dinsdag 30 december 2008

ice save




25 jaar later won Art Hettinga de Elfstedentocht!

meergranenrijst commercial

De Meern. Tijdens het opruimen van de zolder kwam ik een, door Boudewijn Büch gesigneerd, boekwerkje tegen met daarin alle informatie over de Lassie Meergranenrijst commercial die we hebben opgenomen op 16 augustus 1998. Ik dacht dat het unieke draaiboek, storyboard en callsheet kwijt was. Het zat echter in een verhuisdoos tussen oude LP’s en mijn zwemdiploma’s.
De meergranenrijstspot is de enige echte commercial die ik ooit gedraaid heb. Ik was erbij, omdat ik op dat moment de vaste cameraman van Boudewijn was en ze de draaistijl van zijn programma wilden kopiëren.
Het was de eerste van wat een hele serie commercials voor Lassie moest worden. Boudewijn vertelde me dat hij 50.000 gulden per spot kreeg. Maar ja, Boudewijn zei wel meer. Zo ving ik ook ergens op dat de opdrachtgever ongeveer twee ton in guldens had betaald voor dit filmpje van dertig seconden. In mijn ogen oplichterij, maar de mensen uit de commercialbusiness deden alsof het heel gewoon was om veel meer te vragen dan strikt noodzakelijk. Als we maar in staat waren om de klant een goed gevoel te geven.
Daarom had de productiemaatschappij het hele graanveld opgekocht. Dan kon de boer niet per ongeluk voor de opname besluiten het te maaien en mochten wij het halve veld plat trappen. Ook was er naast het Nederlandse team een hele Franse productieploeg ingehuurd. 
Ik werd een beetje moedeloos van de poppenkast. Er liepen veel te veel mensen op de set en iedereen wilde zijn of haar geld waar maken. Zo kon het gebeuren dat we drieënzeventig takes opnamen, terwijl de beste versie bij de eerste tien zat. Ik was ook niet gewend aan setdressers, mannen met reflectieschermen, make-up, stylistes, art directors, copy writers, rtv producers en location managers. En de regisseur noemde zichzelf D.O.P. (Die Oh Pie = director of photography), wat licht overdreven was voor een filmpje dat uit één shot bestond en waarvoor ik het loopje had bepaald. 
De meeste types waren in mijn ogen overbodig, want ze wilden de stijl van De Wereld van Boudewijn Büch. Dus als we met ons gebruikelijke ploegje van vier personen in dat graanveld hadden gestaan was het resultaat waarschijnlijk hetzelfde geweest. Nu moesten we die mannen met reflectieschermen op afstand houden en voortdurend in overleg met mensen die dachten dat Boudewijn een heel ander programma maakte.
Gelukkig was mijn sympathieke collega Roel Deen erbij. Hij was mee als second unit, maar had veel meer ervaring op dit vlak dan ik. Van hem heb ik op deze dag veel geleerd. Vooral dat het belangrijk is om geduldig te blijven. Ik had van hem nog veel meer willen leren, maar helaas is hij niet veel later overleden.
Boudewijn en ik waren op dat moment dikke maatjes. We hadden net een reis naar Frankrijk en Zwiserland achter de rug en zouden een paar dagen later vertrekken naar Italië. Hij had feilloos in de gaten dat ik aan het eind van de dag helemaal afgedraaid was en dat ik me begon te storen aan het feit dat die commecialboys nogal neerkeken op een ‘gewone’ televisieploeg. Maar als dank voor mijn inzet signeerde hij het draaiboek met de legendarische woorden: “Goed bewaren. Het wordt nog een keer veel geld waard.”
Nou denk ik niet dat ik dit unieke exemplaar weg doe, maar ik ben wel benieuwd of er geïnteresseerde Boudewijn Büch verzamelaars zijn die het willen hebben en wat een gek er voor geeft...

(Deze foto is bewerkt. Ik heb een paar namen weggepoetst.)

zondag 28 december 2008

confrontatie

Eindhoven. Of ik een “confrontatie” wilde draaien, vroeg Chris van de planning. Ik stond stand-by en had in mijn ogen niet veel te willen. Zeker nu niet. Ik moet iedereen te vriend houden en wil niet kieskeurig overkomen. Maar ik ben ook een angsthaas pur sang; een bangerik, schijtluis, lafaard en volbloed broekpoeper.
De confrontatie is in Omroepland een begrip. Voor het oog van de camera wordt een slechterik te grazen genomen en door een fanatieke presentator geconfronteerd met zijn gedrag. Dit fenomeen hoort bij programma’s als Opgelicht en Breekijzer. Volgens mij is het uitgevonden door Willibrord Frequin, maar we kennen confrontaties vooral van Peter R. de Vries. Hij heeft het genre ontwikkeld en verbeterd.
Mijn cup-of-tea is het niet. Sommige confrontaties leveren vermakelijke en legendarische televisiemomenten op (“Je speelt met het oog van de naald!” zei Steve Brown ooit tegen Peter R.), maar ik hoef er niet zo nodig met mijn neus bovenop te staan. Veel te bang dat het uit de hand loopt.
Maar nu kon ik niet weigeren en bovendien wist Chris al te melden dat er geen grote jongens bij betrokken waren. De confrontatie waar ze mij voor nodig hadden leek in eerste instantie vrij onschuldig. Pas in een later stadium zou het heftig en onthullend kunnen worden.
Toch had ik onrustig geslapen. Gedroomd van een spannende achtervolging, waarbij mijn camera uit het busje hing en een stel zware criminelen op ons schoot. Het XD-schijfje met materiaal moest ik veilig stellen met gevaar voor eigen leven. Ik had het haastig onder een bloempot in onze huiskamer verstopt. Daarna werd ik badend in het zweet wakker en kon ik niet meer slapen. 
Tegen het eind van de middag verzamelden we in een klein straatje, ergens in Eindhoven. Een vrij uitgebreide ploeg van redacteuren, producers en een ervaren regisseur stonden op ons te wachten met twee geblindeerde busjes en een meneer die het slachtoffer was van de gemene oplichter. Chris had me op pad gestuurd met een van de sterkste geluidsmensen in Hilversum en bovendien een oud marinier die veel ervaring had op het gebied van confrontaties. Ik voelde me opeens een stuk zekerder dan in mijn dromen.
We bestudeerden een plattegrond. De camera werd op het statief geplaatst in een van de busjes. We sloten een monitor aan zodat de crimefighter kon meekijken en op het juiste moment kon besluiten om in te grijpen. Of wij dan ook moesten uitstappen zouden de geluidsman en ik op het allerlaatste moment te horen krijgen. Een redacteur kreeg een jas aan met daarin een verborgen camera. Zo klein dat zelfs ik moest zoeken naar het gaatje waarachter een piepklein lensje zat. Twee producers namen plaats in het andere busje met een DV camera, zodat we altijd nog een back-up hadden vanuit een andere hoek.
Zo reden we even later richting afgesproken plek. Een parkeerterrein. En ondanks het feit dat we in de lichtstad waren vond ik het daar behoorlijk donker. Het seizoen en de geblindeerde ruiten werkten ook niet bevorderlijk voor de opname. Bovendien zat ik zo zenuwachtig te hijgen dat de ruiten besloegen. Met een doekje moest ik vegen om überhaupt een beeld van onze boef te kunnen maken.
En toen gebeurde het... niet. Deze crimineel bleek een kruimeldief. Te zielig om er met draaiende camera’s bovenop te springen. Achter me werd besloten dat we hem voorlopig zouden laten lopen. De redactie kreeg de opdracht om een grootschalig onderzoek naar hem in te stellen, in de hoop dat hij later serieus tegen de lamp ging lopen en dat het dan betere televisie zou opleveren. 
Ik had me voor niets zorgen gemaakt. Dat was maar goed ook, want aan het eind van de hele operatie sliep mijn been door een verkeerde houding in het krappe busje. Als ik er plotseling uit had gemoeten, dan was ik zeker door mijn hoeven gezakt. Een wijze les voor de volgende keer.

