten ruw materiaal bij elkaar. Meer dan voldoende voor het filmpje dat zondag -als een flits- in de uitzending zit.
De moraal van dit verhaal is natuurlijk dat ik een eikel ben, maar ook dat een cameraman moet kunnen ritselen en regelen. En het helpt als je snel vrienden kan maken.

woensdag 3 september 2008

file

Eindhoven. Je bent sneller in Valencia dan in Maastricht. Een paar maanden geleden deed ik er vijf uur over om in Landgraaf te komen en vandaag was de A2 weer een hel. Tweehonderd kilometer langzaam rijdend of stilstaand verkeer. 
Het drama begon eigenlijk al voor we het MediaPark goed en wel hadden verlaten. In Hilversum verzinnen ze altijd wel een list om het verkeer te frustreren. Met geen mogelijkheid kom je het dorp uit. Alle wegen zijn kruiproute. Bovendien maakt de gemeente er sport van om zo veel mogelijk doorgaande wegen tegelijk af te sluiten. Voor we op de A27 zaten waren we al een goed half uur onderweg. 
En begin nu niet over spits, want het was pas drie uur in de middag. 
Vervolgens zijn we stapvoets van file naar file gekropen. Links en rechts werden we ingehaald door naaktslakken. De radio maakte uiteraard geen melding van de ellende waarin wij terecht waren gekomen. Dagelijkse leed noemen ze niet eens meer in de file-informatie en dus krijg je het gevoel dat je niet bestaat.
Voor Utrecht. Bij Culemborg. Ter hoogte van De Lucht. Boxtel en randweg Eindhoven. Het klokje tikte rustig verder. Uiteindelijk waren we na drie en een half uur bij Maastricht. Gelukkig is die stad ook direct verstopt als er meer dan twee auto’s tegelijk de Kruisberg afdalen.
Aan alle kanten om je heen zie je kwade koppen. Nederland raakt gefrustreerd en ik weet hoe het komt. Gelukkig krijgt Rita Verdonk het snel voor het zeggen. Zij beweert er iets aan te kunnen doen. Ik geloof het gelijk, want heksen kunnen toveren. 

cameraman gezocht

Hilversum. Goed nieuws voor alle jaloerse lezers van dit weblog. Er wordt een cameraman gezocht. Iedereen die denkt dat hij of zij aardig kan filmen wordt uitgedaagd te solliciteren bij DutchView ENG. 
Om precies te zijn zoeken we de nieuwe Klaas. Wat mij betreft liefst een vrouwelijke. Ik zal het uitleggen.
Een paar jaar geleden kwam Klaas bij ons werken. Jong, vriendelijk, enthousiast en sociaal. Een leuk ventje met enige ervaring op het gebied van filmen en volgens de meisjes ziet hij het nog goed uit ook. We hebben Klaas een zetje gegeven en met een paar praktische tips de weg op gestuurd. Ondertussen heeft deze held zich ontwikkeld tot een prima collega en reist hij zoals een jonge cameraman betaamt de hele wereld rond.
Klaas kan je om een boodschap sturen. Inmiddels hebben we een aantal vaste Klaasklanten en wordt er met enige regelmaat gevraagd of we niet meer Klazen in de aanbieding hebben. Kortom, DutchView verhuurt Klaas vaak.
Ik denk dat elk facilitair bedrijf in haar handjes mag wrijven met jongens als Klaas. Mannen die niet zeuren en hard werken. De prijs/kwaliteitverhouding is optimaal en dit soort geeft een onderneming als de onze elan. Bovendien werkt het sfeerverhogend als er op de werkvloer vrolijke jonge mensen rondlopen. 
Ik zou het prettig vinden als er een dame kan worden aangenomen, want zo’n cameramannenbedrijf bestaat -hoe gek- voornamelijk uit mannen. Soms is het prettig als er ook leuke meisjes rondlopen. Die kijken op een andere manier tegen de zaken aan en er zijn ook klanten die het prettig vinden om met een Klazin te werken. 
Het gaat goed met de zaak. Het is ontzettend druk en er zijn de afgelopen jaren een paar goede mensen vertrokken. Tijd voor vers bloed dus. En snel een beetje. Het zou fijn zijn als de nieuwe Klaas voor 5 december inzetbaar is. 

dinsdag 2 september 2008

censuur

De Meern. In de nieuwe CAO van dutchView komt een passage waarin staat dat medewerkers niet negatief over het bedrijf mogen schrijven op het internet. Begrijpelijk, maar persoonlijk vind ik dit een overbodige regel. Wie zou er nou toch iets onaardigs over ons fantastische bedrijf willen publiceren? Ik zou het niet eens kunnen verzinnen. 
Check deze weblog nog maar eens letter voor letter en je ziet dat ik louter enthousiaste verhalen over DutchView heb geschreven. Het is het leukste, beste, het aardigste, gekste en het goedste bedrijf dat ik ken. Hoewel ik meer betaald zou willen krijgen, weet ik ook dat er geen facilitair bedrijf in Hilversum te vinden is dat beter voor haar personeel zorgt. Andere hebben over het algemeen niet eens een CAO. 
Nou vraag ik me alleen af of ik echt ontslagen word als ik hier schrijf dat dutchView een kutbedrijf is. Dat doe ik niet, maar het experiment lijkt me wel interessant. Is er iemand in de leiding van deze geweldige onderneming die als volleerd KGB-er mijn weblog checkt en wacht op het moment waarop hij mij kan pakken op negativiteit?
Het zal toch wel meevallen. Of niet? 
Over het algemeen pleeg ik mijn eigen censuur en die is behoorlijk streng. Je zal hier niets lezen over de getrouwde presentator die zich, voor mijn neus, inwendig liet onderzoeken door een jong artsje zonder grenzen. Ik schrijf niet over de uitvoerend producent die zich lekker liet verwennen door de wel heel intieme accountafdeling van een concurrerend kutbedrijf. En mij hoor je niet uitvoerig over de falende redactie van een programma met wijzend vingertje dat zichzelf niet helemaal aan de wet hield. 
Ik noem tot ongenoegen van nieuwsgierige lezertjes nauwelijks namen en als ik schrijf over de groten uit Hilversum, dan is het meestal extreem positief. Zelf vind ik dat ook wel eens jammer, maar het wordt niet door iedereen gewaardeerd als ik alle sappige verhalen direct online zet. En als cameraman is het belangrijk dat je aardig gevonden wordt. Wat dat betreft heeft zo’n weblog twee kanten.
Er zijn klanten en collega’s die deze weblog uiterst grappig vinden en er alles aan doen om maar genoemd te worden. Anderen vinden het helemaal niet leuk, zijn uiterst terughoudend en er absoluut niet van gediend dat er iets over ze geschreven wordt. En soms gaat dat wel eens mis. Dan trap ik op lange tenen of raak ik -al dan niet per ongeluk- gevoelige snaartjes. Hoe zeer ik er op probeer te letten en hoe voorzichtig ik ook tracht te zijn. 
Dus mocht ik binnenkort een ontslagbrief ontvangen, dan weten jullie hoe het komt. Per ongeluk over de schreef geschreven. Of net niet door de censuur gekomen van het voormalig NOB. Maar als ik serieus op mijn donder krijg is er wel eindelijk aanleiding voor een echt zuur stukje.