woensdag 24 december 2008

kerst

De Meern. De komende dagen zal het stil zijn op deze blog. Wij vieren kerst dit jaar ver van computers en internet. Daarom wens ik iedereen bij deze alvast prettige dagen. Eet smakelijk en lief zijn voor elkaar!

dinsdag 23 december 2008

krant

De Meern. Zo lang ik me kan heugen vind ik het heerlijk om op een vrije niets-aan-de-hand ochtend met een krantje op de bank te ploffen. Kopje koffie of thee erbij, liefst verse boterhammen en een sapje. In den beginne las ik De Limburger, later werd het Het Parool (van de avond ervoor) en tegenwoordig begint een goede dag met De Volkskrant. In omgekeerde volgorde ga ik van de mediapagina, via Martin Bril naar de voorkant.
Het lezen van de krant is een fijn ritueel en ik kan me dan ook niet voorstellen dat er mensen zijn die geen krant meer nemen. Ook begrijp ik niet dat sommigen hun nieuws van internet halen, want met een laptop op schoot is het toch anders dan met die enorme vellen papier. Bovendien loop je een vergroot risico op beschuitkruimels of geroosterd brood in je toetsenbord...
Maar tegenwoordig ben ik nooit meer alleen in de ochtend en dat is soms een probleem. Mijn zoon van anderhalf is een vroege vogel en werkt ook aan zijn algemene ontwikkeling. Daar heeft hij de krant niet voor nodig. Bovendien begint zijn ochtend beduidend minder rustig.
Het liefst kruipt de doerak bovenop de krant. Op een of andere manier weet hij feilloos welk artikel ik lees en precies daar positioneert meneer zijn Pamperbillen. En aangezien hij geen tien seconden stil kan zitten is de krant al snel gekreukt, zo niet verfrommeld. Vervolgens functioneert papa als klimpaal of springkussen.
Sinds zoonlief het leuk vind om simpele taakjes uit te voeren en hij weet dat de krant in de krantenbak hoort, begint hij met opruimen voor ik me goed en wel heb geïnstalleerd. “Daarrrrr moet ‘ie!” zegt hij dan en met zijn kleine vingertje wijst hij naar de bak in de hoek van de kamer. Zodra hij een katern te pakken heeft dribbelt hij er mee naar de bak. Hij laat de krant op de het nieuws van gisteren ploffen en zegt luid en duidelijk: “Zo. Klaarrrrrrr!”
Dus met een beetje moeite zie ik tegenwoordig alleen nog de koppen en korte berichten. Af en toe kan ik de eerste regels van een column of interessant artikel lezen. Daar blijft het meestal bij. Maar hoe graag ik de krant ook wil spellen, een knuffel of kletsnatte zoen van Art doet wonderen. Dat is altijd goed nieuws!
En gelukkig worden kranten tegenwoordig steeds dunner.

zondag 21 december 2008

nachtmis

Borne. Ik was zaterdagavond bij de nachtmis. Een paar dagen te vroeg zou je zeggen, maar in Borne werd de dienst in het Twents geregistreerd. Die opname wordt op kerstavond uitgezonden bij TV Oost.
Eén keer eerder had ik een nachtmis gefilmd. Lang geleden, in 1989 ofzo. Toen zond Lokale Omroep Start in Geleen rechtstreeks uit vanuit de Christus Koningkerk aan De Kluis. Dat was nog niet eerder vertoond en hartstikke illegaal. Onze technische man had een straalzender geknutseld, waarmee we een signaal van de kerktoren naar het zogenaamde kopstation van de CAI stuurden. Er vanuit gaande dat de mannetjes van de radiocontroledienst wel iets anders te doen hadden op kerstavond.
Ik was zeventien en mocht al de regie doen. Twee en een halve camera had ik tot mijn beschikking. Eentje nog met buizen. Het plaatje van deze vierkante JVC kregen we met geen mogelijkheid lijkend op het ‘strakke’ beeld dat onze eerste CCD camera’s produceerden. 
Met vier bouwlampen hadden we de kerk sfeervol opgelicht. Meer licht was stoppenkast-technisch niet mogelijk. Het was net niet voldoende. Dankzij al ons kunst en vliegwerk kwam er evenveel ruis als beeld bij de kijkers thuis. Mijn ouders, oma’s en de overburen. In totaal denk ik dat we niet meer dan een paar honderd kijkers hadden, ondanks veel publiciteit in De Maas en Geleenbode en De Trompetter.
De regie hadden we opgebouwd in een zijbeuk van de kerk. We zaten achter een gordijn met een paar monitoren, de SEG2000 beeldmenger en een eenvoudige geluidsmixer. Het kon niet anders, want onze camerakabels waren niet langer dan 25 meter.
Het ging allemaal heel goed. Tot de mis was afgelopen en het kerkkoor een laatste lied had gezongen. Vlak voor de aftiteling werd gestart schakelde naar een close-up van een brandend kaarsje. Het was een prachtig afsluitend beeld dat mooi onder de titelrol kon blijven staan. Maar precies op dat moment blies de koster onze kaars uit.
Daarop hoorden de mensen in de kerk van achter het gordijn een vloekwoord dat zeker op zo’n plek en uitgerekend op dat moment niet thuis hoorde. Een Oud Hollands en hartgrondig “Godverdomme” was er uit voor ik er erg in had. Ook onze microfoons hadden mijn krachtterm opgepikt en deze versterkt via de kerktoren en het kopstation de kabel opgestuurd.
Ik schaamde me diep en raakte volledig de weg kwijt. Of ik de aftiteling überhaupt nog heb laten lopen weet ik niet meer. Volgens mij is het beeld die avond zwart gebleven tot de technicus zijn illegale zender uit de lucht haalde en weer overschakelde naar de kabelkrant.

Zaterdagavond in Borne ging het allemaal stukken beter, veel professioneler en tegenwoordig hebben we met minder licht een mooier plaatje. Ik heb tijdens de nachtmis ook nog drie rondjes om de kerk gelopen, omdat ik achter in de kerk op het koor moest beginnen, daarna shots moest maken op het Priesterkoor (waar ik via de sacristie kon komen), weer buitenom terug moest naar het koor, terug naar het altaar, om vervolgens te eindigen met een hoog totaal op het koor.
Zo had ik na afloop van de nachtmis niet alleen mijn jaarlijkse dosis kerkdienst te pakken, maar ook mijn jaarlijkse hoeveelheid joggen...

woensdag 17 december 2008

rob kamphues

Son en Breugel. Twee reizen had ik achter elkaar gemaakt met Rob Kamphues en de faunisten. Daarna kon ik even niet meer slapen zonder een goed glas Tequila. Mijn tijdelijke verslaving had ik vooral te danken aan de heftigheid van die twee klussen en maar voor een klein deel aan de grappige presentator. Hij had alleen de dranksoort bepaald.
Tequila had ons op de been gehouden. Het had Venezuelaanse bacteriën gedood en elke avond opnieuw moed gegeven om ons verder onder te dompelen in nieuwe volstrekt onverantwoorde avonturen
We scheurden mee in de Quote Challenge en zagen mensen voor onze neus crashen. Een paar dagen later beleefden we samen hachelijke momenten in gammele goudmijnen, ons vliegtuig stortte bijna neer, ik werd gearresteerd omdat ik stiekem de grensbewaking had staan filmen, we werden bijna doodgereden op onoverzichtelijke snelwegen, sliepen met elkaar in een hangmat op de armoedigste plek langs de Orinocorivier, zaten bij een rebellenleger aan boord en de producer kreeg als slagroom op de cake het dengue-virus mee naar huis.
Zo’n tripje schept een band. Ik weet zeker dat als we elkaar over 50 jaar, zo dement als een deur, tegenkomen bij een of andere rollatorreparateur, dan hebben we het al snel over die ene dag in Marokko en over de dagen daarna in Venezuela. Indiana Jones voor BNN. 
Als ik nu iets moet doen dat in principe onverantwoord is, dan moet ik telkens denken aan de Tequila-avonden met Rob, regisseur Ap en producer Alex. Aan het krakkemikkige karretje waarmee we samen afdaalden, diep in de gangen van een illegale goudmijn. Daar waar de boomstammen die als stutpaal dienst deden waren aangevreten door bonte knaagkevers, waar de lampjes knipperden door onveilig bevestigde stroomdraden en waar met behulp van extreme springstoffen nieuwe gangen werden gegraven.
Als je het met die doldwaze momenten vergelijkt, dan is opeens niets meer spannend. Zelfs niet het maken van een shot vanaf een in de hoogste stand uitgeschoven vorkheftruck. De gammele pallet, dat je op geen enkele wijze gezekerd bent en het feit dat je geen idee hebt of de bestuurder een professional is of niet, het maakt allemaal niets meer uit. Dat engeltje op je schouders is uitvoerig getest en geschikt bevonden.
De stunt met de heftruck leverde vanmiddag een prachtig shot op, maar het kan best zijn dat dit in de montage sneuvelt. Het hoort er bij. Net als het feit dat ik mijn vriend Kamphues een beetje uit het oog ben verloren. Tegenwoordig draait hij met de cameramannen van een ander facilitair bedrijf. Stiekem hoop ik dat we weer herenigd worden als ik over twee weken freelancer ben. En daar moest ik nou aan denken op het moment dat de vorkheftruck vanmiddag weer zakte en ik wist dat het volgende onverantwoorde avontuur weer goed was afgelopen. 

dinsdag 16 december 2008

helligen hendrik

Raalte. Afgelopen zaterdag mocht ik de oudejaarsconference van Helligen Hendrik opnemen voor RTV Oost. Ergens in een knus theater, niet ver van Raalte. We stonden daar met vier camera’s en een grote regiewagen van de firma Viditech. Terwijl de zaal vol liep met fans en liefhebbers van Hendrik, had ik nog geen idee met wie we te maken zouden krijgen.
Eerder op de dag hadden we de camera’s opgebouwd en de verschillende lichtstanden doorgenomen. Ook waren drie rustige mannen op het podium geklommen om uit te leggen wat er die avond ging gebeuren. Ze beschreven heel droogjes van welke kant ze op kwamen, waar ze gingen staan, zitten of liggen en hoe ze vervolgens weer van het podium zouden verdwijnen. Verder werd er niet gerepeteerd om energie te sparen voor de voorstelling.
Wel was er tijd voor een stevige maaltijd. Voedsel dat je in die contreien mag verwachten. Boerenkool, hutspot, heel veel vlees en vette jus. Het was zo lekker dat ik te veel at en de rest van de avond een klont in mijn maag voelde. Maar klagen over het eten, dat konden we niet.
Het licht ging uit. Ik klom op de kist die achter mijn camera lag, want anders kon ik niet bij de bedieningspoken. Om iets in de viewer te zien moest ik omhoog kijken. Het statief stond in de hoogste stand, zodat de camera op ooghoogte van de acteurs op het podium kwam. Voor een deugdelijk platform was helaas geen plaats. Dan zouden we de uitgang blokkeren. 
Afijn, ik stond helemaal klaar voor een avondje amateurtoneel. Wist ik veel.
Helligen Hendrik was buitengewoon grappig, goed en professioneel. De zaal lag binnen een paar minuten aan zijn voeten. Hij bleek wereldberoemd te zijn in Overijssel en omstreken. Mede dankzij een wekelijkse column op de regionale radio. De theatervoorstelling komt daar uit voort. In het dialect.
Ik moest af en toe mijn best doen om het te verstaan en kreeg niet alle grappen mee, maar over het algemeen vond ik het zeer vermakelijk. Een paar keer heb ik hard staan lachen achter mijn camera en ook de collega naast me had veel plezier tijdens het filmen.
Weer eens het bewijs dat er in het land hartstikke leuke dingen gebeuren die aan je voorbij gaan als je niet naar regionale zenders kijkt. Soms is dat best jammer. Daarom mis ik een programma als Van Gewest Tot Gewest. Regionale cultuur op de landelijke televisie. Wat mij betreft gaan we vanaf morgen weer een dergelijk programma maken en dan kunnen we gelijk beginnen met een reportage van een minuut of tien over het fenomeen Helligen Hendrik.

maandag 15 december 2008

wat nu?

De Meern. Anoniem adviseert me te stoppen met het schrijven van verhaaltjes waarin ik met een kritisch oog kijk naar Omroepland. Dit omdat ik anders als freelancer het risico loop dat opdrachtgevers me niet meer zullen inhuren, uit angst voor het commentaar na afloop van de klus.
Ik kan niet vaak genoeg benadrukken dat ik me er altijd van bewust ben dat mensen aanstoot kunnen nemen aan blogjes met een negatieve lading. Daarom noem ik zelden namen, hussel ik met locaties, ben ik cryptisch over programma’s en maak ik regelmatig van een dame een meneer of omgekeerd. Soms laat ik een verhaaltje bewust een tijdje op de plank liggen voor ik het publiceer, om te voorkomen dat ik iemand persoonlijk kwets. Ik doe altijd mijn best om de mensen in mijn omgeving te sparen.
Toch lukt dat niet altijd. Er zijn zeker dames en heren in Omroepland die zich -al dan niet terecht- aangesproken voelen door mijn schrijfseltjes. Zo zijn er ook mensen die het heel erg oneens zijn met bepaalde standpunten die ik inneem. En er zijn mensen die vinden dat ik mijn irritaties en mijn meninkjes niet zou moeten publiceren.
Tot nu toe heb ik pas één keer gehoord dat er iemand is in Hilversum, die niet met mij wil werken vanwege deze weblog. Dat is daarna keurig uitgesproken, hoewel de heer in kwestie mij zeker niet op haar voorkeurslijstje zal zetten. Misschien zijn er meer regisseurs of producers, geluidsmannen, managers, planners, redactrices en andere pitspoezen die niets van mijn geschrijf moeten hebben, maar die hebben het nog niet rechtstreeks tegen mij gezegd.
Oké, Sylvana buiten beschouwing gelaten. Ik vraag me trouwens wel af hoe het met haar zal zijn. Maar dat terzijde.
Er zijn ook bedrijven en organisaties die slecht tegen kritiek kunnen en het de medewerkers verbieden om op het web over werk te publiceren. Deels kan ik daar begrip voor opbrengen, want een stom weblogverhaal is het niet waard om een grote klant te verliezen. Maar hoe complex dit dilemma ook is, de verslaafde schrijver laat zich nooit helemaal tegenhouden. Het is alleen belangrijk om op een verstandige en volwassen manier te bespreken hoe ver je kan gaan. 
Ik sta open voor die discussie, maar ik heb me ook voorgenomen om als freelancer niet anders met deze weblog om te gaan dan als cameraman in vaste dienst bij DutchView. Nu opeens van toon veranderen zou namelijk hypocriet zijn. Het heeft ook nog nooit voor grote problemen gezorgd. 
Wel zal ik de trend voortzetten dat ik verhalen uit de duim zuig of zaken zo combineer dat het voor buitenstaanders lastig is om te achterhalen waar de inspiratie vandaan komt.
Verder wil ik benadrukken dat ik ook mijn positieve ervaringen beschrijf. Het is alleen lastiger om dat op een leesbare manier te doen dan het bedenken van een zuur of kritisch stukje. Het wordt al snel klef en dus minder interessant voor de lezers. Maar ik blijf mijn best doen om een goede balans te vinden en herkenbare ervaringen met de lezers van deze blog te delen.
Tot slot, en ik heb het al vaker gezegd: Wie moeite heeft met de inhoud van mijn teksten mag me ten alle tijden bellen, mailen of mij hier op aanspreken. Ik ben de beroerdste niet en verander, rectificeer of verwijder met het grootste gemak.

zondag 14 december 2008

stresslucht

Hilversum. Het rook onaangenaam in de kleine studio. Was het angstzweet? Van de gasten, die elk moment aan de ronde tafel gefileerd konden worden, of van de technische ploeg die te vrezen had van een bullebak met de titel regisseur? 
Wellicht waren het de redacteuren en producers. De sacherijnige presentator was namelijk een engel voor het technische volk, maar een duivel voor zijn eigen mensen. Hij kon elk moment uitvallen over een of andere futiliteit. Deze man rekende zichzelf tot de ‘big five’ van Hilversum. Niemand durfde kritiek te leveren in zijn bijzijn en dus wist meneer niet beter dan dat hij God was. 
Het kon ook zijn dat de penetrante geur werd veroorzaakt door de kleffe hap die de goedkope cateraar had voorgeschoteld. Wellicht was iedereen zachtjes aan het winden in de slecht geventileerde studio met dank aan de erwtensoep, de hutspot en de half gare worstjes. 
Als je een tijdje in de studio was viel het niet meer zo op, maar wie van buiten naar binnen kwam moest even slikken. 
Een overdosis lampen verhoogde de temperatuur, waardoor iedereen al een beetje transpireerde. Omdat de airco teveel lawaai maakte was deze door de heren van het geluid uitgeschakeld. Hierdoor ontstond een nijpend gebrek aan zuurstof, met als gevolg dat iedereen stond te geeuwen. In dit geval liepen ook de niet rokers in de pauze naar buiten.
Frisse lucht kan soms zo prettig zijn.
Het waren opnamen voor een programma dat live moest lijken. Het had gemakkelijk rechtstreeks de zender op gekund, maar kennelijk is dat niet meer van deze tijd. Hilversum heeft liever dat elk programma exact op lengte wordt geknipt. Een ander voordeel van een stukje montage is dat je een saaie gast uit de uitzending kan goochelen.
Terug naar de studio, waar de presentator zich stoorde aan een lamp die nodig was om zijn wallen te verbergen. Hij irriteerde zich aan het meisje van de autocue en hij wilde water met bubbels in plaats van het gebruikelijke water uit de kraan. Zijn gemopper zorgde voor stilte op de set. De cameramensen probeerden zich een beetje te verschuilen achter hun apparaat. Niemand had zin in een uitbrander.
De combinatie van zo’n presentator en een regisseur die ook behoorlijk explosief was, bleek dodelijk te zijn voor de sfeer. Maar hun houding was ook zeker niet bevorderlijk voor de kwaliteit van het programma. Niemand nam nog risico’s om te komen tot iets extra’s. En als een van de twee boemannen dreigde uit te glijden, haalde geen enkele medewerker van dit programma het in zijn of haar hoofd om de heren op te vangen. Het gevaar dat je met alle goede bedoelingen alsnog op je lazer kreeg was te groot.
Iedereen deed zijn ding; meer niet.
Maar de zweetvoetengeur was eigenlijk het ergste. Wie had verzonnen dat de opnamen op deze locatie moesten plaats vinden? Deze ruimte was behoorlijk ongeschikt voor televisie. Het geluid van buiten stoorde, het plafond was te laag voor het licht, de ruimte was klein waardoor van diepte in het beeld geen sprake was en alleen een klein deurtje kon tussen de opnamen door open voor wat verse lucht.
Het is dan ook niets geworden met dit programma. Na een paar afleveringen is het gesneuveld. Dit tot groot ongenoegen van de presentator, die iedereen de schuld gaf behalve de locatiescout. Daar zat wat mij betreft een luchtje aan...


(Dit verhaal is verzonnen. Het is een mix van feitjes en duimzuigseltjes. Dus het heeft weinig zin om te gissen over wie of welk programma het gaat. Dat weet ik zelf namelijk ook niet...)

donderdag 11 december 2008

de macht van de getallen

Haaksbergen. Op weg naar locaties in het land hoor je de interessantste verhalen. Zo zat ik deze week met iemand in de auto die levendig kon vertellen over het tot stand komen van originele formats en over de strijd die omroepen moeten leveren om nieuwe projecten van de grond te krijgen. Het gesprek ging over omroeppolitiek, baasjes en netmanagers. Over de profielen van onze publieke netten en over de eigen identiteit van omroeporganisaties.
Naar mate het gesprek vorderde bleek dat ik vrij naïef was over het verkopen van briljante ideeën. Dat gaat namelijk nooit meer zonder slag of stoot in Hilversum. Passie en creativiteit komen al lang niet meer op de eerste plaats. Het zijn de getallen die regeren. Kijkcijfers en kostenplaatjes. Uitzendschema’s en vooraf bedachte structuren waar een format in moet passen.
Er wordt ontzettend ingewikkeld en lang nagedacht over elk nieuw programma. Een voorstel wordt helemaal stuk vergaderd voor er een pilot wordt gemaakt. En daarna geven de eindredacteuren, samenstellers, omroepdirecteuren, programma ontwikkelaars, programmaleiders, programmamanagers programmeurs en netcoördinatoren hun mening. Het grote schaven en kneden is begonnen. En het kan niet anders, als zoveel mensen zich er mee mogen bemoeien, dat het eindresultaat bijna altijd een compromis is. 
Als er al eens een gokje wordt gewaagd, dan wordt een minimaal aantal afleveringen besteld. Het betreffende programma wordt weggestopt op een onmogelijk tijdstip. Er zijn nog maar weinig formats die langdurig de kans krijgen om zich onder gunstige omstandigheden te ontwikkelen.
De moraal van het verhaal was dat -ook bij publieke omroepen- de kijkcijfers en de analyses van die cijfers regeren. Wat dat betreft is het een wonder dat er nog zoveel mensen met passie en liefde aan programma’s kunnen werken.
En met dit verhaal in mijn achterhoofd las ik vanavond een blog van regisseur Eduard Huis in ’t Veld over kijkcijfers. Hij beschreef precies wat ik ook dacht. Namelijk dat het heel prettig is als niet iedereen zich voortdurend door de getallen laat leiden. Gevoel, liefde en kwaliteit zijn ook begrippen die horen bij het proces dat ‘televisiemaken’ heet. Daar zijn de managers misschien niet meer zo mee bezig; de meeste mensen op de vloer gelukkig wel... 

woensdag 10 december 2008

schijt

De Meern. Het is zo’n middag. Ruzie met een lulhannes van de firma Bureaucratie. Zo’n snelle calculator in een goedkoop pak, die doet alsof ik welkom bent bij zijn financiële instelling. Ondertussen luister ik reeds anderhalf uur naar een glad verhaal vol beloften, maar uiteindelijk kan meneer de accountmanager niet regelen wat ik wil en dringt hij een standaard pakket met onhandige voorzieningen op. 
Het is vooral de arrogantie van de banken die me tegen de borst stuit en waardoor ik hoop dat de kredietcrisis deze instanties nog eens goed op hun plaats zal zetten. Klantvriendelijk zijn ze namelijk tot je een handtekening hebt gezet en vast zit aan de meest vreselijke contracten. En ik kan nu wel heel stoer naar het kantoor van de buren lopen, maar daar zit een bank die net zo fout en ongeloofwaardig is als mijn eigen kapitaalvernietiginginstelling.
Terwijl ik me lekker zit op te winden en de klantadviseur een kopie maakt van mijn paspoort ontvang ik een bericht. De auto van mijn partner heeft het begeven. Liefst ga ik direct naar huis om haar bij te staan, maar dat kan nu even niet. Zij moet op de fiets naar de oppas om onze kleine man op te halen. Ondertussen kan ik helemaal niet meer rustig luisteren naar de stropdas.
Thuis is het wachten op de ANWB. Alle accountmanagers en directeuren van banken zouden eens een dagje mee moeten rijden met de Wegenwacht. Liefst op een regenachtige dag. Ze zouden er veel van kunnen leren. Alleen verdienen die geweldige wegenwachters dit niet...
Ik besluit ondertussen alle klei en naalden uit de auto te zuigen. Na het kerstboomtransport is de kofferruimte van de Bora een gft-bak. Het uitzoeken van een scheve boom heeft eerder op de dag teveel tijd gekost. Thuis is de teleurstelling compleet als blijkt dat de zielige den meer slechte zijden heeft dan we bij het Tuincentrum dachten.
Tijdens het stofzuigen zit mijn zoon op de bestuurdersplek. Hij vindt het mooi achter het stuur, maar is net zo ongeduldig als zijn vader en dus maakt hij een statement voor ik klaar ben. Het mannetje zet het op een krijsen. 
Zodra ik hem optil zie ik dat onder zijn schoen kattenkak zit. Het kleeft inmiddels ook aan de autostoel. Voor ik kan vloeken schopt meneer tegen mijn broek en bodywarmer. 
Dat katten stinken wist ik al. Liefhebbers die beweren dat het schone dieren zijn, die sporen in mijn ogen niet. Ik vraag me gefrustreerd af waarom al die mensen in onze buurt zo’n roofdier hebben als ze het beest toch maar de straat op schoppen. Het wemelt in de Vinex van uit huis geplaatste tijgers die massaal en vrolijk in onze tuin schijten. De plantenbak ligt vol drol, ons gazonnetje is bemest met penetrant stinkende poezenpoep en op de oprit ligt genoeg voor kinderschoenen met veel profiel.
Zoonlief huilt. Hij snapt niet dat zijn vader hem even niet kan tillen. Eerst moet de auto schoon, dan moeten de schoenen uit en tot slot de kleren in de was. En precies op het moment dat ik half naakt op de overloop mijn kind een beetje probeer te troosten gaat de deurbel. 
De ANWB.

dinsdag 9 december 2008

freelance II

Utrecht. Er komt nogal wat kijken bij de overgang van een vast dienstverband naar het bestaan als zelfstandig ondernemer. Het is een serieuze stap. Zeker wanneer je die graag in een keer goed wil nemen.
Opeens onderhandel je over een deugdelijke pensioenverzekering en probeer je uit te vlooien wat een betrouwbare arbeidsongeschiktheids-verzekering is. Met als gevolg dat je bureau vol licht met papieren en brochures. Je stikt bijna in de voorwaarden, mitsen en maren. Natuurlijk krijg je gevraagd en ongevraagd van iedereen de beste adviezen, maar uiteindelijk moet je zelf keuzes maken. Dat vind ik knap lastig zonder glazen bol waarmee je de toekomst kan voorspellen. Bovendien krijg ik bij al die verzekeringen het gevoel dat ze uiteindelijk toch niet uitkeren, omdat puntje natuurlijk altijd bij een ander paaltje komt dan vooraf voorzien en dat wordt niet gedekt.
Ook ben ik al twee keer bij de Kamer van Koophandel geweest voor een inschrijving. De eerste keer was ik te vroeg en ook de tweede keer sprak de meneer in roze overhemd over haken en ogen. Maar ik heb een inschrijving nodig om bij de bank verder te komen. Zij openen geen zakelijke rekening zonder KvK nummer. Het beroemde kastje en de muur.
Bij de belastingdienst moet je de VAR aanvragen. Die heb je nodig om facturen naar opdrachtgevers te kunnen versturen. Ook op dat aanvraagformulier wemelt het van de vragen waar je als starter geen exacte antwoorden op kan geven. En als je nu al een BTW nummer aanvraagt loop je het risico dat de belastingdienst je al voor dit jaar gaat aanslaan.
Dan houd ik me liever bezig met briefpapier en visitekaartjes. Dat heb je zelf in de hand. Hoewel ik ook in dit geval afhankelijk ben van vrienden die dit voor me kunnen ontwerpen... 
Een verplichte bedrijfsrisicoverzekering. Nog zoiets. Je kan natuurlijk niet zonder, maar welke is afdoende?
Zo komt de beginnend ondernemer amper toe aan het benaderen van potentiële opdrachtgevers. En zodra je daarmee om tafel zit moet je weten met welke tarieven je gaat werken. Gelukkig worden die in omroepland niet echt door de freelancer bepaalt, maar door de markt gedicteerd. Omroepen en producenten hebben al lang bepaald wat zij voor een cameraploeg willen betalen en dus weten facilitaire bedrijven tot op het dubbeltje wat een cameraman mag rekenen. Wie lef heeft vraagt een tientje per dag meer en neemt het risico om onderaan de bellijst geplaatst te worden. Ik heb besloten om een hoog tarief te vragen, maar ik ga ook werken met gigantische kortingen. Het programma met de beste catering krijgt van mij de hoogste korting. 

Wordt vast vervolgd...

zondag 7 december 2008

verliefd

Melick. Ik ben verliefd op een ander. Tot over mijn oren en het is geen bevlieging die vanzelf weer over gaat. Het speelt al een tijdje, maar nu heb ik besloten om het niet langer voor me te houden. Het gaat hoe dan ook opvallen en dan kan ik er misschien maar beter duidelijk over zijn.
Om het nog gecompliceerder te maken moet ik bekennen dat het om een jonge man gaat. Zelf had ik dit ook nooit verwacht, maar volgens mij is de liefde wederzijds. We zijn dol op elkaar. Als we samen zijn knuffelen we veel en soms stoeien we wat. Verder is het vrij onschuldig. 
Hij is lief, aardig, sympathiek, grappig, ziet er goed uit en is stoer bovendien. Het was wat mij betreft in ieder geval liefde op het eerste gezicht. Voor hem wil ik alles op het spel zetten en eigenlijk heb ik geen keuze meer. Ik moet er niet aan denken dat dit ooit voorbij kan gaan.
Als we in een drukke week weinig tijd hebben om elkaar frequent te zien, dan bellen we regelmatig. Ook aan de telefoon voer ik goede gesprekken met hem. Het is de klik. Wij begrijpen elkaar. Daarvoor hebben we niet eens veel woorden nodig. 
Ik smelt al als hij me aankijkt. Soms is hij zo ondeugend. Wanneer hij een hand in mijn nek legt en me stevig vast houdt krijg ik het warm. Meneer komt me af en toe spontaan verrassen met een zoen. Hij hoeft geen moeite te doen om mij te ontroeren.
Het is prettig dat ik hierover open kan communiceren met mijn vrouw. Wat dit betreft hebben we een heel vrije relatie. Ze is wel jaloers, maar ze heeft ook begrip voor de situatie. Tenminste, dat zegt ze. Ik krijg in ieder geval alle ruimte om deze liefde een plekje te geven. Het zou mij niets verbazen als ik ook niet de enige in haar leven ben.
Ik ben een soort van verliefd en het wordt alleen maar erger. Ik kan er niets aan doen. Dit heb ik niet meer in de hand. Naar mate mijn zoon ouder word ga ik hem steeds leuker vinden. We zijn stapel gek op elkaar. Hij vindt het niet leuk als ik weg ga en ik kan niet meer zonder hem. Het is onmogelijk om niet van dit kereltje te houden. 

donderdag 4 december 2008

munstergeleen

Munstergeleen. Moreen, Marinka, Stephanie, Sonja en Daphne. De leukste meisjes kwamen uit Munstergeleen. Ze woonden bijna allemaal op de route naar school. Want drie jaar lang fietste ik van Geleen naar Sittard, langs de kapel van Pater Karel in Munstergeleen en langs de ouderlijke huizen van de meisjes waar ik stuk voor stuk verliefd op ben geweest.
Vandaag was ik er voor een onderwerp over dyslexie. Ik vind het overigens heel gemeen dat ze zo’n woord hebben gekozen voor dit probleem. Het is als slechtziend schrijven met heel kleine lettertjes of slechthorend fluisteren. Maar dat terzijde.
Terug naar Munstergeleen. Ik denk dat ik er zo’n zestien of zeventien jaar niet meer was geweest. Om er voor tienen vanochtend te zijn waren we al rond zeven uur vertrokken in Hilversum. Vroeger was het een kwartier, max twintig minuten fietsen. Bij de Oranjelaan het spoor over, linksaf langs het asiel en dan door het veld.
Vandaag kwam ik van de andere kant. Met de auto over de Middenweg en de Sittarderweg. Langs het fietstunneltje waardoor wij vroeger het dorp verlieten en richting de Sittardse Kollenberg gingen.
Het was vreemd om zoveel jaar later opeens terug te zijn op zulk bekend terrein. Alsof de tijd stil had gestaan en een jonge ik ieder moment voorbij kon komen. De eerste twee uur geen les gehad. Een boodschappentas met zo min mogelijk boeken aan het stuur. En dan zou Moreen dadelijk op een omafiets springen, daar bij dat witte huis aan de rechter kant van de weg.
Natuurlijk niet.
Twee uur later reden we alweer richting Deventer en lieten we het Limburgse vlekje achter ons. Ik verbaasde me nog even over de hoeveelheid rolluiken voor de ramen, alsof het een extreem onveilig dorp is geworden. Maar daar leek het vanmorgen in ieder geval niet op. Het was er stil en verlaten.
Onderweg kwamen de herinneringen een voor een terug. En natuurlijk ook de kleine teleurstellingen. Misschien hadden we toch nog even moeten doorrijden naar Pater Karel. Die is tegenwoordig heilig en biedt troost.

woensdag 3 december 2008

do not disturb

Hilversum. Velen zijn stik jaloers als ze horen over de avonturen van een cameraman. Hij komt op de gekste plekken en mag overal vooraan staan. Ikzelf ben ik daar ook zeer tevreden over, maar dit werk heeft zeker zijn keerzijden. Het is buitengewoon onregelmatig, waardoor de planning thuis permanent een ingewikkelde puzzel is. Je maakt vaak lange dagen en je hebt niet altijd in de hand met wie je op pad gaat. 
Soms zit je in een ver buitenland met collega’s waarmee je geen echte klik hebt. Als de omstandigheden zwaar worden en de lontjes korter, dan is het vakantiegevoel snel verdwenen. Hoe uniek de plek waar je filmt ook is, er is geen bal aan als de sfeer niet goed is of jijzelf niet lekker in je vel zit. 
Ik ben nogal gesteld op privacy. Om optimaal te functioneren heb ik elke dag een uurtje voor mezelf nodig en als ik niet naast mijn vrouw slaap, dan het liefst alleen. Laat mij poepen met geluid, lekker luid snurken of iets anders doen dat zeer privé is. Een boekje lezen bijvoorbeeld. Lui liggen in een heet bad. 
Even doen waar ik zelf zin in heb, want op reis voor werk word je al gauw van minuut tot minuut geleefd. Daarom is een hotelkamer voor mezelf een essentieel onderdeel voor elke geslaagde reis. Als er een collega -hoe aardig ook- in dezelfde kamer woont ga je toch weer dingen samen doen. Ik ga me aanpassen en inhouden. Na twee dagen heb ik al maagkrampen van hier tot Tokio, om maar wat te noemen. 
Er zijn producers in Omroepland die dat gek vinden. Zij hechten geen waarde aan dit soort randzaken. Het zijn de mensen die dan gaan uitleggen dat ze zelf dol zijn op kamperen of backpacken. Of nog veel erger; de types die het voor zichzelf wel goed geregeld hebben. Je gelooft het niet, maar er zijn beroepsregelaars die doen alsof hun neus bloedt en de cameraploeg met alle apparatuur in een bezemkast stoppen, om zelf te kunnen genieten van de bruidssuite. En als je er iets van zegt dan loop je het risico om als ‘lastig’ versleten te worden.
Ik heb meerdere keren met een geluidsman de kamer moeten delen, in een hotel dat volgens Krent TV Producties BV vol zat, maar waar de receptie wist te melden dat er nog voldoende kamers beschikbaar waren. Pas na veel draaien en keren komt de aap uit de mouw en blijkt dat het een budgetding is. 
Ook hier geldt dat eerlijkheid het langst duurt. De producer die het goed regelt voor zijn mensen krijgt altijd alles van ze gedaan en kan uiteindelijk zomaar hele stappen verder gaan. Dat hoeft niet eens altijd de hoofdprijs te kosten. 
Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Ik snap ook dat in de binnenlanden van Timboektoe niet overal hotels staan. En soms is een bepaalde streek nogal druk. Bijvoorbeeld als er een groot evenement in de buurt is. Hoewel ik uitgerekend bij Formule1, de Tour of de Olympische Spelen nooit wat te klagen had. Die paar keren dat het onmogelijk was om iets te boeken, dan wisten we dat lang van te voren.
Als het echt niet anders kan, dan wil ik het graag vooraf weten en zelf de keuze hebben of ik dan mee ga of niet. Want het is buitengewoon irritant als pas op locatie blijkt dat kamers gedeeld worden en je dus voor het blok wordt gezet. Zo’n situatie kan mij woest maken. En volgens mij geldt dit voor bijna al mijn collega’s.


Makkelijke prijsvraag voor Frits: Van welk hotel is de kamer rechts onder?

dinsdag 2 december 2008

metro

De Meern. In de file heb ik me vaak genoeg afgevraagd waarom die andere mensen niet met de trein gaan, zodat ik lekker door kan rijden. Deze week heb ik echter ontdekt dat Nederland al massaal met het openbaar vervoer reist. 
Er stond een stukje over mij en mijn werk in het gratis dagblad Metro en het aantal reacties daarop was overweldigend. Kennelijk heb ik meer OV-vrienden dan ik dacht. Vanaf zeven uur ‘s ochtends stroomden de grappig bedoelde sms-berichtjes aan de lopende band binnen. Nooit geweten dat zoveel kennissen die krant lezen.
De voorlichters en adviseurs in mijn omgeving vonden het een goede publiciteitsstunt. Zeker in het licht van mijn aanstaand freelancerschap. Twee boden direct hun diensten aan, terwijl uit het artikel zou kunnen blijken dat ik mijn eigen boontjes redelijk kan doppen. Bovendien is Kay weer beschikbaar dus als ik een PR adviseur nodig heb, dan weet ik het wel.
De tandarts vond het vooral prettig om weer eens iets van me te horen. Ik realiseerde me direct dat ik drie weken geleden ben vergeten om te reageren op een eerdere sms van mijn goede oude vriend. 
Mijn vader heeft half Limburg gezien in zijn zoektocht naar een laatste exemplaar. Hoewel ik betwijfel of het iets te maken heeft met mijn interview was hij duidelijk te laat. Op de stations van Geleen en Sittard moet een ware run op de Metro zijn geweest.
Zelf was ik wel blij met de inhoud van het artikel. Het is altijd de vraag wat bij een journalist blijft hangen na afloop van een interview. In dit geval was ik duidelijk geweest, verstond de vriendelijke dame van Metro haar vak of was het een combinatie van beiden. Alleen had de vormgever een potje gemaakt van de vijf keuzes die aan mij waren voorgelegd. Drie van de vijf had hij foutief ingevuld. Maar doet dat er toe?
Rest alleen de vraag of het toeval was dat ik uitgerekend op deze dag met een verhaal in de krant stond. Het antwoord is simpelweg JA! Ik heb alleen handig gebruik gemaakt van deze gelegenheid om te verkondigen dat ik voornemens ben om te gaan freelancen.
De carrière-redactie van Metro had de VARA benaderd en de afdeling communicatie kwam, via de sympathieke eindredacteur van mijn favoriete natuurprogramma, bij mij terecht. En ik ben ijdel genoeg om graag interviews af te geven. Zeker als het relatief onschuldig is en over de liefde voor het vak moet gaan.



Voor iedereen die het gemist heeft : www.readmetro.com. Klik op de Nederlandse versie, ga naar de editie van 1 december en download de PDF. Op bladzijde 29 vind je het betreffende artikel.

maandag 1 december 2008

1e rang

Amsterdam. Zaterdagochtend mocht ik tijdens een repetitie plaats nemen op het podium van het concertgebouw. Precies in het midden, met om me heen de muzikanten van London Sinfonietta. Vanaf die positie, tussen twee vleugels, kon ik een extreme close-up maken van Brad Lubman, de dirigent. 
Van mij werd verwacht dat ik stil was en me niet verroerde. Ik mocht de musici absoluut niet storen of hinderen. 
Als er iemand niet thuis hoort op deze plek, dan ben ik het wel. Zo a-muzikaal als een fruitvlieg en totaal geen verstand van klassieke zaken. Laat staan dat ik ooit van de componist Steve Reich had gehoord of van zijn stuk Daniel Variations.
Het aardige van mijn werk is dat je er opeens midden in zit. Onverwacht, omdat zo’n standpunt ter plekke wordt bedacht en geregeld. En dan moet je haast maken om op die bevoorrechte positie te komen voor het orkest gaat spelen. Er wordt een kistje geregeld om op te zitten, het statief klap je uit in de laagst mogelijke stand. De geluidsman rolt een lange kabel uit, want hij kan er niet bij blijven. En dan wil de regisseur nog snel iets tegen je zeggen, maar het is al te laat. Camera loopt en de dirigent tikt af.
Met je neus vooraan, de oren tussen de instrumenten die luider spelen dan je zou verwachten. Een unieke ervaring, waar lang niet iedereen voor in aanmerking komt. Alleen de cameraman die shots moet maken van de dirigent. 
De eerste minuten was ik druk met filmen. Compositie, belichting en scherpte. Maar al snel had ik het onder controle en in principe stonden de beelden die we nodig hadden zo op de disk. Ik kon daar alleen niet weg. De zangers achter me draaien ging ook niet, want hun muziekstandaarden stonden te hoog en dekten, vanuit mijn point of view gezien, hun gezichten af. Dus restte niets anders dan op mijn gemak genieten van deze repetitie. De camera liet ik lopen, omdat ik het niet kon laten. 
Het viel me op dat de balans van verschillende instrumenten op het podium verschilt met het geluid in de zaal. Musici horen iets heel anders dan de dirigent of het publiek. Dat lijkt me soms lastig voor de artiesten.
Maar goed. Ik zei al dat ik er feitelijk geen verstand van heb.
Daarom was het extra interessant om dit eens mee te maken. Door een lens kijken is op zo’n moment het aller leukste. Ongegeneerd observeren en nog dichterbij komen dan je feitelijk al bent. Het zijn de gelegenheden en locaties waar ik me realiseer dat er geen mooier werk is dan camerawerk.